blog | werkgroep caraïbische letteren

In memoriam Eva Essed-Fruin (1929-2023)

door Michiel van Kempen

Op vrijdag 22 december 2023 is overleden de neerlandica Eva Essed-Fruin, exact op de dag af 35 jaar na haar echtgenoot, de voormalige minister Frank Essed. Zij heeft jarenlang een vooraanstaande positie ingenomen in het onderwijs en het culturele veld van Suriname.

Drs Eva Essed-Fruin

Eva Fruin stamde uit een intellectuele familie, met als beroemdste telg de historicus Robert Fruin (1823-1899), de eerste die de leerstoel Vaderlandse Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden bekleedde. Eva’s moeder, Willemine Mees, was eveneens geschiedkundige en schreef een tweedelige geschiedenis van Java.  Haar vader, Thomas Fruin, was jurist, maar stapte nadat hij Nederland voor Nederlands-Indië had verruild over van de advocatuur naar het binnenlands bestuur. Eva werd in Batavia geboren op 29 april 1929.

Eva Fruin studeerde Nederlands aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (tegenwoordig: Universiteit van Amsterdam). In die stad leerde ze in 1951 Frank Essed kennen, die zelf bosbouwkunde studeerde aan de Landbouwhogeschool van Wageningen. In 1957 ging Eva met Frank mee naar Suriname, waar de kranten het paar verwelkomden op de voorpagina met chocoladen letters: “Dr. Ir. Frank Essed met verloofde teruggekeerd op Zanderij.” Dat was nogal opmerkelijk, want Frank was toen nog gehuwd met zijn eerste vrouw en zou pas in 1969 van haar kunnen scheiden. Het jaar daarop, in 1970, trouwden Frank en Eva; het paar bleef kinderloos, maar zou wel altijd de deur openzetten voor mensen die het moeilijk hadden. Een van hen was Edgar Cairo, die later als schrijver furore zou maken; de talentvolle jongen mocht zijn eindexamenvoorbereiding doen in huize-Essed en bleef soms in de bediendenkamer van het huis aan de Dr. Sophie Redmondstraat slapen. Later zou hij zijn roman Adoebe-Lobe/Alles tegen alles (1977) aan deze fase van zijn leven wijden, met Wahrheit und Dichtung uit de Cairo-pen en dus met een opmerkelijke rolverdeling: de persoon van Eva was zwart en Frank wit.

Eva en Frank Essed

Eva ging als docent Nederlands werken aan de Kweekschool en de AMS, werkte mee aan de oprichting van twee instellingen die in 1966 geboren werden: het Mr Dr J.C. de Mirandalyceum en het Didactisch Instituut (avondopleiding) dat zou uitgroeien tot het Instituut voor de Opleiding van Leraren. Aan het laatste instituut werd Eva aangesteld als directrice, een functie die zij tot 1987 beoefende. Daarna bleef zij daar nog cursusleider Nederlands, tot zij in 1995 naar Nederland verhuisde. Eva leidde met strakke hand, met deadlines en cijfernormen viel er met haar niet te spotten. De MO-A- en MO-B-opleidingen mochten in haar ogen niet onderdoen voor het onderwijs in Nederland, en zij trok daarvoor gastdocenten aan als Garmt Stuiveling, Enno Endt, Geert Koefoed, Bert Paasman en Wim Rutgers. Tegelijkertijd leefde zij wel mee met de zware omstandigheden waaronder veel studenten met een baan een vervolgopleiding probeerden af te maken. Zij kon overkomen als een stijve bakra, maar het lijdt geen enkele twijfel dat haar hart lag bij de gewone mensen van Suriname – en dat zou altijd zo blijven, ook toen ze weer naar Nederland was teruggekeerd maar zij nog tot op hoge leeftijd zowat jaarlijks Suriname bleef bezoeken.

Eva Essed spreekt op 25 november 1995 bij de onthulling van een borstbeeld vervaardigd door Erwin de Vries van haar echtgenoot Frank Essed vóór het naar hem vernoemde Dr Ir Frank Essed-gebouw aan de Dr Sophie Redmondstraat waarin het Planbureau Suriname huist.

Frank Essed betrok in 1958, het jaar na hun aankomst in Suriname, de leiding van het door hem opgerichte ministerie van Opbouw, werd later directeur van het Planbureau en opnieuw minister in verschillende kabinetten, waar hij het visionaire West-Surinameplan voor de economische ontwikkeling van Suriname ontvouwde. De sergeantencoup van 25 februari 1980 maakte aan die carrière een bruut einde. Op beschuldiging van fraude werd Essed een maand later gedetineerd, hij zat drie maanden vast en later nog een half jaar, in de Memre Buku-kazerne en in de gevangenis van Santo Boma. Trouw bleef Eva hem bezoeken in de gevangenis in het district Para, waar ze zich de willekeur van de bewakers moest laten welgevallen, en haar man hooguit van veraf kon begroeten, zoals in het gedicht van Anton van Duinkerken: ‘Mijn vrouw is de wuivende/ de wuivende die mij verlaat.’ Noch voor Frank, noch voor de eveneens gedetineerde premier Henck Arron kon enig bewijs van corruptie worden aangedragen. De zaken werden in 1983 geseponeerd en de militaire auditeur-fiscaal bood Frank bij een toevallige ontmoeting zijn excuses aan. Het weekendhuis van de Esseds in Albina aan de Marowijnerivier was door de militairen in beslag genomen en werd later in de Binnenlandse Oorlog in brand gestoken. Eva schreef er het autobiografische relaas ‘Het huis’ over in de bloemlezing Sirito (1993). Deze traumatiserende tijd gaf Eva Essed ook de gedichten in van het bundeltje Bittere amandelen; poëtische kroniek uit de jaren ’80 en ’81, dat in 1990 verscheen:

Elke dag

Ga nooit van huis
zonder elkaar te omhelzen
misschien zie je elkaar
in maanden niet meer
misschien nooit.

Elke dag
kan de laatste zijn.

De gewelddadige dood kan ons grijpen
of de willekeurige hand
van het militaire gezag
kan je voor maanden
duwen in een donkere cel
of in een kamp
ver buiten de stad.

Elke dag kan de laatste zijn
dat je leeft.

Eva Essed, Bittere amandelen.

Eva Essed-Fruin fungeerde jarenlang als directrice van het Bureau Volkslectuur in Paramaribo. Daar verzette zij veel redactioneel werk voor de verschillende edities van de Woordenlijst van het Sranan Tongo, maar ook voor de bloemlezingen Wortoe d’e tan abra (1970) van Shrinivási, Kri, kra! Proza van Suriname (1972) en Geen geraas of getier (1974) van Thea Doelwijt, voor de debuten van Edgar Cairo (Temekoe, 1969) en Astrid Roemer (Sasa, mijn actuele zijn, 1970) en voor uitgaven als de verzamelde gedichten van Trefossa (1977) en de mémoires Zij en ik (1978) van M.Th. Hijlaard. Eva Essed-Fruin was een van de mensen van het eerste uur die de toetreding van Suriname als geassocieerd lid van de Taalunie tot stand brachten. Zij spande zich ook in als bestuurslid van de Stichting Surinaams Museum en verzette veel werk voor het tijdschrift Mededelingen van het Surinaams Museum. Vanaf 2005 maakte ze ook deel uit van de redactie van het tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied, Oso.

Op een bloedhete julidag in 1993 ging ik bij Eva Essed-Fruin langs in de fraaie villa aan de Sophie Redmondstraat om de eindredactie te bespreken van een nummer van de Mededelingen van het Surinaams Museum dat ik had samengesteld. Het was één uur in de middag, ik had er al een zware ochtend op zitten en voelde me uitgedroogd en Eva begroette mij met ferm uitgestoken hand – zij was niet zo van de brasa’s – en de woorden: ‘Zo, we zullen eerst eens maar aan het werk gaan en daarna kunnen we wat inschenken.’ We gingen aan de slag, ze was tevreden over mijn werk, al was er wel eens een plaats waar een komma een punt-komma had moeten zijn, en er zou een puntgave uitgave komen: Privé Domein van de Surinaamse letteren; Het Surinaamse literatuurbedrijf in egodocumenten en verspreide teksten.

Nooit ervoor of erná heeft het gemberbier me zo goed gesmaakt als na dat overleg. Ook later niet, toen ze naar Amsterdam-Buitenveldert was verhuisd en ik al direct na binnenkomst een glas aangeboden kreeg: ik was immers met vlag en wimpel geslaagd voor mijn tentamen. Zo was Eva: als jij in haar ogen no-nonsens en recht-door-zee was, stelde zij haar grote hart voor je open.

De Surinamers hebben enorm veel aan Eva Essed-Fruin te danken.

3 comments to “In memoriam Eva Essed-Fruin (1929-2023)”

  • Een prachtvrouw die heel veel kennis heeft overgedragen en Suriname een warm hart toedroeg.

    • Lieve Ilonka, helemaal met je eens wat Eva Fruin betreft, ook voor mij was ze heel belangrijk en niet alleen wat de Nederlandse taal betreft. Wat een mooie verrassing voor me om je hier te vinden, ik ben Nita, we waren over-buren in de Kotomissiestraat in Paramaribo toen jij en ik nog kleine meisjes waren. Ik zou het fijn vinden het contact me je weer op te pakken. schrijf me als je wil op ann.brouwn@gmail.com. Liefs

  • Mijn herinneringen aan en ervaring met Eva Essed-Fruin

    Gisteren, 29 december las ik dat mevrouw Eva Essed-Fruin, onlangs is overleden op 94-jarige leeftijd. Ik heb er behoefte aan op mijn manier eer te betuigen en dankbaarheid te tonen voor deze vrouw die een groot deel van haar leven in Suriname heeft doorgebracht en een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van ons geliefd Suriname.

    Uit een in memoriam geschreven door Roy Khemradj begrijp ik dat zij na de onafhankelijkheid haar Nederlands paspoort heeft ingeruild voor het Surinaamse. Dit geeft aan hoe verbonden zij aan Suriname was. Mevrouw Fruin heb ik in oktober 1962 leren kennen toen ik aan de Surinaamse Kweekschool mijn studie begon (op nog 14-jarige leeftijd) om onderwijzer te worden. Ik kende haar toen als mevr. Fruin die ons het vak Nederlands doceerde. Ik was een bedeesde boiti jongen (“boiti koelie”), die het voorrecht had om op jonge leeftijd naar de Kweekschool te gaan, aangezien ik de overstap maakte van de derde klas mulo naar de SKS. Ik had het geluk om een aantal goede leraren te hebben waaronder Ewald Meijer, Wim van Eer, Wim Bos Verschuur, André Loor, Fred Glans en Mevr. Fruin. Al gauw begreep ik dat Eva Fruin een nakomeling was van de beroemde historicus Fruin uit Nederland.

    Toen ik op de kweekschool kwam, was mijn kennis van het Nederlands nog niet zo best, terwijl ik na mijn studie onderwijzer zou worden en de kinderen ook Nederlands zou moeten leren. Ik kwam uit een Hindoestaanse woon- en leefomgeving waarin het Hindustani (Sarnámi) de omgangstaal was. Vanwege mijn districtsachtergrond had ik een achterstand en heb geprobeerd op de muloschool door veel boeken te lezen mijn woordenschat te ontwikkelen. Veel Hindoestaanse leerlingen en studenten hadden in die tijd grote moeilijkheden met het Nederlands. Daar komt nog bij dat al had je geweldige cijfers voor andere vakken, je met een 5 (vijf) voor Nederlands niet zou slagen.

    Een van de grote problemen voor Hindoestanen was het gebruik van lidwoorden: wanneer moet je de en wanneer het gebruiken. Mevrouw Essed-Fruin heeft kans gezien om op zeer diplomatische wijze en met geduld mij en anderen vooral de grammatica goed bij te brengen. Ook het ontleden van teksten via “stilleesoefeningen” is bijgebracht. Het eindresultaat was dat ik voor het eindexamen een 8 (acht) kreeg voor opstel en een afgerond 7 (zeven) voor Nederlands op mijn cijferlijst. De grondslag die zij had gelegd, maakte dat ik daarna zonder al te veel problemen de hoofdakte behaalde.

    Na mijn geschiedenisstudie in Nederland te hebben afgerond, belandde ik in 1977 op het IOL als voltijds docent, waar mevrouw Eva Essed-Fruin intussen directrice was geworden. Wat me in mijn gehele periode op het IOL (ik werd cursusleider geschiedenis), verbaasde is dat zij mij en andere ex- leerlingen van haar, altijd met Mijnheer Hassankhan en “u” heeft aangesproken. Wij waren toen met een kleine groep vaste docenten en hebben onder leiding van haar gewerkt aan verdere taakomschrijving van het IOL, taakomschrijving van de voltijdse docenten, en het ontwikkelen van curricula voor voltijdse opleidingen (dagopleidingen) op het IOL. Zij gaf de cursusleiders de nodige ruimte om hun (vernieuwende) ideeën te realiseren.
    Vermeldenswaard is dat vanuit het IOL in de jaren 70 en 80 serieus werd nagedacht over integratie van het IOL met de Universiteit van Suriname. Er zijn in die periode zeker twee nota’s hierover geschreven.

    Ik heb haar verder zijdelings meegemaakt toen zij bestuurslid van de Stichting Surinaams Museum was en er een probleem opgelost moest worden met betrekking tot het museumwezen. Daarna heb ik functioneel met mevrouw Essed te maken gehad in de jaren 90 als lid van de zogenaamde gemengde archiefcommissie waarin deskundigen vanuit Nederland en Suriname zitting hadden en die tot doel had om het archiefwezen in Suriname te versterken en archieven van ondergang te redden en te ontsluiten.

    Als oud-leerling van de Surinaamse Kweekschool en docent-cursusleider geschiedenis van het IOL, wil ik bij deze mevrouw Eva Essed -Fruin alsnog dankzeggen voor al wat zij voor Suriname heeft gedaan en voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Mede dankzij haar bijdrage ben ik later geworden wat ik nu ben. Moge haar ziel in vrede rusten.

    Maurits S. Hassankhan – oud-leerling en collega
    mauritshassan@gmail.com

    [Starnieuws, 30 december 2023]

2 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter