blog | werkgroep caraïbische letteren

Inca food

door Carry-Ann Tjong-Ayong

In Cochabamba, Bolivia, leerden wij bij vrienden quinoa eten, een zeer voedzame graansoort, waar je heerlijke schotels met vlees, vis, groenten en dergelijke mee kan maken. Hoger in de Andes, in het bergdorpje Vila Vila, waar onze dochter vandaan komt, leerden wij de variant Amarantha kennen, fijner, voedzamer en lekkerder.

“Amaranth is verre familie van quinoa en wordt op kleine schaal in Zuid-Amerika verbouwd. Het graan stamt vermoedelijk uit Mexico, waar de Azteken het op grote schaal kweekten. Ook speelde dit graan een belangrijke rol bij religieuze ceremonies waar het als dank aan de goden geofferd werd. Amaranth betekent ‘onsterfelijk’ en dankt zijn naam aan het feit dat de plant niet direct afsterft zodra de zaden rijp zijn, wat wel bij andere granen het geval is. Eén plant kan wel meer dan 500.000 zaden produceren, die nog kleiner zijn dan een speldenknop. Het zaad kan als glutenvrij ‘graan’ gegeten worden en door het te poffen krijgt het een aangename nootachtige smaak. Gekookte amaranth wordt wat papperig en is daardoor prima te gebruiken voor soep en pap”.

“Quinoa behoort eigenlijk niet tot de granen, maar wordt wel als zodanig gegeten. Het werd al meer dan 5.000 jaar geleden in het Andesgebergte verbouwd door de Inca’s. De van oorsprong Zuid-Amerikaanse plant kan groeien op arme gronden, in koude en droge hooglanden, is resistent tegen nachtvorst en genereert een hoge opbrengst zonder dat het land intensief bewerkt wordt.

Quinoa heeft een buitengewoon lekkere nootachtige smaak. Het wordt gegeten bij de warme maaltijd in plaats van aardappelen of rijst en is van nature glutenvrij”.

Tot mijn genoegen zijn beide soorten in Utrecht in de biologische winkels verkrijgbaar, zodat ik weer eens een lekker recept kan uitproberen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter