blog | werkgroep caraïbische letteren

Je bent zelf aan het radicaliseren

door Mieke van Stigt

Niet het klimaat, niet de hoge zorgkosten, niet de torenhoge werkdruk in onderwijs en zorg, niet de afbraak van de sociale woningbouw, niet de toegenomen arbeidsonzekerheid, niet de schuldenproblematiek van steeds meer Nederlanders, maar onze Nationale Identiteit is het belangrijkste verkiezingsthema.

Curaçao, koningsdag 2014. Foto © Michiel van Kempen

 

Politici buitelen over elkaar heen om onze ‘normen en waarden’ neer te zetten als vanzelfsprekend en superieur. Buma wil dat schoolkinderen ‘weer’ het Wilhelmus gaan zingen (dat is nooit de gewoonte geweest) en herschrijft moeiteloos de geschiedenis van Nederland als een joods-christelijke cultuur van gelijkheid, waarmee zowel de slavernij als de deportatie van honderdduizenden joden uit onze nationale identiteit weggepoetst zijn, en gelijkheid tussen man en vrouw als vanzelfsprekend Christelijk wordt opgevoerd – weet de SGP dat al?

Ondertussen stemde de Kamer in met Asscher’s participatieverklaring, waarmee de nieuwkomer op straffe van een boete van 340 euro en weigering van Nederlanderschap instemt met de Nederlandse vrijheid van meningsuiting. En ondertussen nam Rutte in zijn inmiddels beroemde brief ‘aan alle Nederlanders’ het patent op Normaal. Doen. Het werd een exclusief Nederlandse eigenschap, waarbij ‘homo’s lastigvallen, vrouwen in korte rokjes uitjouwen of gewone Nederlanders uitmaken voor racisten’ inhoudt: het afwijzen van de Nederlandse waarden. Van zulke mensen heeft hij liever dat ze weggaan.

Het vertoog van de nationale identiteit is genormaliseerd

Dit vertoog is inmiddels zodanig genormaliseerd dat de tweede stelling in het Carrédebat luidde: ‘Nederland heeft zijn eigen cultuur onvoldoende beschermd’, daarmee suggererend dat deze van buitenaf wordt bedreigd en dat we met zijn allen niet op hebben zitten letten. In de Stemwijzer is de stelling ‘groepsbelediging, belediging van groepen op grond van ras, godsdienst of geaardheid moet niet langer strafbaar zijn’ opgenomen, als vierde vraag. Alsof het afschaffen van artikel 1 van de Grondwet een thema is dat je met verkiezingen kunt regelen.

Een andere stelling suggereert de mogelijkheid van het sluiten van onze grenzen voor islamitische migranten. Dit, terwijl dezelfde politici onze vrijheid van godsdienst zo hoog houden. Zo ligt minister Schippers volgens haar H.J. Schoo-lezing wakker van de vraag of haar dochter straks de vrijheid zal hebben om te beslissen waarin zij zal geloven.

Onze waarden zijn moreel superieur en worden bedreigd

Van alle kanten wordt de witte Nederlander voorgehouden dat ‘onze waarden’ moreel superieur zijn en worden bedreigd, met name door de Islam in het algemeen en de radicale Islam in het bijzonder. Nu is het creëren van een al dan niet reële vijand of bedreiging een oude, bekende truc om een gevoel van gemeenschappelijkheid te ervaren.

Een gemeenschappelijkheid evenwel, die mensen die óók in Nederland geboren zijn uitsluit of aan extra voorwaarden onderwerpt. Zo vindt hoogleraar arbeidsrecht Ferdinand Grapperhaus dat niet-fundamentalistische moslims zich krachtiger tegen de radicale islam moeten uitspreken. Nog afgezien van het feit dat hém nog nooit is gevraagd afstand te nemen van aanslagen door Tates (aanslag op het koningshuis in Apeldoorn) of Van der Vlis (schietpartij in Alphen aan de Rijn) is het een misvatting dat moslims dit niet allang zouden doen. Integendeel: onderzoeker Margreet van Es toont aan dat moslims voortdurend en in groten getale afstand nemen van terrorisme. Uit ander onderzoek blijkt dat Turkse en Marokkaanse Nederlanders even weinig begrip hebben voor jihadgangers als autochtone Nederlanders. Het is blijkbaar nooit genoeg.

Wat we hier zien is een klassiek voorbeeld van de dynamiek van gevestigden en buitenstaanders, zoals Norbert Elias die beschreef in zijn gelijknamige boek: het beeld van de gehele groep buitenstaanders wordt gemodelleerd naar de ‘slechtste’ kenmerken van het ‘slechtste’ deel van die groep, terwijl het zelfbeeld van de gevestigde groep wordt gevormd naar de meest voorbeeldige, meest toonaangevende minderheid. Deze ‘pars pro toto’-vertekening speelt een doorslaggevende rol in de dynamiek: terwijl de machtige groep zich koestert in het moreel superieure beeld van de gehele groep, wordt de minder machtige groep gezien als gerepresenteerd door en verantwoordelijk voor de ‘slechtste’ voorbeelden; er is altijd wel enig ‘bewijsmateriaal’ te vinden voor deze beeldvorming.

 

 

Wat leert Elias?

Zo ook is ‘onze superieure cultuur’ een eclectisch samengeraapt geheel van morele hoogstandjes, waarbij gelijkheid van man en vrouw en acceptatie van homo’s ineens toebehoort aan de autochtone Nederlanders, en waarin de nieuwe buitenstaanders (die meer buitenstaander zijn dan een decennium terug) steevast geassocieerd worden met de radicale islam, met aanslagen en criminaliteit. Ook al wijst onderzoek steevast uit dat niet cultuur, maar sociale deprivatie en slechte woonbuurten de kans op criminaliteit bepalen. Iets wat in omgekeerde toestand ongetwijfeld ook de graaicultuur van witte mannen met stropdassen zal verklaren.

Het sterke aan de studie van Elias is dat deze dynamiek zelfs voorkomt tussen twee arbeiderswijken met precies dezelfde kleur en sociale klasse. De kern van die figuratie was de ongelijke machtsbalans: waar de ‘superieure’ wijk gekenmerkt werd door oude sociale banden en een hoge mate van organisatie, was de ‘inferieure’ wijk er een van nieuwkomers, die nog nauwelijks georganiseerd waren en daarom niet op konden tegen de roddelmacht van de gevestigden. Interessant is het gegeven dat in de concurrentie om status de arbeiders vrij laag stonden, juist voor hen was het belangrijk om de ander ónder zich te weten, en dat ook veilig te stellen.

 

Bij rechts worden de standpunten extremer

In de huidige gevestigden/buitenstaandersdynamiek spelen statusoverwegingen duidelijk een rol: juist mensen die zich bedreigd voelen in hun sociale positie, zijn geneigd mee te gaan in dit vertoog. Voor politici is het in verkiezingstijd belangrijk om in deze behoeften – ‘beleving’ – mee te gaan: zij moeten de ‘boze blanke burger’ serieus nemen en bevestigen.

Het benoemen van een collectieve zondebok leidt de aandacht af van de vermarkting van de zorg, het pamperen van de grote banken en multinationals en het verkwanselen van sociale woningbouw en andere collectieve voorzieningen en de lucratieve bestuursbaantjes die oud-politici daarin innemen. We lezen vaak dat er sprake is van polarisatie, van het innemen van extreme posities. Maar als je goed kijkt, worden alleen ter rechterzijde van de discussie de standpunten extremer, of liever: wordt het extreme genormaliseerd.

De toch echt niet extreme pleidooien voor redelijkheid, menselijkheid en nuchterheid (bijvoorbeeld door te verwijzen naar nuancerend onderzoek) worden onherroepelijk weggezet als oudlinks, wegkijken of politiek correct. Zelfs het woord Gutmensch wordt niet meer met aanhalingstekens omgeven. En de gedachte dat ook witte, autochtone Nederlanders bezwaar kunnen hebben tegen het inmiddels rabiate racisme rond de figuur Zwarte Piet, komt bij Rutte niet eens op. Waar moeten zij dan naartoe als hij liever heeft dat ze weggaan?

 

 

 

Radicalisering van de Nederlandse cultuur

Om toch maar even met cijfers te komen: het aandeel moslims in Nederland is slechts 7%, waarvan een nog veel kleiner deel radicaal te noemen is. Als je kijkt naar jihadgangers, hét schrikbeeld van radicalisering, dan gaat het om hooguit 300 jongeren, veelal uit gebroken gezinnen. De radicale vreemdelingenhaat in Nederland daarentegen, omvat straks als Wilders 20 zetels krijgt (een nog tamelijk lage schatting) maar liefst 1,3 miljoen mensen.

Niet de radicale islam, maar de radicalisering van de Nederlandse cultuur is het grootste probleem waar we nu mee te maken hebben. Niet alleen (alsof dit niet genoeg zou zijn) vanwege de flagrante schendingen van de fundamentele rechten van de mens, maar vanwege de vérgaande gevolgen voor een nieuwe generatie Nederlanders. Zij weten zich op voorhand uitgesloten van onze samenleving vanwege de volstrekt bedorven sfeer in de media, politiek en op straat.

Juist het uitsluiten van groepen Nederlanders zorgt voor een sfeer van onveiligheid, aan beide kanten. In plaats van te kijken naar onze gemeenschappelijke toekomst, kijken we nu naar elkaar, angstig, ongerust, boos. En ondertussen gebeurt er te weinig voor onze grootste problemen: het milieu, de zorg, het onderwijs, de sociale onzekerheid van flexwerk. Daar moeten we ons collectief tegen verzetten. In het belang van toekomstige generaties. In het belang van ons allemaal.

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog, en columnist van socialevraagstukken.nl

[van socialevraagstukken.nl, 9 maart 2017]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter