blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Amatmoekrim Karin

Enge buren gluren naar de zwarte held

 
door Toef Jaeger
 
Het is eind 1939 wanneer bij familie de Kom de deurbel gaat. De Surinaamse verzetsstrijder, anti-koloniale activist en auteur van Wij Slaven van Suriname, Anton de Kom (1898-1945), doet de deur open om hem heel snel dicht te smijten. Hij weet zeker:  voor de deur staan de ‘regenjassen’ van de inlichtingendienst om hem te arresteren. Zijn zonen trekken de grendels weg, waarna twee ziekenbroeders komen om de zwaar overspannen Anton de Kom mee te nemen naar een kliniek. De buren, die bevestigd worden in het idee dat er in elke zwarte man een beest schuilt, kijken toe hoe hij wordt weggesleept. De man voelt zich verraden door vrouw en kinderen. Een periode van slaapkuren en therapie volgt.
Het is een tragisch verhaal, dat schitterend wordt weergegeven in de biografie van Alice Boots en Rob Woortman (besproken in Boeken, 20.11.2009). Maar wat er vervolgens in die kliniek precies gebeurde, vertellen ze niet. Wel dat De Kom in een zaal sliep waar zijn gezicht een groot contrast vormde met de witte lakens, dat hij in slaap werd gehouden omdat hij overspannen was en dat hij zijn vrouw en zoon niet wilde spreken. Welke behandelingen hij precies onderging, kon niet achterhaald worden.
Reden voor Karin Amatmoekrim om in De man van veel deze periode uit het leven van De Kom nader in te vullen. Over De Kom – die na een gevangenschap in Paramaribo vanwege zogenaamde opruiing zonder proces verbannen werd naar Nederland – is genoeg te vertellen. Maar de vraag is natuurlijk – voegt De man van veeliets toe? En was het niet beleefd geweest wanneer Amatmoekrim die veel informatie uit de biografie van De Kom heeft gehaald er één keer naar had verwezen?
Het antwoord op de laatste vraag is: ja, dat was beleefd geweest. Verder geldt natuurlijk: elk leven dat gefictionaliseerd wordt, beklijft vaak beter. Niet gebonden aan de feiten kan Amatmoekrim ruim de tijd nemen voor De Koms ervaringen in de kliniek en voor bijvoorbeeld een eerste bezoek van Nel aan haar man. Het weerzien loopt snel uit in een woede-uitbarsting van De Kom, omdat uitgerekend zijn vrouw, die wist hoe hij had geleden onder zijn gevangenschap, haar man opnieuw heeft laten opsluiten.
Nog treuriger is het gesprek tussen vader en zoon waarin de laatste uitlegt dat de groenteboer hem adviseerde zijn vader te bezoeken.
Met een mengeling van schuldgevoel en angst zit hij aan het bed van zijn vader. Maar die wil niets van hem weten. De jongen leed al aan een schuldgevoel, na het bezoek werd het er niet beter op. Amatmoekrim gaat alleen in op de angst, waar de biografie ruimte laat voor het schuldgevoel.
In ieder geval: deze twee gebeurtenissen waren al bekend – het advies van de groenteboer is zelfs letterlijk terug te vinden in de biografie – maar Amatmoekrim vult ze verder in. Ze fantaseert er verder op los bij de sessies tussen De Kom en zijn arts. De gesprekken tussen de twee zijn een strijd om het winnen van vertrouwen, het verleggen van het perspectief. Amatmoekrim zet die gesprekken goed neer. Of het waar is of niet – waarschijnlijk niet – maakt je als lezer niets uit. Je krijgt zicht op De Kom en zijn angsten en daar is het Amatmoekrim om te doen.
Maar het dramatiseren van zo’n periode kent ook valkuilen. De opvatting dat sommige kale feiten meer kunnen zeggen dan welke invulling dan ook, is aan haar niet besteed. Gedachten en ideeën worden gedetailleerd uiteengezet en herhaald, in een nadrukkelijke stijl. Amatmoekrim lijkt bang dat de lezer de impact van de gebeurtenissen niet begrijpt, maar de vrees werkt averechts. Om een voorbeeld te noemen: toen De Kom in de inrichting in Den Haag zat, verzamelden alle buren (op één na) handtekeningen om die te overhandigen aan de huurbaas met het verzoek de familie De Kom uit huis te laten zetten nu gebleken was dat de neger uit Suriname een gevaarlijke gek was. Dat is een feit dat voor zichzelf spreekt in de biografie. Maar Amatmoekrim benadrukt het gluurdersgedrag van De Koms buren om ze nog benepener neer te zetten. Ook laat ze De Kom weer de pen oppakken in de kliniek – gelet op het resultaat hoop je dat hij die toen heeft laten liggen.
Overdramatisering gebeurt ook op het stilistische vlak – en dan vliegt ze uit de bocht. Wanneer De Kom zich gaat buigen over het slavernijverleden van zijn landgenoten, schrijft Amatmoekrim: ‘Anton las het, en de afstand in de tijd en ruimte verhinderde niet dat zijn hart bloedde omwille van het lijden van een broer.’ Zulke zinnen versoapen het fascinerende leven van De Kom, dat in de roman overigens nog een happy ending krijgt met het vertrek uit de kliniek.
Vijf jaar later sterft De Kom namelijk in concentratiekamp Neuengamme. Het blijft dan ook onduidelijk waarom dit boek er moest komen. Als een poging om te laten zien hoe een Surinamer in Nederland kort voor de oorlog in een identiteitscrisis kwam, is het best geslaagd. Maar als het om De Koms strijd gaat in Suriname, de discriminatie waarmee hij te kampen had in Nederland en worsteling met zijn schrijverschap dan is het boek te mager.
[Overgenomen uit NRC Handelsblad BOEKEN, 11 oktober 2013]

Caraïbisch Vers!

 
Op donderdag 28 november 20.00 uur kan het publiek in de Bibliotheek Bijlmercentrum in  Amsterdam Zuidoost kennismaken met de nieuwste Caraïbische boeken en hun schrijvers. In een flitsend programma met beeld en geluid gaat Michiel van Kempen (bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam) in gesprek met maar liefst negen schrijvers:
 
* Karin Amatmoekrim: zij schreef een roman over een uiterst delicaat moment in het leven van de Surinaamse publicist, vrijheidsheld en geschiedschrijver Anton de Kom: De man van veel. Het boek deed al veel stof opwaaien: gaat het liggen of dwarrelt het door?
 
* Leo Balai baarde als historicus groot opzien met zijn proefschrift over het slavenschip Leusden, een wetenschappelijke studie waarvan inmiddels een editie voor het grote publiek is verschenen: het gruwelijke verhaal van de koelbloedige moord op een schip vol slaven.
 
* Jeannette van Ditzhuijsen is bekend van verschillende boeken over de Antillen, maar presenteert nu voor het publiek het schitterende fotoboek over de Antilliaanse muziek Músika Curaçao van Sinaya Wolfert, waarvoor Jeannette van Ditzhuijsen de tekst schreef.
 
* Giselle Ecury, Antilliaans evengoed als Nederlands, voegde een nioeuwe roman toe aan haar oeuvre: De rode appel, een roman over de morele, psychologische en seksuele groei van Elisabeth.

* Eardly van der Geld schreef een actuele roman over de gevolgen van het slavernijverleden: Curaçaos bloed.

 
*  Janny de Heerschreef een forse roman over een Duitse immigrant in het 19de-eeuwse Suriname: Gentleman in slavernij. Voor het boek verrichtte zij uitgebreid historisch onderzoek in  tal van archieven, maar wat telt is het romanverhaal.
 
 
*  Ricardo MacNacktekende voor het boek Vervlogen dagen in de voormalige DDR, een van de vele curiosa uit de Surinaams-Nederlandse letterkunde: een dagboek van een stage tussen 1982 en 1983 in het socialistische Oost-Duitsland.
 
*  Frank Ong-Alok maakte een multimediaal prenten-, liedjes- en verhalenboek met cd voor kinderen van 0 tot 100 jaar, veertien liedjes en zes verhalen onder de titel Bloemies.
 
* Stephan Sanders, tv-journalist en columnist van Vrij Nederland, schreef een aangrijpend relaas van zijn moeizame vriendschap met Anil Ramdas, een uiterst persoonlijk In memoriam onder de titel: Iets meer dan een seizoen.
 
U kunt boeken aanschaffen in de boekenstands en de schrijvers zullen hun werk signeren.
 
De muzikale begeleiding wordt verzorgd door Sanne Landvreugd.
 
Datum: donderdag 28 november
Aanvangstijd:  20.00 uur
Locatie: Bibliotheek Bijlmercentrum, Frankemaheerd 2, Amsterdam Zuidoost
 
Toegang gratis; reserveren gewenst via brc@oba.nl / 020-6979916
 
Organisatie: OBA en Werkgroep Caraïbische Letteren
 
 
 


Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

Familie De Kom distantieert zich van roman Amatmoekrim

Hieronder de tekst van een advertentie d.d. maandag 11 november 2013 in dagblad De Ware Tijd :
V  E  R  K  L  A  R  I  N  G
Naar aanleiding van het recent verschenen boek De man van veel van de schrijfster Karin Amatmoekrim bij de uitgeverij Prometheus, Amsterdam, Nederland, wensen de kinderen van Anton de Kom het volgende bekend te maken :
Onwaardig en kwetsend zoals onze vader Anton de Kom en moeder Petronelle de Kom-Borsboom worden beschreven.
Wij distantiëren ons nadrukkelijk en volledig van de inhoud van dit boek.
Paramaribo, 8 november 2013
De nabestaanden: Ad de Kom (87 jaar), Cees de Kom (85 jaar), Judith de Kom (82 jaar).

Reacties op De man van veel

De redactie van de Ware Tijd Literair kreeg verschillende reacties op de roman van Karin Amatmoekrim. In de 27 jaar dat we bestaan hebben we dat nooit meegemaakt. Hieronder de reacties over de manier waarop met fictie en werkelijkheid is omgegaan in Amatmoekrims roman:
Cees de Kom (mondelinge reactie):
De tweede zoon van Anton en Nel is bedroefd en boos over de manier waarop Karin Amatmoekrim omgegaan is met de werkelijkheid van het leven van zijn vader. Hij spreekt ook namens zijn nog levende broer en zus. De gefingeerde stukken uit de roman die zij niet herkennen, geven op verschillende plaatsen een onwaar en onsympathiek beeld van de echtgenote en kinderen van Anton de Kom, vooral wat betreft de passage van het vertrek van man en vader naar de psychiatrische inrichting. Voor nog levende mensen die bij deze gebeurtenis een onware en onsympathieke rol krijgen toebedeeld, is het lezen van zulke passages een bittere ervaring.
Antoine de Kom is een kleinzoon van Anton de Kom en zoon van Cees. Hij woont in Nederland, is forensisch psychiater en bekend dichter/schrijver:
‘Ik vind dat een schrijver vrij moet zijn. Het is aan de lezers te beoordelen of Karin in haar opzet is geslaagd. Anton de Kom is van iedereen. De familie is niet geraadpleegd. De familie hoeft niet te worden geraadpleegd, behalve als het gaat om dingen waar de nazaten zeggenschap over hebben. Denk aan auteursrechten. Denk aan zijn stoffelijke resten.’

Cynthia Mc Leod is schrijfster van historische romans, waarvoor ze altijd diepgaand onderzoek doet naar de historische gegevens waarin haar gefingeerde romanfiguren een rol spelen. Dat is de kracht van haar werken. Cynthia schrijft: ‘Een jonge, talentvolle en veelbelovende auteur is Karin Amatmoekrim. Van haar roman Wanneer wij samen zijn heb ik echt genoten en Het Gym vond ik een kostelijk juweeltje. Toen Karin mij vroeg iets te schrijven om haar nieuwe boek, De man van veel, aan te kondigen, deed ik dat graag en ik heb meteen toegestemd om bij de presentatie in Paramaribo een stuk uit haar boek voor te lezen. Ik had het boek nog niet gezien en kreeg het op de ochtend van de presentatie. Omdat ik dacht dat het om een biografie ging, maakte ik de opmerking dat de familie wel blij zou zijn met het boek, maar tot mijn schrik antwoordde Karin dat dat helemaal niet het geval was en dat de familie juist heel verdrietig was. Ik vroeg toen of ze de familie dan niet geraadpleegd had en zei dat ik toch ervan uit ging dat ze niet iets zou willen doen om deze mensen verdrietig te maken. Toen ik thuis het boek las, begreep ik meteen waarom de familie verdrietig was en dit heel pijnlijk vond. Al lezende, dacht ik steeds: dit kan ik toch niet voorlezen! Maar gelukkig waren er ook andere fragmenten en ik las bij de presentatie een fragment voor waarin Anton de Kom zich herinnerde hoe hij als kleine jongen zich al had voorgenomen om op te komen voor de werkende mens, die met zijn arbeid genoeg moest verdienen om zijn gezin te onderhouden. Tijdens de presentatie bij de vragenronde vroeg iemand uit het publiek: “Wat zijn uw bronnen?” en de auteur antwoordde: “Fantasie”. Nu ik dit weet en ondertussen het boek helemaal uitgelezen heb, denk ik: Als de bronnen fantasie zijn, waarom dan de naam Anton de Kom, waarom de namen van zijn kinderen? Waarom geen gefingeerde namen? De lezer zal beslist niet denken dat fantasie de bron is omdat zowel Anton de Kom, zijn vrouw Nel als de kinderen met naam genoemd worden. Er zijn zoveel pijnlijke, verdrietige, zeer intieme momenten en dialogen dat je je als lezer bijna een voyeur voelt. In elk mensenleven zijn er ups en downs. Als je als schrijver over een bekend iemand schrijft, moet je dan uitgerekend over zo’n downperiode schrijven, die daardoor zeer uitvergroot wordt? De schrijfster zegt dat ze geen biografie schreef maar een roman en elke auteur is natuurlijk vrij in zijn of haar keuze, maar ik weet dat ik hiervoor niet zou kiezen en ik zou zeker van te voren met de familie overleggen. Op het eind van het voorwoord zegt de auteur: “En dit is zijn verhaal.” Maar is dat wel zo? Als Anton de Kom zelf zijn verhaal had mogen schrijven, zou dit dan zijn verhaal zijn? Ik denk het niet. “Wie schrijft, die blijft”, wordt gezegd; maar het is verdrietig en pijnlijk voor Anton de Kom, voor zijn nageslacht en voor Suriname als de held Anton de Kom zo zou moeten blijven.’

Cobi Pengel wijst ons per mail op de kracht van het artikel van Ida Does op Starnieuws waarin ze de volgende uitspraak van de auteur en Nobelprijswinnaar Toni Morrison heeft opgenomen: ‘Making a little life for oneself by scavenging other people’s lives is a big question, and it does have moral and ethical implications. In fiction, I feel the most intelligent, and the most free, and the most excited, when my characters are fully invented people. That’s part of the excitement. If they’re based on somebody else, in a funny way, it’s an infringement of a copyright. That person owns his life, has a patent on it. It shouldn’t be available for fiction.’ [zie Does’artikel elders op deze blogspot]Henna Asin woonde als kind in de Pontewerfstraat, de huidige Anton de Komstraat: ‘Ik ben 73 jaar, geboren en opgegroeid aan de Anton de Komstraat. Oom Anton was een kleurrijke buurtbewoner met veel tori van Frimangron. Spannende verhalen over de acties van De Kom kon hij vertellen. De herinneringen hieraan die ik uit mijn kinderjaren heb overgehouden zijn die van een ruziezoeker en weinig flexibel mens. Als volwassen vrouw moest ik eraan wennen toen er een heel ander beeld van De Kom in de media verscheen en zelfs de universiteit naar hem genoemd werd.’

Ook het boek van Connie Palmen, Lucifer (2007), ontlokte reacties. Ida Does noemde het in haar artikel. Pim de la Parra reageerde met herinneringen aan de componist Peter Schat en zijn vrouw Marina Schapers die overleed na een val van een rots in Griekenland tijdens hun vakantie. Hij heeft het echtpaar goed gekend in Amsterdam en Marina heeft zelfs in een van zijn films gespeeld. De roman Lucifer is bijzonder, omdat Connie Palmen er in geslaagd is om de sfeer van musici, toneelspelers en andere kunstenaars in de zestiger jaren weer te geven, met veel drank in cafés in de Amsterdamse Jordaan, onderlinge seksuele relaties en veel, veel praten. Deze roman berust dus ook op waarheid. De figuren hebben echter gefingeerde namen. Ook deze roman uit 2007, bijna vijfentwintig jaar na het noodlottige ongeluk, bracht kritische reacties omtrent waarheid en fictie teweeg.

De man van veel, een literaire roman

door Jerry Dewnarain en Els MoorKarin Amatmoekrim is een Nederlandse romanschrijfster met roots in Suriname. Ze heeft vijf romans geschreven. De vierde, Het gym, over een meisje van Surinaamse komaf uit een achterstandswijk dat veel te verduren krijgt op een elitair gymnasium, en veel succes heeft in multicultureel Nederland. Haar recente vijfde roman heeft een titel die raadselachtig klinkt: De man van veel. Wie is die ‘man van veel’?… Anton de Kom! De Surinaamse en Nederlandse verzetsstrijder, bekend geworden in de jaren dertig van de vorige eeuw door zijn vreedzaam verzet tegen de mensonvriendelijkheid van het kolonialisme in Suriname en later – terug in Nederland – ook door zijn boek Wij slaven van Suriname (1934), dat de Surinaamse geschiedenis weergeeft vanuit eigen perspectief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam De Kom in verzet tegen Hitler-Duitsland. Hij belandde in een concentratiekamp, waar hij in 1945 overleed, een vrouw en vier kinderen achterlatend. Anton de Kom is, met name in Suriname, een voorbeeldfiguur.

Nu is hij hoofdpersoon in een roman. Karin Amatmoekrim heeft als belangrijkste verhaallijn de periode in 1939 gekozen, toen Anton de Kom – zwaar overspannen door alle wanbegrip met betrekking tot zijn sociale visie, door de discriminatie vanwege zijn zwarte kleur en zijn sympathie voor de ideeën van het communisme – werd opgenomen in een psychiatrische inrichting in Den Haag en daar maandenlang verbleef.Bij de presentatie in Suriname, 19 oktober op de pier van Torarica, vroeg iemand aan de schrijfster wat haar bronnen zijn. ‘Mijn fantasie’, antwoordde ze. Wie de roman leest en de knappe biografie van Anton de Kom door Rob Woortman en Alice Boots kent, ziet dat dit maar gedeeltelijk waar is. Veel gegevens in de roman kloppen met de werkelijkheid, zoals die is vastgelegd. Dat schrijfster en uitgever de bronnen niet hebben vermeld, is een grote misser, terwijl het boek op zich goed is. Er zijn natuurlijk ook levende bronnen, zoals de drie nog levende kinderen van De Kom, maar zij zijn niet geraadpleegd. De verhouding tussen Anton en zijn gezin, vooral tijdens de periode dat hij opgenomen was in de inrichting, moet dus wel ‘fantasie’ zijn. Is dat geoorloofd? We besteden er een apart artikel aan (zie hieronder). Er zijn verschillende opvattingen over. In dit artikel bekijken we de roman met een literaire bril.

De structuur van de roman is uitstekend, volgens literaire wetten. Plaats, tijd en handeling vormen een eenheid in verband met de thematiek, verlatenheid, opgesloten zijn in jezelf. De plaats is de gesloten inrichting, Anton op een zaal, aanvankelijk vastgebonden op een bed en voornamelijk slapend. De tijd omvat al de dagen en nachten in de inrichting, de geslotenheid van de patiënt naar anderen toe en de handeling ontbreekt bij de hoofdfiguur die juist zo doelgericht en actief was tijdens zijn periode in Suriname. Tijd, plaats en het ontbreken van handeling ondersteunen de trieste thematiek van verlatenheid en eenzaamheid van een man die zichzelf verloren heeft. Maar het boek heeft twee delen en in deel II krijgt Anton zichzelf langzaam maar zeker terug. Dat is het deel waarin menselijkheid steeds belangrijker wordt als thema. Naast de hoofdfiguur functioneren enkele het thema ondersteunende figuren, zoals de Anton behandelende arts die maar heel langzaam tot hem doordringt en, een paar keer slechts, zijn vrouw Nel. Pas in deel II, als zijn genezing op gang komt, komen er ook meer personages met wie Anton communiceert. Het boek is in veel, vaak korte hoofdstukken ingedeeld. Die indeling maakt, ondanks de benauwenis van plaats en tijd, dat we als lezers toch een beeld krijgen van het totale leven van Anton de Kom. De hoofstukken wisselen elkaar af, Anton op zijn bed of later lopend door de inrichting, Anton met zijn arts, allemaal binnen de inrichting, maar dan is er ineens een hoofdstukje met een terugblik, of een herinnering of droom. Zo krijgen we toch een beeld van de persoon en het leven van de patiënt. Prachtig is bijvoorbeeld nummer 7 van deel I, waarin de Surinaamse jongen Anton thuis in de luie stoel van zijn vader een boek over de ‘vaderlandse geschiedenis’ leest, waaruit broeder die ochtend in de klas verteld heeft en waarnaar ze ‘ademloos’ geluisterd hebben: over ‘helden’ zoals Piet Hein en Michiel de Ruyter. Dan komt oma binnen, ze ziet wat hij leest en neemt hem mee naar een vroeger galgenveld niet ver van hun huis. Dan komt een ander stuk geschiedenis: galgen waaraan slaven werden opgehangen, slaven die ook helden waren, omdat ze in vrijheid geloofden. Hier wordt de nieuwe Anton geboren, de vechter voor vrijheid en strijder tegen koloniaal onrecht…

Zo komen er steeds weer episodes uit het leven van Anton de Kom, door elkaar, tussen de hoofdstukken over zijn situatie in de inrichting. Ook de kennismaking in Nederland met de witte Nel, die zijn geliefde wordt en die hij een ketting schenkt van Surinaamse pitten. Op hun trouwerij draagt ze die. Altijd zien we twee kanten, positieve en negatieve: in dit geval de ware liefde tussen de zwarte man en de witte vrouw, maar ook de discriminatie vanuit de omgeving.

De man van veel is een boek dat volgens de regels van de literaire kunst in elkaar is gezet. De soberheid van plaats en tijd geven ruimte aan diepte, psychologische diepte. Die vind je niet in een biografie, een boek dat de waarheid moet volgen. De psychische gesteldheid van Anton de Kom komt uit ‘de fantasie’ van Karin Amatmoekrim. Maar als je geen concrete trap hebt met treden, kun je niet diep gaan. Via de concrete werkelijkheid komt Karin Amatmoekrim dichter bij een kern, een thematiek, krijgt het werk psychologische diepgang. En die is zeker in het geval van Anton de Kom in deze moeilijke periode van zijn leven niet altijd positief. De roman past tevens in de huidige moderne Europese/Nederlandse literatuur: het individu staat centraal met alle positieve en negatieve aspecten vandien. En hoe sociaal en heldhaftig Anton de Kom ook was, hij was zeker ook een individu. De beelden daarvan zijn niet altijd prettig, maar wel menselijk. Zijn het leugens of maken ze een stuk geschiedenis tot een ‘roman’? Daarover verschillen de meningen!

De Franse schrijver Céline zegt het in zijn roman Reis naar het einde van de nacht en Amatmoekrim zet het citaatje bij deel II: ‘We vergeten gauw,/ dat is onze grote ramp bij alles,/ en we vergeten vooral waaraan we kapot zijn gegaan,/ zonder ooit door te hebben hoe smerig de mensen zijn.’
Karin Amatmoekrim: De man van veel, roman. Amsterdam: Prometheus, 2013. ISBN 978 90 446 2126 6

Fantasie over de werkelijkheid van het verleden

door Jerry Dewnarain en Els Moor

Karin Amatmoekrims vijfde roman. De man van veel, is gebaseerd op een deel van het leven van Anton de Kom, de Surinaamse verzetsheld die na een strijd tegen de koloniale overheersing in Suriname en de nazi’s in Nederland omkwam in concentratiekamp Neuengamme-Duitsland. De Kom heeft niet alleen geschreven en gestreden, hij was ook een tijd in een inrichting opgenomen.

read on…

“Het stuk van Ida Does is laag en vals”

Goede bedoelingen


door Karin Amatmoekrim

 
In een ingezonden stuk op Starnieuws [ook op deze blogspot, klik hier] verwijt Ida Does mij respectloos om te zijn gegaan met het verhaal van Anton de Kom, toen ik mijn roman De man van veel schreef, en daarvoor geen toestemming van de familie De Kom vroeg.

In het stuk beschuldigt Does me bovendien van meer zaken; ik zou willen teren op de naam van De Kom, en ik zou zijn nalatenschap willen gebruiken om er commercieel een slaatje uit te slaan.

De eerste, en belangrijkste, vraag die in me opkwam, was; heeft Does het boek überhaupt gelezen? Ik vroeg het haar op de vrouw af, maar het antwoord bleef uit.

Vreemd, want ze beschuldigt mij ervan respectloos met het verhaal van De Kom te zijn omgesprongen, terwijl mijn roman niet minder dan een eerbetoon aan AdeK is, zoals op haar manier haar documentaire. Does lijkt moeite te hebben om het verschil tussen een biograaf en een romanschrijver te begrijpen. Daar komt bij dat ze zich vragen stelt over of het wel netjes is van mij, om dit boek te schrijven.

Dergelijke vragen, over ethiek versus de vrijheid van de schrijver, zijn alleen de moeite van het stellen waard (en zelfs dan vaak ook niet) als de schrijver respectloos met de nalatenschap van een persoon is omgesprongen.
Heb ik dat gedaan?
Nee. Absoluut niet.
Ik heb van Anton de Kom een persoon gemaakt, ja. Met zijn zwaktes, en zijn onzekerheden. Zodat daaruit nog beter zijn kracht en opoffering naar voren komt. Als je het leest, dan voel je de liefde die ik, als elke Surinamer, voor De Kom voel. En het respect voor zijn strijd. Zodat je doordrongen wordt van ontzag voor iemand die de een na de andere rake klap van het leven krijgt, maar blijft opstaan, en blijft strijden.

Does neemt het me kwalijk dat ik een aantal dingen wel, en een aantal dingen niet heb genoemd. Dan heb ik nieuws voor haar, en iedereen die aan het boek zou beginnen met het idee dat het een biografie is; er zitten complete personages in die Anton de Kom nooit heeft gekend.
Dat heet verbeelding.
Dat heet literatuur.
Ze zijn in het leven geroepen om Anton’s verhaal in verder in te kleuren. Er is David, de medepatiënt, die voor Anton de belichaming wordt van het goede in de mens, en het zwakke, oftewel datgeen wat ten allen tijde beschermd moet worden. De vriendschap tussen die twee staat voor Antons diepgewortelde drang om de wereld beter te maken. Daarom sluit hij vriendschap met David, en daarom probeert hij hem te helpen. En nee, David heeft in het echt niet bestaan.
Het is dan ook een roman!

De vraag of het ethisch is om dingen te verzinnen die nooit zijn voorgevallen, zouden we elkaar moeten stellen als er kwaad wordt gesproken, en kwaad wordt gedaan. Dat is in mijn werk, nu niet, en ook in eerder werk van mij, niet het geval. Als Does zich enigszins bekend zou maken met mijn oeuvre, zou ze weten dat ik niet het type schrijver ben dat uit is op goedkoop scoren, noch op sensatie. Ik ben een schrijver van de nuance, zo sta ik ook bekend; als iemand die vanuit de nuance de wereld durft te benaderen.

En ja, ik begrijp dat het pijnlijk en vreemd voor de nabestaanden is om dingen te lezen die niet of anders zijn gebeurd dan ze hebben meegemaakt. Maar dat is juist dat vreemde gebied tussen wat de schrijver vermag, en wat de betrokkenen in te brengen hebben. Daarom ook, heb ik vooraf geen contact met de familie gemaakt. Omdat ik mijn versie van Anton wilde schrijven. En, en daar zit precies het knelpunt, omdat ik alleen maar goede intenties heb gehad tijdens het schrijven. Ik heb van Anton geen vreemdganger gemaakt, geen zwakkeling, geen moordenaar, niets wat hij niet was en wat respectloos naar zijn nakomelingen zou zijn. Ja, ik heb hem gedachten gegeven. Ja, ik heb hem dingen laten meemaken. Alles in de lijn van het uiteindelijke doel; deze man voor de lezer tot leven te wekken, zodat hij ze voor altijd bij zou blijven.
Is dat respectloos?

Dat Does suggereert dat ik De Kom heb genomen om een slaatje uit zijn naamsbekendheid te slaan is een verschrikkelijk lage beschuldiging. En onrealistisch bovendien. AdeK mag onder de Surinamers beroemd zijn, buiten onze groep kennen schrikbarend weinig blanke Nederlanders hem. Juist omdat ik zijn onbekendheid zo pijnlijk en onverdiend vond, ben ik het boek gaan schrijven. Dat bij De Wereld Draait Door een boekverkoopster moet uitleggen wie De Kom is, voor ze aan het waarderen van mijn roman toekomt, zegt genoeg. Daar komt bij dat ik, zonder valse bescheidenheid, ervan uit ga dat ik inmiddels teveel strepen verdiend heb om op andermans naam winst te hoeven maken.

Does schermt met het verdriet van de familie De Kom. Ik vind dat pijnlijk. Niet alleen omdat dit verdriet evident is, maar ook om de manier waarop ze hun verdriet uitvergroot door van het boek een kwetsend stuk tekst te maken, terwijl het zoals ik al schreef het recht tegenovergestelde daarvan is. Ja, ik weet dat Antons kinderen ervan zijn geschrokken. Ik heb, in tegenstelling tot wat Does suggereert, wel degelijk contact met de familie gehad nadat het boek af was, en ik begrijp, en voel ook voor de emotie dat juist de periode in de inrichting een van de pijnpunten is in de herinnering aan hun vader.

Maar, I’ll say it again; mijn boek is geen biografie! Of Anton al dan niet nagekeken werd door de buren toen hij werd meegenomen naar de inrichting, is niet relevant voor het boek. Wat wel relevant is, is dat het een kunstgreep is die zijn isolement moet benadrukken. En zijn waanzin, omdat hij het zich allemaal inbeeldt. Dit is het inkleuren van een verhaal, opdat de lezer erin meegezogen wordt, en opdat de betekenis in alle lagen doorschemert. Het is kunst, Ida Does, en geen documentaire.
Dat dit voor de familie moeilijk terug te lezen is, omdat het niet hun feitelijke verhaal is en bovendien alle verdriet weer naar boven haalt, begrijp ik. Ik respecteer ook hun keuze om, zoals een kleinzoon me vertelde, het boek niet te lezen omdat het teveel herinneringen naar boven haalt. Maar wat ik niet accepteer, is dat mensen de familie De Kom gaan vertellen dat Amatmoekrim als een olifant in de porseleinkast is bezig geweest, en hun inderdaad liefdevol overgeleverde herinnering aan een van de belangrijkste mannen van de geschiedenis achteloos omver trekt. Want dat doe ik namelijk niet! Ik heb op mijn manier een monument voor Anton de Kom opgericht. Het gemene stuk van Does is laag, en vals en lijkt over alles behalve mijn boek te gaan.

Mijn lange emails heeft ze uiterst summier beantwoord met de woorden dat ‘het niets persoonlijks is’. Ik durf dit luidruchtig en hartgrondig te betwisten. Is het niet persoonlijk te zeggen dat mijn boek iets anders is dan het is? Is het niet persoonlijk om mij af te schilderen als een harteloos en onethisch mens dat voor de euro’s zomaar even een boek schrijft? Is het niet persoonlijk om te zeggen dat mijn boek, dat ik met respect voor mijn volk en een van onze grootste helden heb geschreven, opdat ook elke Nederlander die De Kom tot nog toe negeert, met hem geconfronteerd wordt, en van hem gaat houden, zoals wij doen, om te zeggen dat dat boek respectloos en kwetsend is?
Hou toch op.

Toch besef ik dat Does’ woorden zijn ingegeven door goede bedoelingen. Aan goede bedoelingen gaat de wereld echter vaak genoeg ten onder. Ik mailde Does een voorbeeld, waarin volgens mij duidelijk wordt waar zij staat, en waar ik sta. Ik herhaal het hier:

Ik schreef eens een roman, Wanneer wij samen zijn, over de familie van mijn moeders kant. Het is een opeenstapeling van verdriet en verlies, drie generaties lang van worsteling en pijn, dat samenkomt in de generatie van mijn moeder, die bijna bezweek aan het verdriet waardoor zij was omgeven. In dat boek ziet de lezer dit verhaal, en begrijpt het verdriet van de moeder die depressief op bed ligt en niet voor haar kinderen kan zorgen, en ze slaat met de riem omdat ze geen ander antwoord heeft. De lezer voelt voor het kind, maar ook voor de moeder, want niemand is zwart-wit; onze menselijkheid schuilt in de nuance.

Mijn moeder huilde toen ze het las.
Maar ze vond het mooi, en waarachtig. En het deed haar geen verdriet.
Wat wel verdrietig was, waren de reacties van mensen die het boek niet lazen, maar zeiden; wat erg voor je, dat je dochter zo de vuile was buiten hangt.

Respect, beste mevrouw Does, heeft meerdere vormen. Intelligente mensen zouden hun best moeten willen doen om verder te kijken dan hun neus lang is. Als zelfs de intelligentsia van Suriname elkaar onnodig de haren in vliegen, dan zie ik onze toekomst somber in. Met zulke vrienden, heb ik geen vijanden nodig.

Karin Amatmoekrim
Schrijver van De man van veel

[overgenomen van Starnieuws, 5 november 2013]

Bakratori

door Henk Hendriks

Amsterdam – Ida Does beschreef op Starnieuws haar twijfels over de roman van Karin Amatmoekrim De man van veel. Ik kan me dat wel voorstellen: hoe haal je het in je hoofd om te spelen met de feiten over het leven van Anton de Kom, toch min of meer een Surinaamse held.
Ik rende naar de boekhandel. Wat een prachtige roman! Inderdaad, geen biografie, geen historisch document. Maar wel de indringende verbeelding van de geestesgesteldheid van een getergd en gebeukt mens op het dieptepunt van zijn bestaan: de gedwongen opname in een psychiatrische inrichting.
In een biografie gaat het om het (chronologisch) inzicht in een leven. De opname in de inrichting zou worden beschreven als een periode met een toelichting. Als een begrafenisspeech waar slechts in de derde persoon over de overledene wordt gepraat.
Karin Amatmoekrim gaat verder. Ze kijkt in het hoofd van Anton. Misschien heeft hij niet letterlijk gescholden en geschopt tegen de mannen in de witte jassen. Maar in zijn hoofd natuurlijk wel. Misschien ook was het conflict met Petronella, zijn vrouw, minder zichtbaar voor de kinderen. Maar zijn onmacht en vertwijfeling waren er niet minder om. Zoveel onrecht, zoveel onbegrip. Anton de Kom was behalve een held ook een mens…
In het boek zelf staat trouwens het antwoord op de vragen van Ida Does. Anton vertelt zijn arts het verhaal over de jongen Stampu, die wordt vastgehouden in Fort Zeelandia. De arts vraagt of het ‘waar’ is. Anton antwoordt: “…zo heb ik het wel geschreven, want het is de werkelijkheid die ik de jongen gun”.
Karin Amatmoekrim geeft ons met De man van veel een les in roman schrijven. Ik denk dat we nog veel van haar zullen horen.
Henk Hendriks woonde 7 jaar in Suriname, als regio-vertegenwoordiger van de Wereldomroep. Hij schreef veel en riep van alles door de microfoon, wat vervolgens wereldwijd werd uitgezonden, inclusief Suriname. Het meeste plezier beleefde hij als eindredacteur van talkshow Panorama en het Jeugdjournaal. Henk bemoeit zich met alles en iedereen, vooral met Suriname.
[uit de Ware Tijd, 6/11/2013]

Familie De Kom, tussen werkelijkheid en fictie

door Ida Does

Nieuwsgierig was ik naar het nieuwe boek van Karin Amatmoekrim De man van veel over Anton de Kom. In interviews vertelden de schrijfster dat het fictie was. De periode dat Anton de Kom opgenomen werd in een Haagse psychiatrische kliniek had haar aandacht getrokken. In de biografie van De Kom (Rob Woortman en Alice Boots – 2009) was dat summier behandeld, vertelde zij, en zij besloot die setting te nemen voor haar nieuwe roman. Met een werkbeurs van het Letterenfonds werd het boek mogelijk gemaakt.

read on…

De vrouw van meer… en steeds beter

door Alan Tijseling

Vorige week zaterdag presenteerde Karin Amatmoekrim haar onlangs verschenen roman, De man van meer, in Suriname. Een roman over het leven van Anton de Kom. Iemand voor wie ze een grote bewondering heeft en wiens verhaal volgens haar niet vaak genoeg kan worden verteld. Ondertussen is haar eigen verhaal ook de moeite van het vertellen waard. Een hele roman is nu nog wat overdreven, maar dat zou er in de toekomst best eens van kunnen komen.

Ze was vier toen ze met haar moeder en twee broertjes vanuit het warme Suriname in IJmuiden terecht kwam. Een duffe stad aan de Noordzee waar het altijd lijkt te waaien. Voornamelijk bekend om de hoogovens en de visafslag. Op een flatje in een achterstandswijk. Een flat in Nederland is iets anders dan een flat in Suriname. Is er hier sprake van een leuke gelijkvloerse woning met een tuin, daar is het een betonnen doos in een hoog gebouw, laag op laag. Lange galerijen met anonieme bewoners. Geen fijne omgeving voor een alleenstaande moeder met drie kleine kinderen die geen cent te makken heeft. Van jongs af heeft Karin dan ook het besef dat het beter kan en beter moet. Niet dat ze een ongelukkige jeugd heeft gehad, maar wel eentje met veel armoede en de bijbehorende zorgen. Met zijn vieren hebben ze de schouders eronder gezet en zijn ze er uitgekomen. Tot de dag van vandaag is het een goede en harde les; dat nooit meer.

Studie
Terwijl haar moeder aan een eigen carrière werkte om haar kinderen betere tijden te kunnen bieden doorliep Karin het Gymnasium Felisenum in Velsen Zuid. Daarna begon ze aan een studie Psychologie. Van schrijven was nog geen sprake, van lezen wel, veel lezen. Na een tijdje kwam ze er achter dat de gekozen studie haar ding niet was en besloot ze ermee te stoppen. Uiteraard moest er brood op de plank komen en ze kwam terecht bij een marketingbedrijf dat zich specialiseerde in entertainment. Grote merken zochten grote namen uit de muziekwereld om hun producten te promoten en het bedrijf waar Karin voor werkte, bracht die twee bij elkaar en zorgde dat de bedachte campagnes werden uitgevoerd. Al snel begreep ze dat dit werk niet heel erg moeilijk was en financieel een stuk lucratiever om het voor eigen rekening te doen dan in opdracht van iemand anders en begon ze haar eigen bedrijf. Met succes, geld verdienen ging haar erg makkelijk af in een hippe, trendy scene. Alleen knaagde het, een studie die niet afgerond was. “Studeer, dan kom je vooruit”, zo had ze het van huis uit meegekregen. Dus besloot ze een studie naast haar werk te gaan doen, alleen welke studie. Een vriend adviseerde haar om Letterkunde te gaan studeren. “Waarom”, vroeg ze. “Omdat je altijd met je neus in de boeken zit, je bent gek op letters.” Hij had gelijk.

Ze schreef zich in voor de studie Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en bleef ondertussen gewoon hard doorwerken. Al snel kwam ze er achter dat ze het heerlijk vond om tijdens haar werk heel actief en alert te zijn en zich met haar studie juist helemaal onder te dompelen in een andere wereld. Een wereld van letters, zinnen, boeken, literatuur. Telefoon uit en alleen met taal bezig zijn. Of stil zitten en om je heen kijken, observeren. Wat zie je en welke verhalen kunnen daar bij horen. Gaandeweg groeide het besef dat ze een boek zou willen schrijven, alleen vroeg ze zich af of ze daar goed in zou zijn. Als je ergens niet goed in bent, echt goed, dan moet je er ook niet aan beginnen, zo dacht ze er toen over en nu nog steeds.
Geld verdienen was geen uitdaging meer, een studie afmaken en een echt goed boek schrijven wel. Dat zou het plaatje aanmerkelijk beter maken. Bovendien bleef de liefde voor letters groeien, zou het niet veel leuker zijn om daar in de toekomst van te kunnen leven? Met een idee voor een boek op papier benaderde ze een uitgever en lukte het haar om een contract te krijgen. Nu zullen er mensen zijn die vinden dat hun missie op dat moment al is geslaagd maar Karin dacht daar anders over, heel anders.

 
 

Schrijven
“Ik ben ontzettend kritisch op mezelf en van nature ook erg somber,” zo vertelt ze aan de rand van het zwembad van het Torarica. “Ik moet altijd eerst de schaduw van alle kanten bekeken hebben, voordat ik misschien ergens een zonnestraaltje kan ontdekken.” Op het moment dat ze na het verschijnen van haar debuutroman Het Knipperleven allerlei juichende kritieken en lovende recensies ontving was ze zelf dan ook nog niet onder de indruk van haar prestatie. “Natuurlijk vond ik het leuk om positieve reacties te ontvangen, maar ik was voor mezelf niet overtuigd. Van iemand die Letterkunde heeft gestudeerd mag je verwachten dat die voldoende techniek heeft om een goed boek te schrijven. Dus dat mensen dat dan ook vinden is ergens wel logisch, maar ik vond mezelf daarmee nog niet automatisch ook een goede schrijfster.” Na het verschijnen van haar tweede boek, Wanneer wij samen zijn, een generatieroman gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis, bleef de situatie ongewijzigd. Enthousiaste reacties, een twijfelende schrijfster. Pas na het schrijven en uitkomen van haar derde roman, Titus, waarvoor ze in 2006 als eerste de Black Woman Literatuurprijs ontving, was ze er zelf van overtuigd dat ze kon schrijven, echt goed schrijven.
“Toen durfde ik op te houden met mijn marketingbedrijf en fulltime schrijfster te worden. Iets wat ik heerlijk vind, ik begon ook te schrijven voor bladen als de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland en schreef columns voor nrc.next. Ook begon ik met lezingen door het land te geven en werkte ik tussen de bedrijven door aan mijn vierde boek.” Deze roman, Het Gym, vertelt Karins eigen verhaal van een ‘moksi meiti’ uit een achterstandswijk tussen de witte hockeymeisjes uit de nette buurten op het oh zo keurige Gymnasium in Velsen Zuid. Het Gym is ook de definitieve bevestiging van haar naam als schrijfster, zowel een goede als een succesvolle schrijfster. Het boek ontving het hoogste aantal sterren in alle literatuurrecensies en wordt nog steeds erg goed verkocht.

Inmiddels zijn we al weer toe aan roman nummer vijf, De man van veel. Haar moeilijkste boek om te schrijven tot nu toe, zo vind ze zelf, maar wel een boek dat uiteindelijk erg goed gelukt is. Natuurlijk is er kritiek van mensen die vinden dat het levensverhaal van Anton de Kom te beladen is voor een roman. Karin geeft er een diplomatiek antwoord op terwijl ik denk aan alle romans die er geschreven zijn over andere historische personen. Kardinale vraag is dan steeds of de roman in kwestie is geschreven door een goede schrijver. In deze is dat zeker het geval.
Ik kijk haar na, terwijl ze richting de Pier verdwijnt voor haar presentatie. Ze vertelde dat ze zich een beetje zorgen maakt. Ze heeft nog geen onderwerp voor een volgende roman en geheel conform haar sombere natuur bevalt haar dat niet. Ik denk dat het wel meevalt en dat er nog veel meer romans van haar gaan verschijnen. Elke nieuwe weer beter dan de voorgaande, ook dat zit in haar karakter. De roman van Amatmoekrims eigen schrijfstersbestaan is nog lang niet volgeschreven.

[uit de Ware Tijd, 27/10/2013]

Belangrijke bijdrage

door Sandew Hira  

Met veel plezier heb ik de roman van Karin Amatmoekrim over Anton de Kom gelezen. Amatmoekrim is net als Clark Accord een vertegenwoordiger van een nieuwe generatie Surinaamse schrijvers die zich ontworstelt uit de koloniale geest. Als Cynthia McLeod een roman zou schrijven over Anton de Kom, dan zou het grootste deel van het verhaal gaan over de liefdesperikelen van gouverneur Rutgers, zoals het verhaal Hoe duur was de suiker niet gaat over de totslaafgemaakten, maar over de liefdesperikelen van hun onderdrukkers. Amatmoekrim daarentegen kruipt in de geest van Anton de Kom, toen hij eind 1939 werd opgenomen in de Ramaerkliniek in Den Haag. Adek is overspannen en depressief. Zijn vrouw Nel had geregeld dat hij kon worden opgenomen, tegen zijn zin overigens.

De roman behandelt de ervaringen en emoties van Adek in de kliniek met flashbacks naar zijn jeugd, zijn strijd en zijn belevenissen in Suriname en Nederland. De schrijfster doet dat op een knappe en gevoelige manier. Zo gebruikt ze het verhaal van de tekening uit het boek van Stedman, waarin een zwarte man is opgehangen aan een vleeshaak die zijn ribben doorboort. Ze laat Adek de man in zijn fantasie bezoeken en zijn verdriet en verontwaardiging voelen. Ze gebruikt de kinderliedjes die Adek gehoord heeft van zijn grootmoeder en het verhaal vertellen van willekeur en moord tijdens slavernij: faja siton no bron mi si.

Ze voert de grootmoeder van Adek ten tonele, toen Adek haar vertelde over wat hij op school leerde over Nederlandse helden als Willem de Ruyter. Zijn grootmoeder neemt hem mee naar het galgenveld waar de zwarte helden werden opgehangen. Zo krijg je een idee hoe de emoties van Adek gegroeid zijn vanuit zijn ervaringen en familieverhalen. Ze vertelt over de woede en het verdriet dat Adek voelt als hij in een rapport leest hoe een totslaafgemaakte die zijn meester tegensprak gestraft werd met het afhakken van zijn vingers die hij vervolgens onder dwang moest opeten:
“Toen hij het uitschreeuwde van de pijn, irriteerde hij zijn meester zodanig dat deze hem de tong uittrok. Anton las het, en de afstand in tijd en ruimte verhinderde niet dat zijn hart bloedde omwille van het lijden van een broer.” Een van de mooiste onderdelen van de roman is de verhouding die Amatmoekrim schetst tussen Adek en zijn witte vrouw Nel. Daarin laat zij zien hoe goed zij is in het beschrijven van menselijke relaties. Adek, de zwarte internationalist die strijd voor de bevrijding van de zwarte mens, is verliefd op een witte vrouw:
“Als hij ’s avonds in bed bij zijn vrouw ging liggen en naar haar lieve, blanke gezichtje keek, vroeg hij zich af of de schuld van haar voorouders over was gegaan op haar, zoals het verdriet van de zijne als vanzelf door hem werd geërfd.”
Adek was tegen zijn zin opgenomen in een psychiatrische inrichting. Zijn vrouw had daarvoor gezorgd. Amatmoekrim schetst het gevoel van verraad dat door Adek ging. Als Nel hem komt bezoeken zegt hij:
“Ik vertrouwde je. Jou alleen, vertrouwde ik. En je hebt me hier laten opsluiten als een beest. Juist jij.’
Ze greep naar haar buik, alsof hij haar een onzichtbaar mes in de maag had gestoken, alsof hij het een kwartslag draaide, het eruit trok en haar er opnieuw mee stak, en ze huilde geluidloos, met haar mond wijd open en haar ogen vol ongeloof, en hij wist dat hij haar een wond had toegebracht die nooit meer zou helen.”
De roman eindigt met het ontslag van Adek uit de inrichting, drie maanden later. Hij was genezen. In een prachtige documentaire die Ida Does over Anton de Kom heeft gemaakt vertelt dochter Judith hoe haar vader als een herboren man terugkwam en weer die lieve vader was die ze altijd gekend had. Het drama van de familie De Kom is nauw verweven met het historische drama van koloniaal Suriname. Adek ligt begraven in Nederland. Zijn vrouw die Suriname later veelvuldig zou bezoeken ligt begraven in Suriname. Alle pogingen van witte historici zoals John Jansen van Galen, Gert Oostindie, Rob Woortman en Alice Boots [op wier werk Amatmoekrim steunt voor de biografische data – red. CU], om Adek te laten verworden tot een man van weinig betekenis voor Suriname, zijn vruchteloos gebleken. Met haar roman De man van veel heeft Amatmoekrim vanuit de invalshoek van literatuur een belangrijke bijdrage geleverd aan de identificatie van deze historische figuur.

[van Starnieuws, 21 oktober 2013]

Karin Amatmoekrim in Suriname

Afgelopen zaterdag, 19 oktober, hield Karin Amatmoekrim haar nieuwe, vijfde roman, De man van veel, ten doop in Suriname, in hotel Torarica. Het boek gaat over een psychotische periode die Anton de Kom in zijn leven doormaakte. Wat de biografische feiten betreft steunt het sterk op de De Kom-biografie van Rob Woortman en Alice Boots, maar Amatmoekrim gebruikt haar eigen verbeelding om op te roepen wat De Kom doormaakte.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter