blog | werkgroep caraïbische letteren

De schoonheid van de rivier

door Carry-Ann Tjong-Ayong

De boot snijdt met de punt door het donkere spiegeloppervlak van fijn craquelé,

links en rechts aan de zijkanten fijne zilveren stralen als ijspegels opwerpend. Tegelijk sproeien fijne druppeltjes verkoelend op mijn hete armen. De zon is fel op dit middaguur wanneer wij Atjonie verlaten temidden van de drukte van andere boten die naar de bovenloop van de Surinamerivier varen.

De meeste zijn gevuld met bakra’s die de meest nabije dorpjes bezoeken of de iets verdere resorts die nog een zekere luxe hebben. Wij zijn echter al elf jaar op zoek naar de meest primitieve traditionele vorm van overleven en durven het aan minstens vier uur verder te gaan over grotere en kleinere sula met onze ervaren bootsman Sami, die feilloos de onderwaterrotsen omzeilt.

Mijn rolstoel is weliswaar vastgeklemd met een houtblok maar helt toch links en rechts mee met de bewegingen van de boot. Gelukkig ben ik een ervaren ruiter en kan ik met de bewegingen meebuigen. Voorbijvarende korjalen vol mensen met zwemvesten aan zetten grote ogen op als zij mij zo hoog en relaxed zien zitten in mijn rolstoel.

Het is puur genieten op het water van de rivier die zich nu eens heel breed voor ons uitspreidt, dan weer zich smal door een kreek wringt aan weerszijden van een groen eilandje, dat men hier “paati” noemt. Wij verlangen naar onze eigen Masia Paati, waar de mannen vijf huisjes voor ons hebben gebouwd, met een minimum aan luxe. Traditioneel met houten wanden en kunstig gevlochten daken van palmbladeren, die zelfs bij de hevigste regenbui geen druppel water doorlaten en koel wuiven in de felle zon. Ik heb een kleine veranda die uitkijkt op de rivier, waar ik kan zitten eten, mijn boeken schrijf en koffie of een glaasje rum drink als de maan vol is en er duizenden sterren twinkelen in de inktzwarte hemel. Dat zie je niet in de stad. Ik luister naar de rustige diepe stem van Biga die vertelt over de rituelen en culturele gewoonten.

Deze avonden geven ons de kracht en het verlangen keer op keer de voor mij best zware tocht te ondernemen. Ik doe er veel inspiratie op en geniet. Soms nemen we vrienden en familie mee, maar het liefst zijn wij hier samen met de plaatselijke bevolking, reeds jaren onze bloedbroeders. De vrouwen, mijn sisa, hurken op de lage bankjes en vragen: ”Yu weki no?”

“Ay, mi weki tanga!”

Ze koken voor mij, wassen mijn kleren, vlechten mijn haren, vertroetelen me met de liefde van zusters.

Ik ontwaak graag, met de zachte nevels die de rivier sluieren en verjongd doen oprijzen in het ochtendlicht, dat nog fris is. Kon ik maar een duik nemen, de wal is te hoog dit seizoen en ik moet het dus in de hut doen met een emmer warm water en een kalebas. Op de aangestampte lemen vloer, die snel droogt, is het een heerlijk bad.

Kakaw heeft ook een ketel heet water voor thee of koffie. We ontbijten met Saamaka brede, cassavebrood met pittige pindakaas. Primitief ontbijtje aan de rivier. De vrouwen doen er de was of de vaat. Hun vrolijke gekwebbel vult de lucht en draagt ver over de rivier. Zelfs de zachtste stem is duidelijk hoorbaar aan de overkant.

Af en toe plenst een bootje naderbij, gepeddeld door een bekende, die komt buurten.

Ik krijg regelmatig bananen, cassave, bacoven en andere gaven van de kostgrondjes, die ik dankbaar aanvaard. Of een gevangen vis, tukunari, anyumara. Frando snijdt kunstige bankjes en kleine kapasi, pagaaien voor me om mee te nemen als souvenir.

We maken weer de tocht naar de tapawatra van Dyumu, de kleine watervallen, begroeid met paarse pluimen en groene bladeren. De kinderen kunnen daar heerlijk zwemmen en ik zit tot halverwege mijn wielen in het water te genieten van het pootjebaden. We komen verbrand terug, maar het is niet pijnlijk. De rivier heeft een helende werking op body and soul.

Het eilandje Masia Paati tegenover Masiakriki wordt bewoond door Mikael en zijn vrouw Elna. Zij hebben drie kinderen. De 10-jarige Asoko, en de peuters Kodjo en Apomba. Mikael beheert het eiland samen met Biga en Sami.

Masia Paati biedt ruimte voor 10 mensen, die twee aan twee een hut kunnen huren. Je moet zelf je rijst en groenten meenemen en evt. vlees. Dan wordt er voor je gekookt in de Saramakkanse keuken op houtvuur of gas. Hangmatten en klamboes zijn aanwezig. Baden doe je in de rivier. Desgewenst kun je wandelingen maken in het bos, kaiman bekijken, een zang- en dansavond bijwonen of een theatervoorstelling van de vrouwengroep. De kosten zijn 40 srd per overnachting pp. Inlichtingen bij Carry-Ann tel. 06 221 79 131 of 898 60 11

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter