Edgar Cairo en Franz Kafka
door Joke Gerritsen
De Surinaamse schrijver Edgar Cairo (1948-2000) wordt vaak in één adem genoemd met Astrid Roemer of Bea Vianen. Of met de Curaçaoënaar Frank Martinus Arion. In dat rijtje illustere Caraïbische collega’s misstaat hij natuurlijk niet. Maar je zou Cairo als individu in de wereld én in de literatuur met minstens zoveel recht kunnen vergelijken met iemand als Franz Kafka.
Een wereld van verschil?
Elke goede schrijver heeft een eigen stem. Maar sommige schrijvers scheppen hun eigen taal. Dat is waarin Kafka en Cairo elkaar raken. Het zijn taalvernieuwers. Wat verbindt hen verder? Op het eerste gezicht weinig. Cairo, geboren en getogen in Paramaribo ging op zijn twintigste Nederlands en literatuurwetenschappen studeren in Amsterdam. Hij werd theatermaker, schrijver en was een geweldige performer. Trefwoorden die bij zijn afkomst passen zijn: armoede, achtererven, slavernij, Sranantongo. ‘Sranan’ betekent Suriname en ‘tongo’ zowel taal als tong.
Wonderkind Cairo schreef zijn ‘juweel van een debuut’ (woorden van Frank Martinus Arion) al vóór zijn twintigste in het Sranan. Een wervelend en indringend verhaal over een vader en zoon dat 39 pagina’s telde. Het heette in die eerste Srananversie uit 1969 Temekoe, werd later herschreven en vernederlandst tot Temekoe/Kopzorg (109 pagina’s) en ging tenslotte, opnieuw herschreven, Kopzorg heten in de geheel Nederlandse versie (195 pagina’s).
Kafka, in 1883 geboren in Praag, studeerde rechten, promoveerde daarin zelfs (al stelde dat weinig voor), voorzag in zijn levensonderhoud met ambtelijk juridische en andere baantjes. Zo was onder meer verzekeringsagent. Hij schreef in het Duits. Trefwoorden die bij zijn afkomst passen zijn: gegoede burgerij, jodendom, Tsjechisch, Duits, juristentaal. Ook in zíjn werk is het autobiografische vader-en-zoonthema indringend aanwezig. Maar dat is niet de belangrijkste overeenkomst tussen deze twee zeer verschillende schrijvers. Tenzij je dat vader-en-zoonthema verruimt tot de van generatie op generatie doorgegeven trauma’s van voorouders en de doem of vloek uit het verleden, wortelend in vervolging (bij Kafka) en slavernij (bij Cairo).
Lees verder hier op literatuurgeschiedenis.org, 9 september 2024