blog | werkgroep caraïbische letteren

Fantasie over de werkelijkheid van het verleden

door Jerry Dewnarain en Els Moor

 
Karin Amatmoekrims vijfde roman. De man van veel, is gebaseerd op een deel van het leven van Anton de Kom, de Surinaamse verzetsheld die na een strijd tegen de koloniale overheersing in Suriname en de nazi’s in Nederland omkwam in concentratiekamp Neuengamme-Duitsland. De Kom heeft niet alleen geschreven en gestreden, hij was ook een tijd in een inrichting opgenomen.
De aanleiding voor het schrijven van De man van veel voor Amatmoekrim was haar bespreking van de biografie van De Kom voor het Nederlandse weekblad de Groene Amsterdammer. Deze dikke biografie, geschreven door Rob Woortman & Alice Boots, vermeldt heel kort de periode toen De Kom overspannen raakte na zijn verbanning uit zijn geboorteland. Werkloosheid en armoede eisten ook voor het gezin De Kom hun tol tijdens de crisis van de jaren ’30 van de vorige eeuw. Anton de Kom kreeg het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Het lukt de schrijver van Wij slaven van Suriname ook niet meer zijn tweede boek Ons bloed is rood te publiceren. Deze teleurstelling maakte ‘de man van veel’ die boven alles schrijver wilde zijn, in toenemende mate een verbitterde persoon. Zijn woedebuien werden voor het gezin ondraaglijk. Op doktersadvies belandde deze mensenrechtenactivist drie maanden in een psychiatrische kliniek in Den Haag.
Amatmoekrim schreef juist over deze periode. Dat maakt het boek bijzonder, want over deze periode is bitter weinig bekend. De auteur heeft haar fantasie de vrije loop gelaten. Op een aangrijpende en hartverscheurende manier beschrijft zij bijvoorbeeld het moment wanneer De Kom gehaald wordt door ‘mannen in witte uniformen’ om naar de inrichting te gaan. Zij staan buiten voor de huisdeur van De Kom. Hij wordt angstig en radeloos, en doet de deur niet open. Echter, de kinderen doen dat wel… en papa De Kom wordt afgevoerd naar de psychiatrische inrichting. De schrijver laat op verrassende wijze de zwakte van De Kom als vader, maar vooral als mens zien.
Gedurende zijn verblijf in de inrichting was De Kom het kwetsbaarst. Dit is te lezen in deel I van het boek. Het geeft een mooi beeld van hoeveel De Kom heeft opgegeven voor zijn strijd. De auteur liet tijdens de presentatie van haar boek in Suriname het publiek naar aanleiding van een vraag weten dat zij dankzij haar fantasie de zwakte van De Kom in alle facetten heeft laten zien. Dit kan zij alleen hebben gedaan door afstand te hebben genomen van De Koms reputatie als historische figuur. Maar dan schuilen er enkele gevaren die als vragen opdoemen: in hoeverre houd je rekening met de status van een historische (voorbeeld)figuur? Welke bronnen gebruik je als schrijver, behalve je fantasie, indien de romanfiguur voor een deel non-fictie is. En wat is feit en wat niet en hoe zou de lezer dat herkennen? Had de schrijver de familie niet om toestemming moeten raadplegen? Amatmoekrim heeft de familie De Kom niet geraadpleegd, en dat is een andere, brandende vraag. Dienen de bronnen wel of niet vermeld te worden?
Na het lezen van haar boek, vinden wij echter dat Amatmoekrim, ondanks deze missers (het niet raadplegen van de familie en het niet noemen van de bronnen), geslaagd is in haar opzet om van De Kom een man van vlees en bloed te maken, omdat zij zich juist of bewust heeft weten af te sluiten van druk of invloeden van buiten. Dat zij de biografie van De Kom heeft gelezen is duidelijk merkbaar. De feiten kloppen en worden prachtig verweven met fantasie. En dat mag: van een historische figuur een romanfiguur maken. Dat is het mooie van literatuur! Zij is overigens niet de eerste die dat doet.
Clark Accord deed dat ook met zijn debuutroman De koningin van Paramaribo (1999). Surinames bekendste prostituee, Wilhelmina Rijburg, wordt in zijn boek ook als een persoon met al haar goedheden en gebreken neergezet! Maar Accord schrijft in een noot het volgende: ‘Deze roman is gebaseerd op het leven van Wilhelmina Rijburg alias Maxi Linder. Behalve een aantal historische figuren als Anton de Kom, president Roosevelt et cetera zijn alle personages in wat hier volgt fictief.’
Ida Does (documentaire filmmaker. Zij maakte in 2012 de bekroonde documentaire Vrede, herinneringen aan Anton de Kom) geeft op de vraag ‘Wat is feit en wat niet en hoe zou de lezer dat herkennen?’ haar mening: ‘Ik moest denken aan een discussie, jaren geleden, naar aanleiding van het boek Lucifer van de Nederlandse schrijver Connie Palmen. Daarin bracht zij de bekende componist Peter Schat in verband met de noodlottige dood van zijn vrouw. Palmen gaf haar personages andere namen, maar schreef op de flaptekst en in het nawoord dat het ging om Peter Schat en Marina Schapers. Deze handelwijze maakte haar boek omstreden en leverde haar veel (ethisch-literaire) kritiek op en navenant prima verkoopcijfers.’ In Amatmoekrims boek heet de hoofdpersoon wel gewoon ‘Anton de Kom’. Fictie? Al bladerend kom je bekende namen tegen, zoon Ad, dochter Judith, zonen Ton en Cees. De man van veel blijkt ook vaak te gaan over Petronella, de echtgenote van Anton. Voor het gevoel kom je terecht op een hellend vlak tussen fictie en werkelijkheid: het presenteren van ‘fictie’, met echte mensen, echte namen, echte data, echte gebeurtenissen. Waren ze allen allang dood, dan was het misschien anders, maar drie van hen leven nog.
Amatmoekrim maakt ook gebruik van een aantal prachtige literaire trucs. Een voorbeeld: De Kom maakt in de kliniek de balans op van zijn leven. Door de injecties droomt hij vaak. Via de dromen komt de lezer achter veel informatie. Deze literaire truc heeft Louis Couperus al in de 19de eeuw toegepast bij zijn Eline Vere. Na de dood van haar ouders gaat Eline inwonen bij haar zus Betsy en haar man Henk in Den Haag. Ze leeft in de gegoede kringen van de Haagse burgerij en hoeft niet te werken voor geld. Die omgeving werkt voor haar verstikkend. Ondanks alle ontevredenheid onderneemt Eline niets om verandering in haar leven te brengen of om zich aan te passen aan haar omgeving. Met haar dromen maakt Louis Couperus de werkelijkheid mooier dan die is, met als gevolg dat ze, eenmaal wakker geschud, steeds meer teleurgesteld raakt in het leven. De lezer wordt door deze truc (vertelwijze) van Couperus meegesleept in de dromen van Eline Vere. Amatmoekrim doet dat ook door de gesprekken met de arts in de inrichting. De schrijver laat de lezer ‘deelnemen’ aan de gesprekken, maar dan als observator. De lezer ziet De Kom als een dromer die moeite heeft met zijn idealen die niet tot de gewenste resultaten hebben geleid. Ze haalt in De man van veel het mens-zijn van De Kom naar voren en eert hem als een gewone man die ook zijn gebreken heeft.
De man van veel laat in ieder geval zien dat ook ‘groten in de geschiedenis’ veelzijdige karaktereigenschappen hebben en kwetsbaar zijn; dat wij ons niet moeten blindstaren op vooral hun faam!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter