blog | werkgroep caraïbische letteren

De man van veel, een literaire roman

door Jerry Dewnarain en Els MoorKarin Amatmoekrim is een Nederlandse romanschrijfster met roots in Suriname. Ze heeft vijf romans geschreven. De vierde, Het gym, over een meisje van Surinaamse komaf uit een achterstandswijk dat veel te verduren krijgt op een elitair gymnasium, en veel succes heeft in multicultureel Nederland. Haar recente vijfde roman heeft een titel die raadselachtig klinkt: De man van veel. Wie is die ‘man van veel’?… Anton de Kom! De Surinaamse en Nederlandse verzetsstrijder, bekend geworden in de jaren dertig van de vorige eeuw door zijn vreedzaam verzet tegen de mensonvriendelijkheid van het kolonialisme in Suriname en later – terug in Nederland – ook door zijn boek Wij slaven van Suriname (1934), dat de Surinaamse geschiedenis weergeeft vanuit eigen perspectief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam De Kom in verzet tegen Hitler-Duitsland. Hij belandde in een concentratiekamp, waar hij in 1945 overleed, een vrouw en vier kinderen achterlatend. Anton de Kom is, met name in Suriname, een voorbeeldfiguur.

Nu is hij hoofdpersoon in een roman. Karin Amatmoekrim heeft als belangrijkste verhaallijn de periode in 1939 gekozen, toen Anton de Kom – zwaar overspannen door alle wanbegrip met betrekking tot zijn sociale visie, door de discriminatie vanwege zijn zwarte kleur en zijn sympathie voor de ideeën van het communisme – werd opgenomen in een psychiatrische inrichting in Den Haag en daar maandenlang verbleef.Bij de presentatie in Suriname, 19 oktober op de pier van Torarica, vroeg iemand aan de schrijfster wat haar bronnen zijn. ‘Mijn fantasie’, antwoordde ze. Wie de roman leest en de knappe biografie van Anton de Kom door Rob Woortman en Alice Boots kent, ziet dat dit maar gedeeltelijk waar is. Veel gegevens in de roman kloppen met de werkelijkheid, zoals die is vastgelegd. Dat schrijfster en uitgever de bronnen niet hebben vermeld, is een grote misser, terwijl het boek op zich goed is. Er zijn natuurlijk ook levende bronnen, zoals de drie nog levende kinderen van De Kom, maar zij zijn niet geraadpleegd. De verhouding tussen Anton en zijn gezin, vooral tijdens de periode dat hij opgenomen was in de inrichting, moet dus wel ‘fantasie’ zijn. Is dat geoorloofd? We besteden er een apart artikel aan (zie hieronder). Er zijn verschillende opvattingen over. In dit artikel bekijken we de roman met een literaire bril.

De structuur van de roman is uitstekend, volgens literaire wetten. Plaats, tijd en handeling vormen een eenheid in verband met de thematiek, verlatenheid, opgesloten zijn in jezelf. De plaats is de gesloten inrichting, Anton op een zaal, aanvankelijk vastgebonden op een bed en voornamelijk slapend. De tijd omvat al de dagen en nachten in de inrichting, de geslotenheid van de patiënt naar anderen toe en de handeling ontbreekt bij de hoofdfiguur die juist zo doelgericht en actief was tijdens zijn periode in Suriname. Tijd, plaats en het ontbreken van handeling ondersteunen de trieste thematiek van verlatenheid en eenzaamheid van een man die zichzelf verloren heeft. Maar het boek heeft twee delen en in deel II krijgt Anton zichzelf langzaam maar zeker terug. Dat is het deel waarin menselijkheid steeds belangrijker wordt als thema. Naast de hoofdfiguur functioneren enkele het thema ondersteunende figuren, zoals de Anton behandelende arts die maar heel langzaam tot hem doordringt en, een paar keer slechts, zijn vrouw Nel. Pas in deel II, als zijn genezing op gang komt, komen er ook meer personages met wie Anton communiceert. Het boek is in veel, vaak korte hoofdstukken ingedeeld. Die indeling maakt, ondanks de benauwenis van plaats en tijd, dat we als lezers toch een beeld krijgen van het totale leven van Anton de Kom. De hoofstukken wisselen elkaar af, Anton op zijn bed of later lopend door de inrichting, Anton met zijn arts, allemaal binnen de inrichting, maar dan is er ineens een hoofdstukje met een terugblik, of een herinnering of droom. Zo krijgen we toch een beeld van de persoon en het leven van de patiënt. Prachtig is bijvoorbeeld nummer 7 van deel I, waarin de Surinaamse jongen Anton thuis in de luie stoel van zijn vader een boek over de ‘vaderlandse geschiedenis’ leest, waaruit broeder die ochtend in de klas verteld heeft en waarnaar ze ‘ademloos’ geluisterd hebben: over ‘helden’ zoals Piet Hein en Michiel de Ruyter. Dan komt oma binnen, ze ziet wat hij leest en neemt hem mee naar een vroeger galgenveld niet ver van hun huis. Dan komt een ander stuk geschiedenis: galgen waaraan slaven werden opgehangen, slaven die ook helden waren, omdat ze in vrijheid geloofden. Hier wordt de nieuwe Anton geboren, de vechter voor vrijheid en strijder tegen koloniaal onrecht…

Zo komen er steeds weer episodes uit het leven van Anton de Kom, door elkaar, tussen de hoofdstukken over zijn situatie in de inrichting. Ook de kennismaking in Nederland met de witte Nel, die zijn geliefde wordt en die hij een ketting schenkt van Surinaamse pitten. Op hun trouwerij draagt ze die. Altijd zien we twee kanten, positieve en negatieve: in dit geval de ware liefde tussen de zwarte man en de witte vrouw, maar ook de discriminatie vanuit de omgeving.

De man van veel is een boek dat volgens de regels van de literaire kunst in elkaar is gezet. De soberheid van plaats en tijd geven ruimte aan diepte, psychologische diepte. Die vind je niet in een biografie, een boek dat de waarheid moet volgen. De psychische gesteldheid van Anton de Kom komt uit ‘de fantasie’ van Karin Amatmoekrim. Maar als je geen concrete trap hebt met treden, kun je niet diep gaan. Via de concrete werkelijkheid komt Karin Amatmoekrim dichter bij een kern, een thematiek, krijgt het werk psychologische diepgang. En die is zeker in het geval van Anton de Kom in deze moeilijke periode van zijn leven niet altijd positief. De roman past tevens in de huidige moderne Europese/Nederlandse literatuur: het individu staat centraal met alle positieve en negatieve aspecten vandien. En hoe sociaal en heldhaftig Anton de Kom ook was, hij was zeker ook een individu. De beelden daarvan zijn niet altijd prettig, maar wel menselijk. Zijn het leugens of maken ze een stuk geschiedenis tot een ‘roman’? Daarover verschillen de meningen!

De Franse schrijver Céline zegt het in zijn roman Reis naar het einde van de nacht en Amatmoekrim zet het citaatje bij deel II: ‘We vergeten gauw,/ dat is onze grote ramp bij alles,/ en we vergeten vooral waaraan we kapot zijn gegaan,/ zonder ooit door te hebben hoe smerig de mensen zijn.’
Karin Amatmoekrim: De man van veel, roman. Amsterdam: Prometheus, 2013. ISBN 978 90 446 2126 6

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter