blog | werkgroep caraïbische letteren

Elmina: kasteel of hellekrocht

door Hilde Neus

Het woord kasteel heeft iets romantisch, maar in het geval van Elmina gaat dat niet op. De vesting aan de Goudkust van West-Afrika (nu Ghana) die werd ingenomen door de West-Indische Compagnie (WIC) in 1637 was allerminst een prettig oord. De Nederlanders verzamelden er de slaven die verscheept werden naar de Nieuwe Wereld. Marcel van Engelen, de auteur van Het kasteel van Elmina. In het spoor van de Nederlandse slavenhandel in Afrika, heeft het verhaal van het fort, zijn omgeving en de barbaarse slavenhandel opgetekend. Hij beschrijft naast de bouw en de strijd om het fort, de verschillende geschriften van mensen die over hun verblijf ter plaatse hebben geschreven, de rol van de mensen om fort en dorp heen, ook uitgebreid de rol die de Ashanti speelden in deze mensenhandel en de herkomst van de geroofden. Met het boek wil de auteur aantonen dat de historie niet zo zwart-wit is, maar veel ingewikkelder dan meestal wordt aangenomen.
Het is lastig om bij zijn les te blijven, omdat de schrijver allerlei gegevens door het boek strooit, in niet-chronologische volgorde. Nederland veroverde het fort in 1637 op pagina 21 en Sao Jorge da Mina werd door de Portugezen gebouwd in 1482 op pagina 23. Hij combineert harde feiten met eigen meningen, waardoor de lezer in verwarring raakt. Op pagina 27 verbaast de auteur zich over het feit dat er meer Afrikanen naar de Nederlandse koloniën zijn getransporteerd dan naar de Verenigde Staten.
Er is een uitvoerig onderzoek gedaan naar de bewegingen van de slavenschepen, vastgelegd in ’n uitgebreide, uitstekende en vrij volledige database,
(http://www.slavevoyages.org/tast/assessment/estimates.faces), deze wordt genoemd, maar er worden andere cijfers gebruikt. Daarnaast legt Van Engelen anderen heel wat uitspraken in de mond (‘Oh my god’, zei een blanke Amerikaanse vrouw toen ze weer buiten stond, p. 24), dit is erg storend omdat er verder geen uitleg aan wordt gegeven. Verder komt het woord ‘misschien’ erg vaak voor.
Van Engelen haalt heel wat bronnen boven water, doorbreekt heel wat stereotiepe beelden (de slavenhandel in Afrika ging nog lang door na de afschaffing van de handel in 1808, ook zonder de inbreng van de Europeanen) en bekijkt de geschiedenis van allerlei kanten. Hij prijst zichzelf met het feit dat hij heel wat bronnen heeft blootgelegd en verwerkt in zijn boek. (Terug in Nederland bezocht ik bibliotheken, raadpleegde ik historici en nam ik een duik in de archieven, p. 32). Maar wat is de meerwaarde daarvan als je de bronnen niet duidelijk in voetnoten verwerkt? Kleine moeite lijkt me zo. Een uitgebreide boekenlijst per hoofdstuk is dan leuk en aardig, maar de schrijver verwacht toch niet dat de lezer zelf gaat uitpluizen wat waar staat en wie wat geschreven heeft? Een grove misser mijns inziens, vooral omdat hij zulke interessante egodocumenten heeft gevonden, die ook belangrijk kunnen zijn als bron voor anderen.
In dit jaar van 150 jaar afschaffing van de slavernij zien we een grote productie in Nederland aan werken over dit onderwerp. Dit boek is bedoeld als populair-wetenschappelijke uitgave, voor een groot publiek. De schrijver heeft behoorlijk wat subsidie van diverse instanties ontvangen om het te schrijven. Misschien is zijn opdracht voorin het boek wel tekenend: ‘ter nagedachtenis aan mijn vader’, en niet ‘aan de mensen die zijn weggevoerd uit West-Afrika’. Ik ben een kritische lezer, en ondanks dat de auteur vermeldt dat hij 3 jaar een relatie had met een meisje van Surinaamse afkomst, betrap ik hem hier en daar toch op neerbuigendheid ten opzichte van de Afrikanen. Het boek is bruya, en ondanks alle invalshoeken zweemt het naar eurocentrisme. Misschien iets voor bij het volgende lustrum: een nazaat die over Elmina schrijft?
Dat dit niet a priori vol sentimentaliteit hoeft te zijn, bewijst Ellen Ombre. In een klein artikel in De Groene Amsterdammer van 13 juni 2013 schrijft ze over een schilderij van Willem Troost (1812-1893) met een romantisch zicht op Fort Elmina, dat aan haar werd vermaakt door Silvia de Groot (wetenschapper met veel kennis over de marrons, overleden 2009). Ombre geeft aan hoe het schilderij in haar bezit kwam, maar staat ook zeer kritisch ten opzichte van de toekomst van het kunstwerk: wat is de beste plek? Het verbaast haar dat de bijdrage van de Afrikanen aan de slavenhandel in Suriname vaak wordt verwaarloosd in het discours over slavernij. Zou ze van mening zijn dat Elmina voor haar voorouders een hellekrocht is geweest?
Marcel van Engelen: Het kasteel van Elmina. In het spoor van de Nederlandse slavenhandel in Afrika.  Amsterdam: De Bezige Bij, 2013. ISBN 978 90 234 7704 4

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter