blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Rutgers Wim

Cynthia McLeod: Tutuba – Het meisje van het slavenschip Leusden

door Wim Rutgers

‘Één van de grootste, maar ook onbekendste, scheepsrampen uit de Nederlandse geschiedenis’

Soms gebeuren er dingen in de werkelijkheid die je voor onmogelijk en volstrekt onwaarschijnlijk zou houden als ze in een roman zouden staan. Een voorbeeld daarvan is het vergaan van het slavenschip Leusden dat begin 1738 in de Marowijnerivier op de grens van Frans Guyana en Suriname aan de grond liep waarbij alle 664 tot slaaf gemaakten omkwamen, omdat de bemanning moedwillig om ontsnappen onmogelijk te maken alle luiken had dichtgetimmerd, zodat iedereen in de val zat en verdronk in de in het ruim binnenstromende watermassa. Met zoveel slachtoffers betekende het één van de grootste, maar ook onbekendste, scheepsrampen uit de Nederlandse geschiedenis.

read on…

Colleges Surinaamse en Antilliaanse literatuur

 
Op vrijdag 7 februari begint de nieuwe collegereeks Caraïbische dromen – De literatuur van Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen die prof. Michiel van Kempen geeft aan de Universiteit van Amsterdam. Er is een gloednieuwe reeks samengesteld, waarbij zo wel klassieke als de allernieuwste teksten worden gelezen. Vele gasten maken hun opwachting: schrijvers en gastdocenten van beide zijden van de oceaan. De colleges worden gegeven in zaal 4.04 van het PC Hoofthuis, Spuistraatc 138 te Amsterdam. Het vooraf gelezen hebben van de te behandelen tekst is voorwaarde om aan het college te kunnen deelnemen.
Wie graag de reeks of enkele coleges bijwoont kan zich per mail aanmelden:
M.H.G.vanKempen@uva.nl
Aanbevolen voorkennis
Jos de Roo, ‘Hollandse hovaardij; Moderne Surinaamse schrijvers over Nederland’.
Wim Rutgers, ‘De Nederlandse Antillen en Aruba’. Het gaat om 2 hoofdstukken uit: Theo D’haen (red.), Europa buitengaats; Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. Deel I. Amsterdam: Bert Bakker, 2002, pp. 199-246,  resp. 247-288.
Colleges
  1. vrij 7 februari 2014: Algemene inleiding I
  2. vrij 14 februari 2014: Algemene inleiding II, boek: Jacco Hogeweg – Een donjuan in de West
  3. vrij 21 februari 2014: Albert Helman elke student leest een ander boek van Helman
  4. vrij 28 februari 2014: Wij slaven van Suriname van Anton de Kom, in aanwezigheid van de biografen van Anton de Kom, Alice Boots en Rob Woortman
  5. vrij 7 maart 2014: Mijn zuster de negerin van Cola Debrot
  6. vrij 14 maart 2014: Onsterfelijk van Guillermo Rosario, in aanwezigheid van de vertaalster, en dochter Libèrta Rosario
  7. vrij 21 maart 2014: we lezen gezamenlijk een tekst van Derek Walcott en bezoeken in Den Haag de onthulling van een muurtekst met een gedicht van Walcott
  8. vrij 28 maart 2014: roostervrij
  9. vrij 4 april 2014: Rubber van Madelon Szekely-Lulofs. Gastcollege door Dr Gabor Pusztai (Universiteit van Debrecen Hongarije) – ‘Antikoloniale concepten in het werk van Madelon Lulofs en Laszlo Szekely’
  10. vrij 11 april 2014: Dubbelspel van Frank Martinus Arion. En vertoning van de film Yu di Korsóu in aanwezigheid van cineaste Cindy Kerseborn
  11. vrij 18 april 2014: collegevrij (Goede Vrijdag)
  12. vrij 25 april 2014: ‘Praatjes voor de West, de invloed van de Wereldomroep op jonge schrijvers in het Caraibisch gebied’, door Jos de Roo. Te lezen tekst: De rots der struikeling van Boeli van Leeuwen
  13. vrij 2 mei 2014: Hoe duur was de suiker? van Cynthia Mc Leod, met vertoning (fragmenten van) van de film van Jean van de Velde. Gastcollege over Surinaamse en Antilliaanse talen door dr Annelies Roeleveld
  14. vrij 9 mei 2014: De zwarte Lord van Rihana Jamaludin, in aanwezigheid van de auteur
  15. vrij 16 mei 2014: Het hiernamaals van Doña Lisa van Eric de Brabander, gastcollege door Prof. Wim Rutgers (Universiteit van de Nederlandse Antillen)
  16. vrij 23 mei 2014, laatste college, publiekscollege: De man van veel van Karin Amatmoekrim, in aanwezigheid van de auteur,

Het verborgen goud van Columbus

Treasure hunting op Curaçao

door Wim Rutgers
In het jeugdboek Spoken, schurken en goudzoekers (2006) vertelt de Arubaanse auteur Jacques Thönissen over het onuitroeibaar populaire geloof in door piraten op het eiland verborgen geweldige schatten. Ook Dooi Dañe wijdt de mooie nog ongepubliceerde vertelling ‘E otro stori di Rooi Taki’ aan het fenomeen. Het is een thema dat telkens weer opduikt in spannende jongensverhalen en in mondelinge overlevering, maar ook in misdaadverhalen voor volwassenen, waarvan D.C. Monahan: The Navigator’s Treasure; Curaçao and the Quest for Columbus’ Lost Gold (2013) een spannend voorbeeld is.
Inhoud
Schepelingen van Columbus die voor zich zelf beginnen en een Maya stam uitroeien om in het bezit van hun goud te komen en dat uiteindelijk op een geheime plaats op Curaçao verbergen; een scheepsjongen die een geschreven verslag daarvan bijhoudt en zo een cruciale rol in het verhaal vervult; een door hem amateuristisch getekende kaart van de verborgen schat die ingenieus verborgen wordt in de synagoge in Willemstad; een bekende archeologe die in het bezit van dat verslag is en na jarenlange studie besluit die Maya schat te achterhalen door een expeditie naar Curaçao te entameren; een uit New England afkomstige politieagent op vakantie op Curaçao die eveneens in de intrige verzeild raakt; een projectontwikkelaar met zijn onlesbare honger naar steeds meer geld dat hij uit zijn projecten wil slepen en die hij wil realiseren op een wel heel ongelegen plek waar de goudschat zich wel eens zou kunnen bevinden; een dame op leeftijd die denkt een puur Amerikaans getto te kunnen realiseren op het eiland waar geen Curaçaoënaar meer welkom is, een rabbi van de synagoge in Willemstad, een geheim genootschap, een … vormen even zovele verhaallijnen in het verhaal dat de tijd van de zestiende tot de 21ste eeuw omvat op vooral het westelijk deel van het eiland, Band’Abou, maar in feite het onder toeristen steeds meer populaire Westpunt.
Ingewikkelde intriges
Naarmate het verhaal vordert stapelen de intriges zich op en komen er na de cliff hangers aan het einde van de hoofdstukken steeds weer onverwachte wendingen in een mooi gestructureerd verhaal, dat stilistisch gezien jammer genoeg nogal wat van de lezer vergt door een van tijd tot tijd wel heel particulier omslachtig geformuleerd taalgebruik. De verteller maakt gebruik van de kennis van het eiland die auteur Monahan heeft opgedaan door zijn afwisselend verblijf in New Hampshire in de VS en het westelijk deel van Curaçao. Hij laat dan ook niet na deze bijzonderheden uitgebreid te vertellen.
Joodse traditie
In feite speelt de joodse traditie een grote rol, vanaf de reizen van de ontdekker en zijn Spaanse ‘conversos’ die de inquisitie van het door de christenen op de Moren heroverde Spanje ontvluchten, maar ook in latere tijden, tot op heden. Het is dan ook de synagoge en zijn rabbi die een belangrijke rol spelen in de uiteindelijke oplossing van het raadsel naar het verdwenen goud. Als dat goud tegen het einde van het verhaal gevonden lijkt te worden, blijken er nazisymbolen en swastika’s in de staven gegrift te zijn, een bewijs dat de eigenlijke schat nog steeds verborgen blijft.
Geschiedenis, fantasie en fantastische histories
Bij dergelijke verhalen gaat het er natuurlijk niet om te veel over de inhoud te zeggen. Het blijft aan de lezer de kronkelingen van de fantasie van de verteller tevolgen. Het moet gezegd dat D.C. Monahan in het genre een interessant verhaal heeft geschreven dat als een page turner gekwalificeerd kan worden. Zo’nverhaal wordt tot de goodreads gerekend, een genre dat niet bezwaard door grote morele thema’s of ingewikkelde psychologische karakterontledingen van de hoofdpersonen, maar vooral gericht is op het vermaak van gemiddelde lezers die in hun vrije lezen voor ontspanning. Als zodanig is het boek zeker geslaagd en vervelen de meer dan driehonderd pagina’s nergens, wegens de steeds weer wisselende perspectieven van de uiteenlopende treasure hunters die verwikkeld raken in hun streven de geweldige schat te achterhalen, ten bate van henzelf of als do gooders voor een eerbaar doel.
Een kleine op ingehouden manier vertelde intieme relatie tussen de Amerikaanse politie agent en de Ierse archeologe onderstreept het good read element van het verhaal. De feestdagen zijn weliswaar voorbij, maar waarom zou het verboden zijn juist in drukke werkdagen en weken wat ontspanning te zoeken in een verhaal als The Navigator’s Treasure als een uitstekend voorbeeld van een ontspannend leesavontuur.
D.C. Monahan:
The Navigator’s Treasure; a Novel; Curaçao & the Quest for Columbus’ Lost Gold
Twin Mountain, New Hampshire: NMP – Nubble Mt. Press
2013
322 pagina’s
[eerder verschenen in het Antilliaans Dagblad, 18 januari 2014]

De mysterieuze verdwijning van iemand die een middagje ging snorkelen

Daniel Putkowski’s derde roman over Aruba

door Wim Rutgers

Het zal u misschien onwaarschijnlijk voorkomen, maar de weinig bekende Amerikaan Daniel Putkowski – tienduizend hits op Google –  is een bestselling auteur op Aruba. Of hij door Arubanen gelezen wordt of door toeristen valt te bezien, maar de plaatselijke boekhandel floreert er wel bij. Putkowski heeft tot nu toe vijf romans gepubliceerd, waarvan er drie over Aruba gaan. Hij is afgestudeerd aan de New York University’s Tisch School of the Arts en woont afwisselend in Philadelphia en Aruba.

read on…

ING’ers en been to’s in de schaduw van hun herinneringen

Nieuwe roman van Quito Nicolaas

door Wim Rutgers

Vier veertigers ontmoeten elkaar rond het jaareinde vier weken in het Arubaanse San Nicolas om de draad van vroeger weer op te pakken, oude vriendschapsbanden aan te halen en over van alles en nog wat de discussiëren. Je zou ze als ING’ers kunnen kwalificeren: In Nederland Geweest, een aanduiding die gewoonlijk inhoudt dat men wel in Nederland is geweest maar zonder diploma of succes weer terug op het eiland is.

read on…

Hertaalde poëzie – Nydia Ecury: Een droom die ik heb

door Wim Rutgers

Nydia Ecury (Aruba 1926 – Curaçao 2012) publiceerde de dichtbundels Tres rosea (1972, samen met Sonia Garmers en Mila Palm), Bos di sanger (1976), Na mi kurason mará (1978), Kantika pa mama tera / Song for Mother Earth (1984), Un sinta den bientu (1995) en Luho di speransa (2003).

read on…

Droom en realiteit in Joe Fortin: City Store

Publiceren in eigen beheer
door Wim RutgersWanneer is of wordt een schrijver een schrijver? Volgens het Nederlandse Fonds voor de Letteren zijn schrijvers volgens de website onder voorwaarden subsidiabel nadat ze tenminste één boek bij een erkende uitgeverij gepubliceerd hebben. Dat lukt dan misschien nog als je in het Nederlands schrijft en uitgegeven wordt door een Nederlandse uitgeverij, zoals de laatste tijd nogal wat Arubaanse schrijvers die in Nederland wonen gedaan hebben en doen. Maar als je in het Papiamento schrijft, wat dan? Dan wordt het hooguit een afspraak met uitgeeforganisaties als freemusketeers.nl of lulu.com. waarbij auteurs dan terecht kunnen en daarbij zelf voorwaarden voor professionele begeleiding kunnen inroepen. Diverse websites van deze organisaties wijzen de weg naar zowel de mogelijkheden als de gevaren van deze methode.

Wie deze publicatiemogelijkheid niet wil, kan dan uiteindelijk kiezen voor publicatie in eigen beheer, waarbij de schrijver alles in eigen hand houdt: van manuscript tot gedrukte tekst, via een eigen lay out-ontwerp, illustraties, omslag en alle begeleidende noodzakelijke teksten, waarna nog de distributie naar boekhandel en bibliotheek volgt. Dan gaat vaak hopeloos mis, maar als een auteur echt kan schrijven en voldoende kritisch vermogen heeft, kan ook dit in onze situatie aardige resultaten opleveren.
Een schrijver ben je wanneer je de lezer iets inhoudelijks en thematisch interessants te bieden hebt en daarvoor dan ook een eigen persoonlijke stijl en doordachte structuur hebt weten te verwezenlijken. En dat zoiets prima in eigen beheer kan heeft Carel de Haseth wel bewezen met zijn Katibu di shon (1988), dat eerst in eenvoudige vorm in eigen beheer werd gepubliceerd en pas later bij een uitgever terecht kwam, vertaald werd in het Nederlands en Duits en het zelfs tot een operavoorstelling bracht.
Op Aruba publiceert Jossy Tromp in eigen beheer vanuit het principe van ‘Book on demand’ en ‘Publishing and print on demand’, een procédé dat steeds meer gebruikt wordt nu de technische mogelijkheden beschikbaar zijn om ook (heel) kleine oplagen te drukken. Zo bracht hij niet alleen vijf verhalenbundeltjes en een dichtbundeltje uit, maar is zijn werk momenteel ook onderwerp van een dissertatieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam bij hoogleraar Michiel van Kempen die daar West Indische letterkunde doceert. Twee succesverhalen van publiceren in eigen beheer, een vorm die in het buitenland misschien slechts een gering aanzien kent, maar in onze situatie van kleinschaligheid zeer wel kan voldoen.
De promovendus van Jossy Tromp’s werk is zijn (ei)landgenoot J.L. (Joe) Fortin (San Nicolas 1967), die nu ook een verhaalbundel van kwaliteit in eigen beheer op de markt heeft gezet: City Store. De schrijver studeerde Latin American Studies aan de Universiteit van Leiden en heeft in het verleden ook op ons eiland en elders daarover lezingen verzorgd.
Lezers moeten zich door de eenvoudige vorm van deze uitgaven in eigen beheer niet laten bedriegen, want dat zegt in dit voorbeeld niets over de belangwekkende inhoud. Bij eerste lezing van de elf korte verhalen voelde ik hoe deze auteur ertoe kwam om juist de verhalen van Jossy Tromp voor een dissertatie onderzoek te kiezen. Beiden zijn sterk beïnvloed door het Latijns-Amerikaanse magische realisme, lo real maravilloso.
Inhoud
In de verhalen van Joe Fortin lopen realiteit en het magische van fantasie en droom dooreen. Neem nou bijvoorbeeld het titelverhaal van de bundel: ‘City Store’. Zo’n verhaal begint heel realistisch als een jeugdherinnering over een jongetje – de ‘ik’ van het verhaal – die als jongste kind thuis erg aan zijn moeder hangt en met haar boodschappen gaat doen bij de stoffenzaak van Uncle Louis. Heel herkenbaar. Maar meteen zegt de ik er dan bij dat hij zich niet thuis voelt in de donkere en sombere winkel, hij geeft de winkelier de naam van Daedalus en dwaalt er in het labyrint van stoffen op zoek naar de Minotaurus als zijn moeder haar boodschappen doet. Daarmee wordt het tot dan toe realistische verhaal in het mythologische getrokken, iets wat direct daarna weer wordt opgeheven door het dan weer realistische vervolg als ze weer buiten zijn en een aantal andere winkels bezoeken. Er ontstaat zo een realistisch beeld van San Nicolas in voorbije tijden. Maar de scène bij Uncle Louis blijft hangen in het lezersgeheugen. Realiteit en magie wisselen elkaar af.
Als moeder en zoon in de City Store van señor Violinus belanden, zegt deze tegen het jongetje dat hij dromen verkoopt: ‘ami ta bende soñonan’. Voor één gulden wil hij een droom aan de ‘ik’ verkopen, voor het jongetje natuurlijk een hoop geld, maar hij gaat sparen. Hij geeft na verloop van de tijd inderdaad de gespaarde gulden, maar … krijgt er niets voor terug! Denkt hij.
De tijd verloopt en na vele jaren sluit City Store bij gebrek aan clientèle. De nu jongeman geworden ‘ik’ heeft zijn droom nooit gekregen, maar dan … volwassen geworden constateert hij tot zijn verbazing dat City Store weer open is, geheel in de stijl van vroeger, alsof de tijd heeft stilgestaan. Hij gaat naar binnen en praat uitgebreid met señor Violinus en belooft spoedig terug te komen. Maar als de ‘ik’ dan buiten naar zijn auto gaat, ziet hij tot zijn schrik en verbazing dat de winkel geheel verwaarloosd toch nog steeds hermetisch gesloten is, waarbij in de beleving van de ‘ik’ verleden, heden en oneindige toekomst zich verenigen: ‘Mi a para babuca pa mira door di e bentana susha pa tempo y olvido. Paden tur cos tabata tapa cu stof di recuerdo. Tabatin un popchi sunu y tur sushi ta para mira cu wowonan di infinito.’ 
In de droom herleeft een momentje het verleden. Bij Uncle Louis aan het begin van het verhaal betrof dit misschien nog kinderfantasie, maar het visioen rond de City Store van señor Violinus betreft de herinnering van de volwassene.
Ook overige verhalen ademen een sfeer van het supra-natuurlijke, zoals het beginverhaal van een gelukkig huwelijk dat evenwel overschaduwd wordt door kinderloosheid – een realistisch gegeven dat echter eindigt op wrange bovennatuurlijke wijze. Andere verhalen betreffen een stervensproces, kinderangsten en verlangens, in jeugdjaren ervaren geheimzinnigheden en gedrag van volwassenen die zich bedreigend keren zich tegen de ‘ik’. Een verscheidenheid van onderwerpen maar steeds met een ondergrond van geheimzinnigheid en de ondoorgrondelijkheid van droom en werkelijkheid. Het slot van de bundel is daarvan een goed voorbeeld als een dubbelzinnig vampierverhaal over de instructie tot in de kleinste details hoe deze een naaimachine gebruikt om de juiste kleding te naaien voor zijn nachtelijke werk, zoals een spin zijn prooi vangt in zijn web: “Ta mescos cu un cas di haraña bo ta traha.”.
Een personages als Marianita zwerft over het eiland en door de mondi – su perigrinacion infinito – nadat haar man verdronk bij Boca Mahos, waarna allerlei geheimzinnige folkloristische veronderstellingen van volksgeloof rond haar persoon en haar verlaten en verwaarloosde huis ontstaan: “Kisas e alma di Marianita a podera die cas pa asina forma un simbolo di e ultimo indjan di e tribo ca tabata biba na e isla.”
Intertekstualiteit
Door intertekstuele verwijzingen uit de mondiale literatuur verbindt Fortin het eiland met de wereld. In het verhaal ‘Autosugestion’ spreekt de ik-verteller met een van de Franstalige surrealisten bij uitstek, Comte de Leautrémont, over diens bekende werk Les Chants de Maldoror, dat gaat over een misantropisch en volstrekt kwaadaardig satanische figuur. Het verhaal eindigt met de waarschuwing: “Si bo sigui mi bos lo bo bira un persona tristo.” Comte de Leautrémont was het pseudoniem van de uit Uruguay afkomstige Isidor-Lucien Ducasse (1846-1870), bekend om zijn surrealisme. Daarmee geeft Fortin een heldere hint hoe hij zelf zijn werk gelezen wil zien.
Voor het gegeven van ‘E yamada di leu’ verwijst de verteller de lezer nadrukkelijk naar Jorge Luis Borges’ verhaal ‘El otro’ waarin een oudere auteur een jongere versie van zichzelf ontmoet. Fortin draait dit gegeven om door van de jongere uit te gaan die een droomvisioen van zelfconfrontatie krijgt over wie hij in zijn ouderdom zal worden.
In het verhaal over transgender en homoseksualiteit ‘Flor y sumpiña’ zijn echo’s van de tele-novela Topacio, die in de jaren tachtig door de Venezolaanse televisie uitgezonden werd. Carnaval biedt de twee vrienden Flor en Sumpiña de mogelijkheid uit de kast te komen, maar omdat ze overigens maatschappelijk volstrekt niet worden geaccepteerd besluit Flor te migreren.

Zo bieden de elf verhalen in de bundel een grote verscheidenheid aan onderwerpen, waarbij de verteller in weinig pagina’s mysterieuze en intrigerende verhalen weet neer te zetten. De meeste verhalen zijn in de ik-vorm, maar er zijn ook enkele verhalen in de derde persoon. Jeugd en herinnering spelen een belangrijke rol. De auteur hanteert daarbij een verzorgde taal in een eenvoudige schrijfstijl, met mooie beschrijvingen van locaties en personages.

We hebben hier te maken met een relatief kleine in eigen beheer eenvoudig uitgegeven bundel, maar met een inhoud die er wezen mag. Aruba heeft er een schrijver bij.
J.L. Fortin: City Store
Imprenta: Lulu.com
2013
91 pagina’s

Handzame kennismaking in boekvorm met Curaçao

door Jeroen Heuvel

Het Engelstalige boek Contemporary Curaçao, met hoogglanzend papier en in een stevige kaft, uitgegeven door Caribpublishing, is een goed geschreven handboek voor toeristen die de sociaal-culturele historie en economie van ons eiland in beknopte vorm willen leren kennen en voor bewoners die geïnteresseerd zijn in aspecten van onze samenleving die ze wellicht nog niet of niet zo goed kennen.

read on…

Cultuur Top Vijf 2013 Werkgroep (2)

Het eind van het volle jaar 2013 zit er bijna op. Caraïbisch Uitzicht vroeg alle leden van het Bestuur en de Adviesraad van de Werkgroep Caraïbische Letteren om hun top-vijf van culturele evenementen die zij het afgelopen jaar hebben bijgewoond of de beste boeken die zij lazen. Vandaag de tweede aflevering: Adviesraadslid, criticus en hoogleraar Wim Rutgers.

1.

De uitreiking van een eredoctoraat aan Elis Juliana door de University of Curaçao op 18 juni 2013.

2.

De uitreiking van de derde Premio Willem C.J. (Boeli) van Leeuwen op 10 oktober (de geboortedag van Boeli) aan Tanio Kross, Randal Corsen en Carel de Haseth voor onder meer de Papiamentstalige opera Katibu di shon.

3.

De overhandiging van de literaire nalatenschap van Luis H. Daal aan de Mongui Maduro bibliotheek op Curaçao op 5 oktober 2013.

4.

De vijfde tweedelige publicatie in rij van de proceedings van de Annual Eastern Caribbean Island Cultures Conference, een uitgave van de Fundashon pa Planifikashon di Idioma, de University of Curaçao en de Universidad de Puerto Rico, waaraan meer dan 75 lokale en internationale auteurs hebben meegewerkt.

5.

De presentatie van Uitgeverij In de Knipscheer op 8 september van niet minder dan vijf boeken tegelijk van Arubaanse en Curaçaose schrijvers: Giselle Ecury: De rode appel, Joseph Hart: Verkiezingsdans, Els Langenfeld: Porto Marie, Ronny Lobo: Bouwen op drijfzand, Jacques Thönissen: Onder de watapana.

Tip Marugg en de literatuur: “Ik schrijf om te overleven”

Tip Marugg zou op vrijdag 14 december 2013 90 jaar geworden zijn

Recensenten: de critici, de boekbesprekers, de boekjourna­listen, de boekbabbels, de luizen van de literatuur
(Tip Marugg: Amigoe, 26 maart 1977)

De “funeste positieve discriminatie die in bepaalde kringen zowel hier als in het noordoostelijk deel van het koninkrijk wordt bedreven door elk Antilliaans geschrift dat op een rood-wit-blauwe maandag in druk verschijnt, met triomfbogen en luid hoerageroep  binnen te halen” is wel een van de bekendste en meest geciteerde uitspraken van Tip Marugg als criticus.  

read on…

Een dubbele opdracht en een driehoeksrelatie

Over Ronny Lobo: Bouwen op drijfzand

door Wim Rutgers

Hoofdpersoon in de debuutroman van Ronny Lobo Bouwen op drijfzand is de gerenommeerde  Curaçaose architect Kenzo Schmidt die de dubbele opdracht krijgt een huis te bouwen op Bonaire voor het Nederlandse in Mexico wonende echtpaar Michel Paul en Heidi Lente, en een huis voor het aanstaande echtpaar Karin Oei en Roy Goodweather op Curaçao. Daarmee is de plot van het verhaal in gang gezet en het bouwmotief neemt vervolgens een belangrijke plaats in het verhaal in, wat eigenlijk niet verwonderlijk is voor de architect die Lobo zelf van beroep en roeping is.

read on…

Lezingen over Luis Daal

Ter gelegenheid van de officiële overdracht door de familie Daal van de collectie Luis H. Daal aan de Library and Museum S.A.L. (Mongui) Maduro Foundation, organiseert de Algemene Faculteit van de UNA met steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba, een drietal lezingen waarbij het leven en werk van deze veelzijdige lokale schrijver en dichter centraal wordt gesteld:Prof. dr. Wim Rutgers: Leven en werk Luis H. Daal (19.30-20.15 uur)

Jeroen Heuvel MEd: Luis H. Daal su afan pa periodismo papiamentu na nivel (20.30-21.00 uur)

dr. Liesbeth Echteld: Luis H. Daal en toneeladaptaties (21.10-21.40 uur)

De lezingencyclus wordt afgesloten met enkele voordrachten.

Datum: 11 oktober 2013

Tijd: 19.30 tot 22.00 uur
Voertaal: Nederlands en Papiaments
Plaats: Aula van de UNA
Toegang: gratis

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter