Beeldvorming
door Stanley Ramkhelawan
Hoe denken mensen uit de diaspora over Suriname en hoe denken mensen uit Suriname over de diaspora? Deze vraag is een mooie thesis voor studenten. Ik geef een antwoord op de vraag op basis van enkele subjectieve waarnemingen. Vraag een willekeurig persoon in de diaspora om een beeld van Suriname te schetsen, dan krijg je het volgende antwoord. Prachtig land, lekker eten, grote diversiteit aan mensen, mooie dure auto’s in Paramaribo, als je contacten hebt kun je er van alles “regelen”. Kortom, heerlijk om een korte tijd daar te vertoeven.
Dit positieve maar oppervlakkige beeld is de laatste tijd aan het kantelen. Want steeds vaker hoor ik: veel criminaliteit, een stinkende en verwaarloosde binnenstad, alles gericht op eigen gewin, ambtenaren die alleen tegen extra betaling (tyuku) iets voor je regelen, makkelijk geld willen verdienen, stelen en oplichten van de baas, een corrupte bende, grote ego’s en als klap op de vuurpijl “het komt nooit meer goed met ons geliefd land”.
Omgekeerd hebben ook Surinamers in SU beelden over Surinamers in de diaspora. Ik som willekeurig een aantal uitspraken op. “Mek den man gi unu a moni [Laat ze ons het geld geven] en laat ze verder opsodemieteren”. En dan druk ik het nog netjes uit. Wat denken die “witte” Surinamers wel; dat wij allemaal in Atjoni geboren zijn en niet verder zijn gekomen dan Paramaribo? “Het zijn die mensen die van een uitkering leven en hier de sabi-man willen uithangen.” “Laat ze daar voor die witte mensen voor een minimumloon werken.”
Onder politici hoor ik de volgende reacties. “Ai, hmmm, bum idee …”. “No man, ik heb dat ding van je gelezen; ik ga er zeker iets mee doen.” “Hoelang blijf je dit keer? O jammer boi, want volgende week moet ik voor een conferentie naar het buitenland, anders hadden we er zeker over kunnen praten”. In het verleden hebben politici nog krassere uitspraken gedaan zoals “Mek Holland or a tjin moni”. [Laat Holland het kleingeld houden.] Op de Centrale markt krijg je na de bekende Surinaamse tyuri – als je zegt dat de prijs te hoog is – ook nog als uitsmijter “yu redi musu”.
Een bekende professor die veel gepubliceerd heeft over Suriname zei in een onderonsje op een congres. “Er zijn zoveel mensen met knowhow in de diaspora; sommigen zijn (vervroegd) met pensioen en willen hun expertise inzetten. Maar de adviseurs op de ministeries en bij het kabinet zien ons als een bedreiging voor hun positie”. Meer algemeen gesteld zie ik dat ontwikkelingen in Suriname moeizaam of helemaal niet van de grond komen, omdat mensen die opgeklommen (of door de politiek benoemd) zijn en goed betaalde sleutelfuncties vervullen bang zijn om de taart met anderen te delen. Dat gaat immers ten koste van hun (machts)positie en verdienmodel.
Stereotypen zijn sterk versimpelde en veralgemeende meningen over groepen; stereotypen zijn ook hardnekkig. Bovendien wordt automatisch aangenomen dat groepen eenvormig zijn samengesteld en de meningen voor de hele groep gelden. Als er één gemeenschap is die een grote diversiteit kent, dan is het wel de Surinaamse. Daarom wil ik er geen misverstand over laten bestaan dat de beelden die ik opgetekend heb, niet op de Surinaamse (diaspora) gemeenschap slaan. Ik gebruik ze slechts als voorbeeld om te verhelderen dat in de relatie diaspora en SU ergens de schoen wringt. Zonder dat te benoemen en eraan te werken zal er geen verbetering komen in de relatie.
De president heeft aan de trekker van het Diaspora Instituut Nederland steun toegezegd. Het DIN zal gefaciliteerd worden met kantoorruimte op het Consulaat. Mijn advies aan het DIN is het volgende. Maak werk om de beeldvorming over en weer positief te kantelen door te investeren in soft-diplomatie. Dat lijkt mij beter om te doen dan weer een hulpproject te starten om scholen te renoveren. Laat dat door de rijke Surinamers zelf doen.
Hoe werk je aan soft-diplomatie? Breng mensen uit Suriname en de diaspora in een ongedwongen setting bij elkaar om die hardnekkige beelden over elkaar te bespreken. Dat kan op inhoud en door inzet van influencers van Surinaamse komaf. Op inhoud kan het DIN op drie niveaus aan de slag: op thema’s (b.v. kinderopvang: kwaliteitscriteria, toezicht etc.), sectorniveau (gezondheidszorg, onderwijs etc.) of districtsniveau. Als de diaspora met roots in een bepaald district (Coronie, Commewijne, Nickerie etc.) of (familie)verbindingen een sterke affiniteit heeft met een district, breng ze als gelijkwaardige partners bij elkaar. Laat de mensen samen definiëren wat nodig is. Zo werk je aan een positieve beeldvorming en leg je een basis voor partnerschap.
De auteur schrijft sinds 2014 over human capital ontwikkelingen, politiek-bestuurlijke vraagstukken en innovaties in het publiek domein.