blog | werkgroep caraïbische letteren

Naschrift Cariben laten we het onmogelijke vragen (5 en slot)

door Willem van Lit

Latino … of niet?

Een ander fenomeen dat ik niet heb besproken in Cariben is de invloed van de Latino leefstijl. Venezuela en Colombia zijn immers vlakbij. Deze leefstijl manifesteert zich op allerlei vlak en sommigen vinden dat het zichtbaar is in de verhoudingen in de samenleving: op politiek vlak bijvoorbeeld de flamboyante sterke leider, het machismo en het hechte familieleven met hevig schommelende sentimenten en humeuren.

Ik kan er te weinig van zeggen omdat ik onvoldoende weet van wat een dergelijk manier van leven precies betekent. (Op Venezolaanse tv-zenders zag men zowat dagelijks de soaps voorbij komen, waarbij toch wel om de twee of drie minuten tranen vloeiden, waarbij de ogen en het gezicht in close-up genomen letterlijk dropen van het tranenwater). Bij ons laatste bezoek op Curaçao viel in elk geval op dat er relatief veel Spaanssprekende mensen op het eiland waren. Opmerkelijk. Meer dan voorheen, maar dat was niet meer dan een eerste indruk. We hebben het niet geturfd.

Toch lijkt me dat men het belang van die Latino leefwijze op de eilanden niet moet overdrijven of er teveel naar moet verwijzen. De eilanden zijn sowieso een multicultureel reuzenrad met enorm veel invloeden van diverse nationaliteiten, talen, huidskleuren, volkeren en (deel)gemeenschappen met eigen culturele aardigheden en uitdrukkingen, allemaal met eigen patronen van samenleven, opvattingen, tinten, tonen, klanken, ritmes en ideeën. Maar dat neemt niet weg dat het Zuid-Amerikaanse land dichtbij is.

Enkelen willen zich erkend zien in die leefstijl; soms wordt er nadrukkelijk mee geflirt, zoals in de gevallen dat men vindt dat Nederland zich weer eens koloniaal naar voren dringt. Dan is het weer een melodie waar zindering uit klinkt: “pas op…”! het is een beetje hetzelfde als Nederlanders in een paar gevallen willen flirten met Britse, Duitse of zelfs Amerikaanse geest en het Engels om de halve zin door hun gezegdes heen vlechten. In die zin is men dan ook onecht op zoek naar niet bestaande hechting aan een geïdealiseerd waarden- of cultuursysteem. In kringen van zakendoen, bedrijfskunde of bij personeelsafdelingen zit het ordinaire gehijg in Engelse begrippen en uitleg er nogal eens in.

Wel lijkt op de eilanden de georganiseerde criminaliteit op een Latijns-Amerikaans fenomeen. Het heeft dan trekken van verderfelijke import met sentimentele meedogenloosheid. Het vertoont soms voorbeeldige sluwheid, waarvoor sommigen heimelijk bewondering hebben. Het uiterlijk lijkt misdadig heroïek met keiharde flair als rebellie tegen een vermeend gevestigde autoriteit, het steil en mat Europees moralisme. Maar misschien mag ik dat niet schrijven.

Deugden en zonden

In hoofdstuk 5 van Cariben voer ik vier van de zeven hoofdzonden op, die ik als psycho- en sociodynamische krachten tegenover elkaar plaats om de complexe tegenstellingen in de Caribische samenleving beter te laten begrijpen. Het gaat dan om arrogantie en schraapzucht (van Europese oorsprong) tegenover afgunst en woede (het Afrikaanse complex). Het is in dit verband niet vreemd dat juist Frans Kerklaan – hij is vlootaalmoezenier – mij erop wijst dat er ook zeven deugden zijn als tegenhanger van de hoofdzonden. Geloof, hoop en liefde zijn de Christelijke deugden. Iedereen kent ze wel: het kruis, het anker en het hart. Fides, spes en caritas. Caritas, ja, niet amor of eros voor de liefde. Het gaat om de Christelijke naastenliefde, door velen ook tolerantie genoemd. Tja, en ik heb in Cariben nu juist betoogd dat naastenliefde geen tolerantie kán heten (Cariben, pag. 322 – 328). Naast deze zijn er nog vier wereldlijke of kardinale deugden: wijsheid of verstandigheid (prudentia), de rechtvaardigheid of rechtschapenheid (iustitia), de gematigdheid of zelfbeheersing (temperantia) en de moed of vastberadenheid (fortitudo). (Dergelijke kennis haal je dezer dagen zó van het wereldwijd web; dat is wel zo handig).

Hoewel ik in Cariben op diverse plekken wel iets hierover zeg, heb ik ze niet tegenover de hoofdzonden geplaatst of ze direct in combinatie daarmee besproken. Ik weet niet of dit een gemis is. Rechtvaardigheid heb ik besproken in relatie tot de uiteenzetting over de gesloten en de open samenleving (pag. 234 – 236). Ik heb toen uitgelegd dat rechtvaardigheid in een collectivistische samenleving slechts een beperkte betekenis kan hebben of heeft. Moed of vastberadenheid is de positieve kant van de thymos (onder andere pag. 303 -305). Ik heb dit opgeschreven als vervolg op het idee van het beoefenen van gematigdheid en wijsheid (pag. 300 – 303) en voorts in samenhang tot de ontwikkeling van mijn begrip over het dynamische vermogen van verdraagzaamheid.  In die zin heb ik in hoofdstuk 6 oog gehad voor de menselijke deugden. Ik realiseer me dat het voornamelijk draait om de zogeheten vier kardinale deugden.

De essentie van de lege huls

Zoals de lezer – ook die van mijn boek – al wel heeft begrepen, vind ik de ontmanteling van het land Antillen om verschillende redenen een vergissing. Ik heb dat in Cariben uitgebreid besproken. Velen (en ikzelf ook) vragen zich mogelijk in stilte nog steeds af of het nodig was en wat nu exact de bedoeling is geweest. Welk meesterlijk plan of opzet zat erachter? Wat is het geniale van deze ingreep. Als ik Van Beetz lees, dan kom ik er ook niet achter. Er worden dingen gezegd dat het efficiënter zou zijn voor het bestuur als de dubbele bestuurslaag eraf zou zijn. Men zou ook af zijn van de voortdurende onderlinge ruzies en het gekrakeel. Het zou de samenhorigheid en de dialoog tussen de eilanden bevorderen (Van Beetz pag. 89). Het land Antillen heeft zich nooit ontwikkeld tot één natie. Men kan met een schone lei beginnen (financieel) (Van Beetz, pag. 146). Men zou kunnen werken aan een betere situatie voor het volk. Dit soort doelstellingen is veelal halfslachtig en uitgesproken als wensen in soms een voorwaardelijke vorm. En die voorwaardelijkheid zou dan geleverd moeten worden door Nederland met het wegwerken van de schuldenlast in een nieuwe versplinterde situatie. Hoewel aanvankelijk veel weerstand was tegen het voorstel van werkgroep Jesurun (rapport van het najaar van 2004), was het toch het moment en de basis waarop die deconstructie is begonnen (Van Beetz pag. 98 – 99). Volgens de werkgroep zou door het verdwijnen van de bestuurslaag dit kunnen leiden tot betere normen voor goed bestuur, verbetering van de openbare financiën en verbeterde rechtshandhaving. De weerstand was om diverse redenen stug en massaal. Ook Nederland zag het niet zitten, omdat men vreesde te maken te krijgen met versplinterde verhoudingen. Maar de geest was uit de fles. Het hele proces is met horten en stoten gegaan, waarbij vooral op Curaçao de scheiding der geesten tot soms onwerkbare situaties heeft geleid (zoals vijf nieuwe bestuurscolleges in drie jaar). De polarisatie nam groteske vormen aan zoals Van Beetz geregeld beschrijft.

Het belangrijkste bezwaar is het volgende. Als we naar de bedoelingen kijken, die veelal halfslachtig zijn geformuleerd, dan kunnen we ook constateren dat ze verdedigend van aard zijn of ze zijn zogenaamd iteratief gesteld zonder een duidelijk te bereiken eindsituatie: het opheffen van, het wegwerken van, het bevorderen van, het vermijden van e.d. Een heldere visie en een daarop gebaseerd plan ontbreekt. In het boek van Van Beetz komt dit ook geregeld naar voren. Onder andere van Van Kappen (Eerste Kamer) verzucht dit met de vraag of iemand duidelijk kan maken wat de essentie is van een gezamenlijk koninkrijk en hij suggereert terecht dat een samenhangend idee ontbreekt (Van Beetz pag. 172). Van Raak (2e kamer) constateert enigszins wrang dat de armoede en de slechte zorg voor de jeugd niet wordt opgelost. Geen vooruitgang (Van Beetz pag 281 – 282). De laatste premier van de Antillen, mevrouw De Jong – Elhage zegt in de opheffingstoespraak van het land Antillen in september 2010 dat men vanaf 10 oktober kan gaan bouwen aan een nieuw perspectief (Van Beetz pag. 303), maar er is nog geen splinter, geen scherf van een inhoudelijk plan. Ik heb dat thema al in 2009 in mijn eerste boek De Caribische eilanden: het alternatief uitgewerkt, waarbij ik heb gepleit voor een integraal inhoudelijk plan voor de Antillen. Mijn voorstel was toen een samenhangend plan op tien beleidsterreinen van armoedebestrijding, ontwikkeling van jeugd en jongeren, onderwijs, milieu, democratie, enz… (hoofdstuk 4 ‘Caribische eilanden: het alternatief’). Men heeft ruim vijf jaar de tijd gehad om aan een dergelijk plan te werken. Er is niets van de grond gekomen; men heeft daarentegen aan afbraak gedaan.

De werkelijke reden van de deconstructie was eenvoudigweg dit: voornamelijk Curaçao en St. Maarten hebben gevochten voor een zo groot mogelijke autonomie zonder rekening te houden met anderen, opportunistisch en wrokkig (Van Beetz pag. 119). Dat was het enige doel, een ‘lege’ natie omwille van alleen het merkwaardige idee van ‘natie’. Zoveel mogelijk autonoom zonder materiële inhoud: een negatief, slechts impliciet en defensief gegeven, weinig om werkelijk iets op te kunnen bouwen: de essentie van een lege huls. Curaçao is er – naar de woorden van Hodge – uit gekomen als in een nachtmerrie.

Terwijl wij ons aan deze kant van de oceaan politiek correct bleven uitsloven, allemaal hevig vóór gelijkheid en verwijtend tégen discriminatie en racisme, ging het juist op dit terrein aan de andere kant faliekant fout (zie Cariben pag. 73 – 75). De Bonairiaanse politicus en jurist Michiel Bijkerk levert momenteel juridisch strijd met Nederland over de werking van dit gelijkheidsbeginsel: de gelijkberechtiging voor de uitwerking van de AOW, die op de BES-eilanden Wet Algemene Ouderdomsverzekering BES (AOV) heet. Voor inwoners van Nederland en de BES-eilanden hanteert Nederland verschillende (onrechtmatige) criteria bij de toepassing en uitkering van de AOW en AOV. Dit komt specifiek tot uitdrukking in de hoogte van de uitkering. Ouderen op de eilanden krijgen minder dan de helft van de uitkering in vergelijking met de Europees-Nederlandse AOW-ers. Bijkerk betoogt namens een aantal inwoners van de BES-eilanden en namens een meerderheid van eilandelijke politieke partijen in een verzoekschrift dat de huidige – door Nederland gehanteerde regeling – ten aanzien van de uitkering voor de oudedagsvoorziening voor de desbetreffende eilanden onrechtmatig is en in strijd met het gelijkheidsbeginsel binnen het Koninkrijk, dus in strijd met fundamentele “politieke, burgerlijke, sociale of economische grondrechten”. Dit doet hij met verve en overtuigend. Het is met dergelijke herhaald voorkomende voorvallen niet zo heel moeilijk te bedenken dat en waar het steeds zo wrang en gruwelijk fout gaat. Dat is niet overdreven gesteld. Boeli van Leeuwen vertelt het in een prangend en schrijnend verhaal (Cariben, pag. 345). Zolang Nederland dat niet kan en wil begrijpen, blijven we in de pathetische verstrengeling nog decennialang aan elkaar verbonden. Constante onrust, die geregeld oplaait. Wie niet horen wil, moet voelen; dat is hier gewoon van toepassing.

Lommel, 19 juli 2013

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter