blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Essed-Fruin Eva

De Ware Tijd Literair blikt terug en vooruit

Het jaar 2024 is nu toch echt begonnen, maar 2023 davert nog na. De redacteuren van de Literaire Pagina, Hilde Neus en Jerry Dewnarain, blikken op de rand van het jaar terug en vooruit.

2023 was het jaar van de slavernijboeken, er is in Nederland heel veel verschenen vanwege het jubileumjaar waarmee 160 jaar geleden, in 1863, de Emancipatie werd ingeluid. Ook die boeken zullen langskomen in 2024, want we hebben nog lang niet alles besproken. Op deze Literaire Pagina verder: herinneringen aan Eva-Essed Fruin, die recentelijk is overleden, enkele boeken die mythes over de decembermoorden ontkrachten, een vertaling van een boek van Astrid Roemer, en de postume uitgave van Frank Martinus Arion met vertaalde sonnetten van Shakespeare.  

read on…

Eva Essed Fruin bij het Surinaams Museum

In Memoriam Eva Essed-Fruin (1929 – 2023)

door Laddy van Putten

In drie In Memoriams die na het overlijden van Eva inmiddels zijn verschenen, wordt haar relatie met de Stichting Surinaams Museum aangehaald. Zij raakte betrokken bij het museum op voorspraak van de heer Ronald Venetiaan en trad aan in de functie van voorzitter van het stichtingsbestuur in 1989.

read on…

In memoriam Eva Essed-Fruin (1929-2023)

door Michiel van Kempen

Op vrijdag 22 december 2023 is overleden de neerlandica Eva Essed-Fruin, exact op de dag af 35 jaar na haar echtgenoot, de voormalige minister Frank Essed. Zij heeft jarenlang een vooraanstaande positie ingenomen in het onderwijs en het culturele veld van Suriname.

read on…

Eva Essed-Fruin – Het huis

Eindelijk konden we het huis gaan bouwen. Het terrein was ontsloten, nadat eerst een bulldozer onderweg in de zwamp was blijven steken en we tot de droge tijd moesten wachten voor hij eruit getrokken kon worden. Maar nu was het zover. Het perceel was hoog en zanderig, ophogen was dus niet nodig. Het eerste materiaal kon worden gebracht en een paar mensen werden voor de bouw aangetrokken. Ze begonnen met de neuten, maar toen er drie stonden, vonden ze dat ze genoeg hadden gewerkt en met het voorschot verdwenen ze naar een van de andere Guyana’s. De Surinaamse gulden was in die tijd nog veel waard. Naarstig werd naar andere arbeiders gezocht, maar voorlopig lag de bouw stil. Wel gingen we geregeld naar Albina toe, maar dan bleven we in het motel van Duncan of in het logeergebouw.

read on…

Het Open Boek van Roy Khemradj – Journalist

door Chandra van Binnendijk

Wat ligt er momenteel naast uw bed?

Hans Valk; Over een Nederlandse kolonel en een coup in Suriname (1980), van Ellen de Vries. Tot nog toe heb ik er geen nieuwe dingen in gelezen. Het is een verdomd goed naslagwerk. Wie geïnteresseerd is in 25 februari 1980 vindt hierin alle bronnen.

read on…

De Fries Hellinga en het Surinaams-Nederlands: taalemancipatie in de jaren 50

De Friese hoogleraar Hellinga, toen verbonden aan de Amsterdamse universiteit, lanceerde een lastige knuppel in het Surinaamse politieke hoenderhok. Die knuppel was al klaargelegd door de Surinamers zelf, die er ook mee begonnen te zwaaien: het Surinaams onderwijs moet aandacht besteden aan het eigene. read on…

Poëzie over 8 december 1982

De Ware Tijd Literair van 9 december 2017, met poëzie i.v.m. 8 december.

KOEL JE VERDRIET
TOT IJSKOUDE HAAT
OF DROOG HET
TOT DE BITTERE AMANDEL
VAN EEN GEDICHT

Eva Essed (Nederland, 1929) read on…

Nederlandse media beïnvloedden beeldvorming over Suriname

door Stuart Rahan

AMSTERDAM – Nederlandse journalisten hebben niet bijgedragen aan een ontspanning tussen hun land en Suriname.” Deze constatering deed toenmalig legerbevelhebber Desi Bouterse in de Ware Tijd van 22 september 1987. Zijn uitspraak en de pogingen van Nederlandse journalisten om het regiem van Bouterse in de jaren tachtig te destabiliseren zijn opgetekend door publicist en onderzoeker Ellen de Vries. read on…

Ingekomen reacties

door Christine F. Samsom

Dat er op een uitgesproken mening in de Ware Tijd Literair reacties komen is niet ongewoon. Daar zijn we altijd blij mee. Het betekent dat de literaire pagina goed wordt gelezen. Discussies kunnen tot meer diepgang leiden. Dat er op de ‘Srefidensi/Zelfdenken’-special van zaterdag 25 januari 2014 drie reacties kwamen was toch een verrassing.

read on…

Biografie van Dobru onder grote belangstelling gepresenteerd

door Chantal Cooper

Er was geen stoel meer vrij bij de presentatie van de biografie van dichter/schrijver/politicus Robin Raveles welke werd gehouden in de zaal van de Vereniging Ons Suriname op 25 september 2010. Op deze biografie promoveerde Cynthia Abrahams op 24 november 2010 aan de Universiteit van Amsterdam. Zij was hiermee de eerste Surinaamse letterkundige die aan een Nederlandse universiteit een proefschrift schreef over een Surinaams onderwerp. Abrahams was tevens de eerste die afstudeerde onder de bijzondere leerstoel West-Indische letteren. Promotor Michiel van Kempen was jammer genoeg verhinderd door zijn bijdrage aan ‘The 2011 Berkeley Conference in Dutch Literature’. Onder de aanwezigen was wel co-promotor Bert Paasman. Ook de familie van de schrijver was goed vertegenwoordigd.

De middag werd geopend met de vertoning van de dvd van het project Someni Tongo van beeldend kunstenaar Arnold Schalks. Onder drumbegeleiding zeiden 43 Surinamers uit alle bevolkingsgroepen het nationale gedicht ‘Wan bon’ op. Hierna volgde een interview dat Abrahams werd afgenomen door Noraly Beyer. De achtergrond was een gigantische poster van de omslag van het boek met daarop een portret van de dichter geschilderd door Erwin de Vries.
Het gesprek gaf inzicht in de tijd waarin Raveles opgroeide en zich ontwikkelde tot de persoon die hij was. Hoewel het interview langer duurde dan het programma aangaf, verslapte de aandacht van het publiek geen moment. Het interview werd gelardeerd met mooie beelden van Raveles, die o.a. de gedichten ‘Pina’ en ‘Ik wil geen strand zijn’ bracht. De zaal reageerde enthousiast op de authentieke beelden.

Kunstenaar Michael Wong Loi Sing schilderde voor deze boekpresentatie belangeloos het doek ‘Wan bon’ dat die middag werd geveild. De opbrengst is bestemd voor het bejaardenhuis Fatima-Oord in Paramaribo. Abrahams zal de opbrengst binnenkort aan de directie van Fatima-Oord overhandigen.

Het eerste exemplaar van de biografie werd overhandigd aan Dobru’s oudste dochter Rashida Natsja (afgeleid van nationalisme) Raveles, die haar emoties maar nauwelijks kon bedwingen. In haar dankwoord benadrukte zij dat het belangrijk was dat deze informatie nu was vastgelegd. Ook aan schrijfster Thea Doelwijt werd een exemplaar uitgereikt vanwege de rol die zij heeft gespeeld in het literaire leven van Suriname en haar nauwe samenwerking met Dobru in de literaire groep Moetete. Voorts werd aan Eva Essed en Prof. Bert Paasman een exemplaar aangeboden.

De middag werd vervolgd met een optreden van Denise Jannah die een gezongen versie van het gedicht ‘Wan bon’ bracht met gitaarbegeleiding door Benny Alwart. Deze versie had zij eerder vertolkt in o.a. het toneelstuk De tranen van Den Uijl van Hugo Pos. Het publiek werd aangemoedigd de koortjes mee te zingen. Samen met alle aanwezigen zong zij tot slot het bekende ‘Mi kondre tru’, waarbij zij versterking kreeg van Gerda Havertong, die vertelde dat zij van Dobru toestemming had gekregen deze versie van ‘Wan Bon’ ten gehore te brengen tijdens Carifesta 1976.

Er heerste een gemoedelijke sfeer tijdens het informeel samen zijn waarbij het publiek de mogelijkheid had een boek te laten signeren.

Gebazel over switi Sranan

door Els Moor

Suriname en ik is de wat egocentrische titel van de bundel, samengesteld door John Leerdam en Noraly Beyer, met persoonlijke verhalen over Suriname van in Nederland wonende geboren Surinamers en anderen die veel met Suriname te maken hebben. De ondertitel ,’Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland’ is dus fout. Zijn Gerard van Westerloo, Peter Meel, Michiel van Kempen, Jan Pronk en andere Nederlanders die verbonden zijn met Suriname ‘Surinamers die over hun vaderland schrijven’? Dat de redacteur van uitgeverij Meulenhoff dat niet heeft gemerkt, is op z’n minst vreemd.

Zevenenvijftig ‘verhalen’ bevat de bundel en dat is veel. Ik kwam er moeilijk doorheen omdat de kwaliteit van de ‘verhalen’ zo verschillend is; van slecht geschreven nostalgische, clichématige jeugdherinneringen aan Suriname tot realistische en toch persoonlijke beschouwingen over de veranderingen die het land sinds de onafhankelijkheid ondergaan heeft. Twee problemen doen zich voor: veel van de medewerkers aan de bundel zijn wel geboren Surinamers, die in Nederland een goede plaats gevonden hebben, maar geen schrijvers of journalisten en de samenstellers zijn grote figuren op hun vakgebied, maar hebben geen ervaring met dit werk, het samenstellen van zo’n diverse bundel met zo’n moeilijk onderwerp.

Na elkaar in de bundel staan de bijdragen van Gerard Spong en Denise Jannah. Gerard Spong, advocaat in Nederland, van Surinaamse afkomst, die zich al vanaf 1980 inzet voor het herstel van de rechtsstaat in Suriname, geeft in zijn bijdrage onder de titel ‘Suriname: een ontgoocheling’ blijk van felle woede. Hij heeft een hechte band met het land, maar hij voelt zich ook thuis in Nederland. De ‘rauwe werkelijkheid’ van Suriname tast echter zijn warme gevoelens aan. Hoe de hoofdverdachte in het decembermoordenproces op democratische wijze president werd, brengt hem ertoe de grote Duitse auteur Bertold Brecht aan te halen: ‘Erst kommt das Fressen und dann die Moral’. Zijn felle aanklacht tegen onrecht en verwording van democratie eindigt met de conclusie:’Suriname is vooralsnog een verdwaald, diep gezonken tropisch paradijs dat is afgegleden naar een tropische hel.’

Het artikel van Denise Jannah, internationaal bekend jazzvocaliste, componiste, zangpedagoge en actrice, staat lijnrecht tegenover dat van Spong. Ze begint aldus: ‘Bepaalde geuren uit mijn jeugd zullen me altijd bijblijven’. En ze is lang niet de enige die het motief ‘geuren’ als blijk van liefdevolle herinnering uitwerkt. En dan de wolken, de allermooiste ter wereld… en de energie die ze ervaart in ‘Gods prachtige natuur’… en het verdriet als ze weer opstijgt van de luchthaven en haar ‘Mama Sranan’ achterlaat. Aan Mama Sranan schreef ze dan ook in de vliegtuigstoel een gedicht, in het Sranan en het Nederlands dat aldus begint: ‘Mijn hart zucht in mij/ Wanneer ik wegga van jou/ Zo hoog in de lucht/ Om ver weg te gaan/ Het vliegtuig brengt mij/ Over sula’s, bergen en kreken/ Over mijn stad/ Mijn dorp waar ik opgroeide […].

Tussen deze twee uitersten bewegen zich de andere vijfenvijftig bijdragen in deze bundel en de kwaliteit ervan varieert van heimwee-achtige cliché’s tot rationele informatie en creatieve benadering. Ook Eva Essed-Fruin, van oorsprong Nederlandse, echtgenote van Frank Essed, eerst cursusleider en later directeur van het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL), die in 1995 naar Nederland vertrok, geeft haar bijdrage, ‘Suriname een paradijs?’ aan de bundel. Haar begin is verrassend leuk: ze hoorde voor het eerst over Suriname als kind via een Surinaamse onderwijzer die haar school bezocht. Hij vertelde dat Surinaamse kinderen geen inktlap nodig hadden omdat ze hun pen afveegden aan hun kroeshaar. Eva was jaloers op die kinderen. Zij zat altijd met inktlappen te knoeien! In 1957 kwam ze zelf in Suriname en ze begon als lerares, maar toen schreven alle leerlingen al met ballpoint. Ze vertelt boeiend over de tijd tot de onafhankelijkheid, positieve en negatieve situaties en hoe Suriname langzaam maar zeker moderniseerde met verharde wegen, kantoorgebouwen, veelsoortige huizen en meer opleidingen waardoor de jeugd meer kansen kreeg. Ook Eva Essed versombert in haar verhaal als ze komt bij 25 februari 1980 en later. Ze eindigt met een realistische uitspraak: ‘Een paradijs zal Suriname nooit worden, want er bestaan nu eenmaal geen paradijzen op aarde.[…] Het kan hoogstens een land worden waar het goed leven is’.

De bijdragen van de Hollandse Surinamegangers vallen tegen. Ze hebben een andere band met het land die niet diep wortelt. Wetenschapper Wim Hoogbergen bijvoorbeeld begint te vertellen hoe hij in zijn jeugd in Nederland voetbalde met ‘zwarte voetballers’, waaronder de later beroemd geworden Humphrey Mijnals. Hij heeft nog een hond naar hem genoemd. Michiel van Kempen beschrijft hoe hij eens in een Chinees restaurant aan de Johannes Mungrastraat zat te eten en vanachter het raam getuige was van een botsing met een geweldige klap en hoe hij later voor de politie moest getuigen… wel met humor geschreven… een anekdote over een lome zondagmiddag. Suriname en ik? Jan Pronk die als minister betrokken was bij de onafhankelijkheidsbesprekingen tussen Suriname en Nederland betoogt in zijn artikel dat de onafhankelijkheid van Suriname beslist niet opgedrongen was van de kant van Nederland, wat vaak gezegd wordt. Een artikel dat zeker stof tot discussie kan geven, maar niet in het kader van Suriname en ik.

Zo zijn er toch nog heel wat artikelen die de moeite van het lezen waard zijn. Thea Doelwijt werkt met fragmenten uit haar eigen werk in ‘Geesten in luchtland’. Ze is op een wolk gaan zitten omdat ze rustig wil nadenken over een manier om haar verhaal goed te vertellen. En zo laat ze thema’s zien die een rol speelden en spelen in Suriname. Mooi is ook wat de gezusters Joan en Kathleen Ferrier doen als ze een Braziliaans lied aanhalen (vrij vertaald door Kathleen) ‘Mijn vader was van Sao Paulo/ mijn grootvader van Parnambuco/ mijn overgrootvader van Minas/ mijn overovergrootvader van Bahia/ mijn machtige leermeester/ was Antonio de Braziliaan. De woorden van dit lied herinneren hen steeds weer aan het antwoord dat Johan Ferrier, laatste gouverneur en eerste president van Suriname en hun vader, gaf voor de Nederlandse televisie op de vraag waar zijn wortels nou eigenlijk liggen. Johan Ferrier antwoordde dat zijn wortels verspreid liggen over de hele wereld.

En zo is het ook. Ik word niet goed van al dat gebazel over ‘Switi Sranan’. We zijn allemaal wereldburgers en we wonen waar we ons thuisvoelen, om welke reden dan ook, en we zullen mee moeten werken om dat land leefbaar te houden. Of dat nou je ‘vaderland’ is of een ander land, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het goed gaat in een land, dat er geen mensonterende toestanden zijn en daarover schrijven gelukkig nogal wat medewerkers aan deze bundel.

Jammer van die titel, van de rommelige inhoud, van de titel ‘biografieën’ tot slot boven de korte alinea’s met informatie over de auteurs en zelfs enkele taalfouten. We zijn dat niet gewend van Meulenhoff.

Red:. John Leerdam & Noraly Beyer: Suriname en ik; Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland. J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam 2010. ISBN 978 90 290 8719 3

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter