Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Enge buren gluren naar de zwarte held
In ieder geval: deze twee gebeurtenissen waren al bekend – het advies van de groenteboer is zelfs letterlijk terug te vinden in de biografie – maar Amatmoekrim vult ze verder in. Ze fantaseert er verder op los bij de sessies tussen De Kom en zijn arts. De gesprekken tussen de twee zijn een strijd om het winnen van vertrouwen, het verleggen van het perspectief. Amatmoekrim zet die gesprekken goed neer. Of het waar is of niet – waarschijnlijk niet – maakt je als lezer niets uit. Je krijgt zicht op De Kom en zijn angsten en daar is het Amatmoekrim om te doen.
Caraïbisch Vers!
* Eardly van der Geld schreef een actuele roman over de gevolgen van het slavernijverleden: Curaçaos bloed.
Familie De Kom distantieert zich van roman Amatmoekrim
Reacties op De man van veel
Cynthia Mc Leod is schrijfster van historische romans, waarvoor ze altijd diepgaand onderzoek doet naar de historische gegevens waarin haar gefingeerde romanfiguren een rol spelen. Dat is de kracht van haar werken. Cynthia schrijft: ‘Een jonge, talentvolle en veelbelovende auteur is Karin Amatmoekrim. Van haar roman Wanneer wij samen zijn heb ik echt genoten en Het Gym vond ik een kostelijk juweeltje. Toen Karin mij vroeg iets te schrijven om haar nieuwe boek, De man van veel, aan te kondigen, deed ik dat graag en ik heb meteen toegestemd om bij de presentatie in Paramaribo een stuk uit haar boek voor te lezen. Ik had het boek nog niet gezien en kreeg het op de ochtend van de presentatie. Omdat ik dacht dat het om een biografie ging, maakte ik de opmerking dat de familie wel blij zou zijn met het boek, maar tot mijn schrik antwoordde Karin dat dat helemaal niet het geval was en dat de familie juist heel verdrietig was. Ik vroeg toen of ze de familie dan niet geraadpleegd had en zei dat ik toch ervan uit ging dat ze niet iets zou willen doen om deze mensen verdrietig te maken. Toen ik thuis het boek las, begreep ik meteen waarom de familie verdrietig was en dit heel pijnlijk vond. Al lezende, dacht ik steeds: dit kan ik toch niet voorlezen! Maar gelukkig waren er ook andere fragmenten en ik las bij de presentatie een fragment voor waarin Anton de Kom zich herinnerde hoe hij als kleine jongen zich al had voorgenomen om op te komen voor de werkende mens, die met zijn arbeid genoeg moest verdienen om zijn gezin te onderhouden. Tijdens de presentatie bij de vragenronde vroeg iemand uit het publiek: “Wat zijn uw bronnen?” en de auteur antwoordde: “Fantasie”. Nu ik dit weet en ondertussen het boek helemaal uitgelezen heb, denk ik: Als de bronnen fantasie zijn, waarom dan de naam Anton de Kom, waarom de namen van zijn kinderen? Waarom geen gefingeerde namen? De lezer zal beslist niet denken dat fantasie de bron is omdat zowel Anton de Kom, zijn vrouw Nel als de kinderen met naam genoemd worden. Er zijn zoveel pijnlijke, verdrietige, zeer intieme momenten en dialogen dat je je als lezer bijna een voyeur voelt. In elk mensenleven zijn er ups en downs. Als je als schrijver over een bekend iemand schrijft, moet je dan uitgerekend over zo’n downperiode schrijven, die daardoor zeer uitvergroot wordt? De schrijfster zegt dat ze geen biografie schreef maar een roman en elke auteur is natuurlijk vrij in zijn of haar keuze, maar ik weet dat ik hiervoor niet zou kiezen en ik zou zeker van te voren met de familie overleggen. Op het eind van het voorwoord zegt de auteur: “En dit is zijn verhaal.” Maar is dat wel zo? Als Anton de Kom zelf zijn verhaal had mogen schrijven, zou dit dan zijn verhaal zijn? Ik denk het niet. “Wie schrijft, die blijft”, wordt gezegd; maar het is verdrietig en pijnlijk voor Anton de Kom, voor zijn nageslacht en voor Suriname als de held Anton de Kom zo zou moeten blijven.’
De man van veel, een literaire roman
De structuur van de roman is uitstekend, volgens literaire wetten. Plaats, tijd en handeling vormen een eenheid in verband met de thematiek, verlatenheid, opgesloten zijn in jezelf. De plaats is de gesloten inrichting, Anton op een zaal, aanvankelijk vastgebonden op een bed en voornamelijk slapend. De tijd omvat al de dagen en nachten in de inrichting, de geslotenheid van de patiënt naar anderen toe en de handeling ontbreekt bij de hoofdfiguur die juist zo doelgericht en actief was tijdens zijn periode in Suriname. Tijd, plaats en het ontbreken van handeling ondersteunen de trieste thematiek van verlatenheid en eenzaamheid van een man die zichzelf verloren heeft. Maar het boek heeft twee delen en in deel II krijgt Anton zichzelf langzaam maar zeker terug. Dat is het deel waarin menselijkheid steeds belangrijker wordt als thema. Naast de hoofdfiguur functioneren enkele het thema ondersteunende figuren, zoals de Anton behandelende arts die maar heel langzaam tot hem doordringt en, een paar keer slechts, zijn vrouw Nel. Pas in deel II, als zijn genezing op gang komt, komen er ook meer personages met wie Anton communiceert. Het boek is in veel, vaak korte hoofdstukken ingedeeld. Die indeling maakt, ondanks de benauwenis van plaats en tijd, dat we als lezers toch een beeld krijgen van het totale leven van Anton de Kom. De hoofstukken wisselen elkaar af, Anton op zijn bed of later lopend door de inrichting, Anton met zijn arts, allemaal binnen de inrichting, maar dan is er ineens een hoofdstukje met een terugblik, of een herinnering of droom. Zo krijgen we toch een beeld van de persoon en het leven van de patiënt. Prachtig is bijvoorbeeld nummer 7 van deel I, waarin de Surinaamse jongen Anton thuis in de luie stoel van zijn vader een boek over de ‘vaderlandse geschiedenis’ leest, waaruit broeder die ochtend in de klas verteld heeft en waarnaar ze ‘ademloos’ geluisterd hebben: over ‘helden’ zoals Piet Hein en Michiel de Ruyter. Dan komt oma binnen, ze ziet wat hij leest en neemt hem mee naar een vroeger galgenveld niet ver van hun huis. Dan komt een ander stuk geschiedenis: galgen waaraan slaven werden opgehangen, slaven die ook helden waren, omdat ze in vrijheid geloofden. Hier wordt de nieuwe Anton geboren, de vechter voor vrijheid en strijder tegen koloniaal onrecht…
De man van veel is een boek dat volgens de regels van de literaire kunst in elkaar is gezet. De soberheid van plaats en tijd geven ruimte aan diepte, psychologische diepte. Die vind je niet in een biografie, een boek dat de waarheid moet volgen. De psychische gesteldheid van Anton de Kom komt uit ‘de fantasie’ van Karin Amatmoekrim. Maar als je geen concrete trap hebt met treden, kun je niet diep gaan. Via de concrete werkelijkheid komt Karin Amatmoekrim dichter bij een kern, een thematiek, krijgt het werk psychologische diepgang. En die is zeker in het geval van Anton de Kom in deze moeilijke periode van zijn leven niet altijd positief. De roman past tevens in de huidige moderne Europese/Nederlandse literatuur: het individu staat centraal met alle positieve en negatieve aspecten vandien. En hoe sociaal en heldhaftig Anton de Kom ook was, hij was zeker ook een individu. De beelden daarvan zijn niet altijd prettig, maar wel menselijk. Zijn het leugens of maken ze een stuk geschiedenis tot een ‘roman’? Daarover verschillen de meningen!
Fantasie over de werkelijkheid van het verleden
door Jerry Dewnarain en Els Moor
Karin Amatmoekrims vijfde roman. De man van veel, is gebaseerd op een deel van het leven van Anton de Kom, de Surinaamse verzetsheld die na een strijd tegen de koloniale overheersing in Suriname en de nazi’s in Nederland omkwam in concentratiekamp Neuengamme-Duitsland. De Kom heeft niet alleen geschreven en gestreden, hij was ook een tijd in een inrichting opgenomen.
read on…“Het stuk van Ida Does is laag en vals”
door Karin Amatmoekrim
In het stuk beschuldigt Does me bovendien van meer zaken; ik zou willen teren op de naam van De Kom, en ik zou zijn nalatenschap willen gebruiken om er commercieel een slaatje uit te slaan.
De eerste, en belangrijkste, vraag die in me opkwam, was; heeft Does het boek überhaupt gelezen? Ik vroeg het haar op de vrouw af, maar het antwoord bleef uit.
Vreemd, want ze beschuldigt mij ervan respectloos met het verhaal van De Kom te zijn omgesprongen, terwijl mijn roman niet minder dan een eerbetoon aan AdeK is, zoals op haar manier haar documentaire. Does lijkt moeite te hebben om het verschil tussen een biograaf en een romanschrijver te begrijpen. Daar komt bij dat ze zich vragen stelt over of het wel netjes is van mij, om dit boek te schrijven.
Dergelijke vragen, over ethiek versus de vrijheid van de schrijver, zijn alleen de moeite van het stellen waard (en zelfs dan vaak ook niet) als de schrijver respectloos met de nalatenschap van een persoon is omgesprongen.
Heb ik dat gedaan?
Nee. Absoluut niet.
Ik heb van Anton de Kom een persoon gemaakt, ja. Met zijn zwaktes, en zijn onzekerheden. Zodat daaruit nog beter zijn kracht en opoffering naar voren komt. Als je het leest, dan voel je de liefde die ik, als elke Surinamer, voor De Kom voel. En het respect voor zijn strijd. Zodat je doordrongen wordt van ontzag voor iemand die de een na de andere rake klap van het leven krijgt, maar blijft opstaan, en blijft strijden.
Does neemt het me kwalijk dat ik een aantal dingen wel, en een aantal dingen niet heb genoemd. Dan heb ik nieuws voor haar, en iedereen die aan het boek zou beginnen met het idee dat het een biografie is; er zitten complete personages in die Anton de Kom nooit heeft gekend.
Dat heet verbeelding.
Dat heet literatuur.
Ze zijn in het leven geroepen om Anton’s verhaal in verder in te kleuren. Er is David, de medepatiënt, die voor Anton de belichaming wordt van het goede in de mens, en het zwakke, oftewel datgeen wat ten allen tijde beschermd moet worden. De vriendschap tussen die twee staat voor Antons diepgewortelde drang om de wereld beter te maken. Daarom sluit hij vriendschap met David, en daarom probeert hij hem te helpen. En nee, David heeft in het echt niet bestaan.
Het is dan ook een roman!
De vraag of het ethisch is om dingen te verzinnen die nooit zijn voorgevallen, zouden we elkaar moeten stellen als er kwaad wordt gesproken, en kwaad wordt gedaan. Dat is in mijn werk, nu niet, en ook in eerder werk van mij, niet het geval. Als Does zich enigszins bekend zou maken met mijn oeuvre, zou ze weten dat ik niet het type schrijver ben dat uit is op goedkoop scoren, noch op sensatie. Ik ben een schrijver van de nuance, zo sta ik ook bekend; als iemand die vanuit de nuance de wereld durft te benaderen.
En ja, ik begrijp dat het pijnlijk en vreemd voor de nabestaanden is om dingen te lezen die niet of anders zijn gebeurd dan ze hebben meegemaakt. Maar dat is juist dat vreemde gebied tussen wat de schrijver vermag, en wat de betrokkenen in te brengen hebben. Daarom ook, heb ik vooraf geen contact met de familie gemaakt. Omdat ik mijn versie van Anton wilde schrijven. En, en daar zit precies het knelpunt, omdat ik alleen maar goede intenties heb gehad tijdens het schrijven. Ik heb van Anton geen vreemdganger gemaakt, geen zwakkeling, geen moordenaar, niets wat hij niet was en wat respectloos naar zijn nakomelingen zou zijn. Ja, ik heb hem gedachten gegeven. Ja, ik heb hem dingen laten meemaken. Alles in de lijn van het uiteindelijke doel; deze man voor de lezer tot leven te wekken, zodat hij ze voor altijd bij zou blijven.
Is dat respectloos?
Dat Does suggereert dat ik De Kom heb genomen om een slaatje uit zijn naamsbekendheid te slaan is een verschrikkelijk lage beschuldiging. En onrealistisch bovendien. AdeK mag onder de Surinamers beroemd zijn, buiten onze groep kennen schrikbarend weinig blanke Nederlanders hem. Juist omdat ik zijn onbekendheid zo pijnlijk en onverdiend vond, ben ik het boek gaan schrijven. Dat bij De Wereld Draait Door een boekverkoopster moet uitleggen wie De Kom is, voor ze aan het waarderen van mijn roman toekomt, zegt genoeg. Daar komt bij dat ik, zonder valse bescheidenheid, ervan uit ga dat ik inmiddels teveel strepen verdiend heb om op andermans naam winst te hoeven maken.
Does schermt met het verdriet van de familie De Kom. Ik vind dat pijnlijk. Niet alleen omdat dit verdriet evident is, maar ook om de manier waarop ze hun verdriet uitvergroot door van het boek een kwetsend stuk tekst te maken, terwijl het zoals ik al schreef het recht tegenovergestelde daarvan is. Ja, ik weet dat Antons kinderen ervan zijn geschrokken. Ik heb, in tegenstelling tot wat Does suggereert, wel degelijk contact met de familie gehad nadat het boek af was, en ik begrijp, en voel ook voor de emotie dat juist de periode in de inrichting een van de pijnpunten is in de herinnering aan hun vader.
Maar, I’ll say it again; mijn boek is geen biografie! Of Anton al dan niet nagekeken werd door de buren toen hij werd meegenomen naar de inrichting, is niet relevant voor het boek. Wat wel relevant is, is dat het een kunstgreep is die zijn isolement moet benadrukken. En zijn waanzin, omdat hij het zich allemaal inbeeldt. Dit is het inkleuren van een verhaal, opdat de lezer erin meegezogen wordt, en opdat de betekenis in alle lagen doorschemert. Het is kunst, Ida Does, en geen documentaire.
Dat dit voor de familie moeilijk terug te lezen is, omdat het niet hun feitelijke verhaal is en bovendien alle verdriet weer naar boven haalt, begrijp ik. Ik respecteer ook hun keuze om, zoals een kleinzoon me vertelde, het boek niet te lezen omdat het teveel herinneringen naar boven haalt. Maar wat ik niet accepteer, is dat mensen de familie De Kom gaan vertellen dat Amatmoekrim als een olifant in de porseleinkast is bezig geweest, en hun inderdaad liefdevol overgeleverde herinnering aan een van de belangrijkste mannen van de geschiedenis achteloos omver trekt. Want dat doe ik namelijk niet! Ik heb op mijn manier een monument voor Anton de Kom opgericht. Het gemene stuk van Does is laag, en vals en lijkt over alles behalve mijn boek te gaan.
Mijn lange emails heeft ze uiterst summier beantwoord met de woorden dat ‘het niets persoonlijks is’. Ik durf dit luidruchtig en hartgrondig te betwisten. Is het niet persoonlijk te zeggen dat mijn boek iets anders is dan het is? Is het niet persoonlijk om mij af te schilderen als een harteloos en onethisch mens dat voor de euro’s zomaar even een boek schrijft? Is het niet persoonlijk om te zeggen dat mijn boek, dat ik met respect voor mijn volk en een van onze grootste helden heb geschreven, opdat ook elke Nederlander die De Kom tot nog toe negeert, met hem geconfronteerd wordt, en van hem gaat houden, zoals wij doen, om te zeggen dat dat boek respectloos en kwetsend is?
Hou toch op.
Toch besef ik dat Does’ woorden zijn ingegeven door goede bedoelingen. Aan goede bedoelingen gaat de wereld echter vaak genoeg ten onder. Ik mailde Does een voorbeeld, waarin volgens mij duidelijk wordt waar zij staat, en waar ik sta. Ik herhaal het hier:
Ik schreef eens een roman, Wanneer wij samen zijn, over de familie van mijn moeders kant. Het is een opeenstapeling van verdriet en verlies, drie generaties lang van worsteling en pijn, dat samenkomt in de generatie van mijn moeder, die bijna bezweek aan het verdriet waardoor zij was omgeven. In dat boek ziet de lezer dit verhaal, en begrijpt het verdriet van de moeder die depressief op bed ligt en niet voor haar kinderen kan zorgen, en ze slaat met de riem omdat ze geen ander antwoord heeft. De lezer voelt voor het kind, maar ook voor de moeder, want niemand is zwart-wit; onze menselijkheid schuilt in de nuance.
Mijn moeder huilde toen ze het las.
Maar ze vond het mooi, en waarachtig. En het deed haar geen verdriet.
Wat wel verdrietig was, waren de reacties van mensen die het boek niet lazen, maar zeiden; wat erg voor je, dat je dochter zo de vuile was buiten hangt.
Respect, beste mevrouw Does, heeft meerdere vormen. Intelligente mensen zouden hun best moeten willen doen om verder te kijken dan hun neus lang is. Als zelfs de intelligentsia van Suriname elkaar onnodig de haren in vliegen, dan zie ik onze toekomst somber in. Met zulke vrienden, heb ik geen vijanden nodig.
Karin Amatmoekrim
Schrijver van De man van veel
[overgenomen van Starnieuws, 5 november 2013]
Bakratori
door Henk Hendriks
Familie De Kom, tussen werkelijkheid en fictie
door Ida Does
Nieuwsgierig was ik naar het nieuwe boek van Karin Amatmoekrim De man van veel over Anton de Kom. In interviews vertelden de schrijfster dat het fictie was. De periode dat Anton de Kom opgenomen werd in een Haagse psychiatrische kliniek had haar aandacht getrokken. In de biografie van De Kom (Rob Woortman en Alice Boots – 2009) was dat summier behandeld, vertelde zij, en zij besloot die setting te nemen voor haar nieuwe roman. Met een werkbeurs van het Letterenfonds werd het boek mogelijk gemaakt.
read on…De vrouw van meer… en steeds beter
door Alan Tijseling
Vorige week zaterdag presenteerde Karin Amatmoekrim haar onlangs verschenen roman, De man van meer, in Suriname. Een roman over het leven van Anton de Kom. Iemand voor wie ze een grote bewondering heeft en wiens verhaal volgens haar niet vaak genoeg kan worden verteld. Ondertussen is haar eigen verhaal ook de moeite van het vertellen waard. Een hele roman is nu nog wat overdreven, maar dat zou er in de toekomst best eens van kunnen komen.
Ze was vier toen ze met haar moeder en twee broertjes vanuit het warme Suriname in IJmuiden terecht kwam. Een duffe stad aan de Noordzee waar het altijd lijkt te waaien. Voornamelijk bekend om de hoogovens en de visafslag. Op een flatje in een achterstandswijk. Een flat in Nederland is iets anders dan een flat in Suriname. Is er hier sprake van een leuke gelijkvloerse woning met een tuin, daar is het een betonnen doos in een hoog gebouw, laag op laag. Lange galerijen met anonieme bewoners. Geen fijne omgeving voor een alleenstaande moeder met drie kleine kinderen die geen cent te makken heeft. Van jongs af heeft Karin dan ook het besef dat het beter kan en beter moet. Niet dat ze een ongelukkige jeugd heeft gehad, maar wel eentje met veel armoede en de bijbehorende zorgen. Met zijn vieren hebben ze de schouders eronder gezet en zijn ze er uitgekomen. Tot de dag van vandaag is het een goede en harde les; dat nooit meer.
Studie
Terwijl haar moeder aan een eigen carrière werkte om haar kinderen betere tijden te kunnen bieden doorliep Karin het Gymnasium Felisenum in Velsen Zuid. Daarna begon ze aan een studie Psychologie. Van schrijven was nog geen sprake, van lezen wel, veel lezen. Na een tijdje kwam ze er achter dat de gekozen studie haar ding niet was en besloot ze ermee te stoppen. Uiteraard moest er brood op de plank komen en ze kwam terecht bij een marketingbedrijf dat zich specialiseerde in entertainment. Grote merken zochten grote namen uit de muziekwereld om hun producten te promoten en het bedrijf waar Karin voor werkte, bracht die twee bij elkaar en zorgde dat de bedachte campagnes werden uitgevoerd. Al snel begreep ze dat dit werk niet heel erg moeilijk was en financieel een stuk lucratiever om het voor eigen rekening te doen dan in opdracht van iemand anders en begon ze haar eigen bedrijf. Met succes, geld verdienen ging haar erg makkelijk af in een hippe, trendy scene. Alleen knaagde het, een studie die niet afgerond was. “Studeer, dan kom je vooruit”, zo had ze het van huis uit meegekregen. Dus besloot ze een studie naast haar werk te gaan doen, alleen welke studie. Een vriend adviseerde haar om Letterkunde te gaan studeren. “Waarom”, vroeg ze. “Omdat je altijd met je neus in de boeken zit, je bent gek op letters.” Hij had gelijk.
Ze schreef zich in voor de studie Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en bleef ondertussen gewoon hard doorwerken. Al snel kwam ze er achter dat ze het heerlijk vond om tijdens haar werk heel actief en alert te zijn en zich met haar studie juist helemaal onder te dompelen in een andere wereld. Een wereld van letters, zinnen, boeken, literatuur. Telefoon uit en alleen met taal bezig zijn. Of stil zitten en om je heen kijken, observeren. Wat zie je en welke verhalen kunnen daar bij horen. Gaandeweg groeide het besef dat ze een boek zou willen schrijven, alleen vroeg ze zich af of ze daar goed in zou zijn. Als je ergens niet goed in bent, echt goed, dan moet je er ook niet aan beginnen, zo dacht ze er toen over en nu nog steeds.
Geld verdienen was geen uitdaging meer, een studie afmaken en een echt goed boek schrijven wel. Dat zou het plaatje aanmerkelijk beter maken. Bovendien bleef de liefde voor letters groeien, zou het niet veel leuker zijn om daar in de toekomst van te kunnen leven? Met een idee voor een boek op papier benaderde ze een uitgever en lukte het haar om een contract te krijgen. Nu zullen er mensen zijn die vinden dat hun missie op dat moment al is geslaagd maar Karin dacht daar anders over, heel anders.
Schrijven
“Ik ben ontzettend kritisch op mezelf en van nature ook erg somber,” zo vertelt ze aan de rand van het zwembad van het Torarica. “Ik moet altijd eerst de schaduw van alle kanten bekeken hebben, voordat ik misschien ergens een zonnestraaltje kan ontdekken.” Op het moment dat ze na het verschijnen van haar debuutroman Het Knipperleven allerlei juichende kritieken en lovende recensies ontving was ze zelf dan ook nog niet onder de indruk van haar prestatie. “Natuurlijk vond ik het leuk om positieve reacties te ontvangen, maar ik was voor mezelf niet overtuigd. Van iemand die Letterkunde heeft gestudeerd mag je verwachten dat die voldoende techniek heeft om een goed boek te schrijven. Dus dat mensen dat dan ook vinden is ergens wel logisch, maar ik vond mezelf daarmee nog niet automatisch ook een goede schrijfster.” Na het verschijnen van haar tweede boek, Wanneer wij samen zijn, een generatieroman gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis, bleef de situatie ongewijzigd. Enthousiaste reacties, een twijfelende schrijfster. Pas na het schrijven en uitkomen van haar derde roman, Titus, waarvoor ze in 2006 als eerste de Black Woman Literatuurprijs ontving, was ze er zelf van overtuigd dat ze kon schrijven, echt goed schrijven.
“Toen durfde ik op te houden met mijn marketingbedrijf en fulltime schrijfster te worden. Iets wat ik heerlijk vind, ik begon ook te schrijven voor bladen als de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland en schreef columns voor nrc.next. Ook begon ik met lezingen door het land te geven en werkte ik tussen de bedrijven door aan mijn vierde boek.” Deze roman, Het Gym, vertelt Karins eigen verhaal van een ‘moksi meiti’ uit een achterstandswijk tussen de witte hockeymeisjes uit de nette buurten op het oh zo keurige Gymnasium in Velsen Zuid. Het Gym is ook de definitieve bevestiging van haar naam als schrijfster, zowel een goede als een succesvolle schrijfster. Het boek ontving het hoogste aantal sterren in alle literatuurrecensies en wordt nog steeds erg goed verkocht.
Inmiddels zijn we al weer toe aan roman nummer vijf, De man van veel. Haar moeilijkste boek om te schrijven tot nu toe, zo vind ze zelf, maar wel een boek dat uiteindelijk erg goed gelukt is. Natuurlijk is er kritiek van mensen die vinden dat het levensverhaal van Anton de Kom te beladen is voor een roman. Karin geeft er een diplomatiek antwoord op terwijl ik denk aan alle romans die er geschreven zijn over andere historische personen. Kardinale vraag is dan steeds of de roman in kwestie is geschreven door een goede schrijver. In deze is dat zeker het geval.
Ik kijk haar na, terwijl ze richting de Pier verdwijnt voor haar presentatie. Ze vertelde dat ze zich een beetje zorgen maakt. Ze heeft nog geen onderwerp voor een volgende roman en geheel conform haar sombere natuur bevalt haar dat niet. Ik denk dat het wel meevalt en dat er nog veel meer romans van haar gaan verschijnen. Elke nieuwe weer beter dan de voorgaande, ook dat zit in haar karakter. De roman van Amatmoekrims eigen schrijfstersbestaan is nog lang niet volgeschreven.
[uit de Ware Tijd, 27/10/2013]
Belangrijke bijdrage
door Sandew Hira
Met veel plezier heb ik de roman van Karin Amatmoekrim over Anton de Kom gelezen. Amatmoekrim is net als Clark Accord een vertegenwoordiger van een nieuwe generatie Surinaamse schrijvers die zich ontworstelt uit de koloniale geest. Als Cynthia McLeod een roman zou schrijven over Anton de Kom, dan zou het grootste deel van het verhaal gaan over de liefdesperikelen van gouverneur Rutgers, zoals het verhaal Hoe duur was de suiker niet gaat over de totslaafgemaakten, maar over de liefdesperikelen van hun onderdrukkers. Amatmoekrim daarentegen kruipt in de geest van Anton de Kom, toen hij eind 1939 werd opgenomen in de Ramaerkliniek in Den Haag. Adek is overspannen en depressief. Zijn vrouw Nel had geregeld dat hij kon worden opgenomen, tegen zijn zin overigens.
De roman behandelt de ervaringen en emoties van Adek in de kliniek met flashbacks naar zijn jeugd, zijn strijd en zijn belevenissen in Suriname en Nederland. De schrijfster doet dat op een knappe en gevoelige manier. Zo gebruikt ze het verhaal van de tekening uit het boek van Stedman, waarin een zwarte man is opgehangen aan een vleeshaak die zijn ribben doorboort. Ze laat Adek de man in zijn fantasie bezoeken en zijn verdriet en verontwaardiging voelen. Ze gebruikt de kinderliedjes die Adek gehoord heeft van zijn grootmoeder en het verhaal vertellen van willekeur en moord tijdens slavernij: faja siton no bron mi si.
Ze voert de grootmoeder van Adek ten tonele, toen Adek haar vertelde over wat hij op school leerde over Nederlandse helden als Willem de Ruyter. Zijn grootmoeder neemt hem mee naar het galgenveld waar de zwarte helden werden opgehangen. Zo krijg je een idee hoe de emoties van Adek gegroeid zijn vanuit zijn ervaringen en familieverhalen. Ze vertelt over de woede en het verdriet dat Adek voelt als hij in een rapport leest hoe een totslaafgemaakte die zijn meester tegensprak gestraft werd met het afhakken van zijn vingers die hij vervolgens onder dwang moest opeten:
“Toen hij het uitschreeuwde van de pijn, irriteerde hij zijn meester zodanig dat deze hem de tong uittrok. Anton las het, en de afstand in tijd en ruimte verhinderde niet dat zijn hart bloedde omwille van het lijden van een broer.” Een van de mooiste onderdelen van de roman is de verhouding die Amatmoekrim schetst tussen Adek en zijn witte vrouw Nel. Daarin laat zij zien hoe goed zij is in het beschrijven van menselijke relaties. Adek, de zwarte internationalist die strijd voor de bevrijding van de zwarte mens, is verliefd op een witte vrouw:
“Als hij ’s avonds in bed bij zijn vrouw ging liggen en naar haar lieve, blanke gezichtje keek, vroeg hij zich af of de schuld van haar voorouders over was gegaan op haar, zoals het verdriet van de zijne als vanzelf door hem werd geërfd.”
Adek was tegen zijn zin opgenomen in een psychiatrische inrichting. Zijn vrouw had daarvoor gezorgd. Amatmoekrim schetst het gevoel van verraad dat door Adek ging. Als Nel hem komt bezoeken zegt hij:
“Ik vertrouwde je. Jou alleen, vertrouwde ik. En je hebt me hier laten opsluiten als een beest. Juist jij.’
Ze greep naar haar buik, alsof hij haar een onzichtbaar mes in de maag had gestoken, alsof hij het een kwartslag draaide, het eruit trok en haar er opnieuw mee stak, en ze huilde geluidloos, met haar mond wijd open en haar ogen vol ongeloof, en hij wist dat hij haar een wond had toegebracht die nooit meer zou helen.” De roman eindigt met het ontslag van Adek uit de inrichting, drie maanden later. Hij was genezen. In een prachtige documentaire die Ida Does over Anton de Kom heeft gemaakt vertelt dochter Judith hoe haar vader als een herboren man terugkwam en weer die lieve vader was die ze altijd gekend had. Het drama van de familie De Kom is nauw verweven met het historische drama van koloniaal Suriname. Adek ligt begraven in Nederland. Zijn vrouw die Suriname later veelvuldig zou bezoeken ligt begraven in Suriname. Alle pogingen van witte historici zoals John Jansen van Galen, Gert Oostindie, Rob Woortman en Alice Boots [op wier werk Amatmoekrim steunt voor de biografische data – red. CU], om Adek te laten verworden tot een man van weinig betekenis voor Suriname, zijn vruchteloos gebleken. Met haar roman De man van veel heeft Amatmoekrim vanuit de invalshoek van literatuur een belangrijke bijdrage geleverd aan de identificatie van deze historische figuur.
[van Starnieuws, 21 oktober 2013]
Karin Amatmoekrim in Suriname
Afgelopen zaterdag, 19 oktober, hield Karin Amatmoekrim haar nieuwe, vijfde roman, De man van veel, ten doop in Suriname, in hotel Torarica. Het boek gaat over een psychotische periode die Anton de Kom in zijn leven doormaakte. Wat de biografische feiten betreft steunt het sterk op de De Kom-biografie van Rob Woortman en Alice Boots, maar Amatmoekrim gebruikt haar eigen verbeelding om op te roepen wat De Kom doormaakte.