blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Een eenheidsspelling voor het Papiaments (1)

door Fred de Haas

Spreektaal en schrijftaal, een Spaanse spellinggeschiedenis, vele varianten in vele talen, het ‘etymologische’ en ‘fonologische’ model, een functionele spelling, standaardisatie in het Curaçaose ‘Gouden’ en het Arubaanse ‘Blauwe’ boekje, de worsteling op de Franse Cariben, antropologische en politieke aspecten.

 

Curacao Centro pro Arte

 

Elke taal is begonnen als spreektaal. Het schrift kwam pas veel later. Ook duurde het soms lang voordat een – van een standaardtaal afgeleide – gesproken volkstaal werd erkend als een ‘echte’ taal.

Het Latijn dat overal in het Romeinse Rijk werd gesproken viel tijdens een eeuwenlang proces uiteen in verschillende talen die later de naam ‘Romaanse’ talen kregen. Het Frans, Spaans en Portugees zijn hier voorbeelden van. Pas in 813 werd op het Concilie van Tours de priesters aangeraden om geen klassiek Latijn meer te gebruiken in hun preken, maar de ‘gewone volkstaal’ die uit het gesproken Latijn was ontstaan.

Het Latijn verdween, trouwens, niet van vandaag op morgen. Nog in de 16e eeuw werd de filosoof Montaigne door zijn vader in het Latijn opgevoed en pas in de 17e eeuw werd het Frans de prestigieuze taal die het tot op heden is gebleven, de taal van Molière, Hugo, Maupassant, Baudelaire en Houellebecq. Tot in de 18e eeuw bleef het Latijn de taal van de wetenschap.

We hoeven ons er dus niet over te verwonderen dat de onder dwang (kolonialisme en slavernij) ontstane Creoolse talen als het Papiaments en het Franse Kréyol ook lange tijd hebben moeten wachten voordat ze een volwaardige plaats konden veroveren in de maatschappij, niet alleen als een gesproken maar ook als een geschreven taal.  Het Creools van, bijvoorbeeld, Martinique, werd lange tijd niet au sérieux genomen en – mutatis mutandis – net als het Papiaments aangeduid als ‘jargon’ (= onbegrijpelijk taaltje), ‘français corrompu’ (= bedorven Frans) of ‘baragouin’ (= barbaars taaltje). En nog steeds hangt er een schaduw over de status van het nog niet als officiële taal erkende Creools van Martinique en Guadeloupe.

In de loop van deze beschouwing bespreken we de moeilijke weg die moet worden afgelegd voordat een taal een adequate spelling krijgt.

 

Don Quichote

De spelling van het Spaans
Het is voor degenen die niet elke dag te maken hebben met de problematiek van de spelling misschien verhelderend om te beseffen dat de spelling van het hedendaagse Spaans (waar de Arubaanse spellingmeesters zeker met één oog naar hebben gekeken) ook zelf een lange ontwikkeling heeft gekend.

Wie de oorspronkelijke Spaanse versie van het verhaal van Don Quichotte onder ogen krijgt beseft dat ie nog steeds een aardig eindje verwijderd is van het moderne Spaans. Hier volgt ter illustratie een klein fragment uit het beroemde boek van Cervantes uit 1627. We zijn dan midden in de zogenaamde ‘Gouden Eeuw’, de Siglo de Oro:

‘Todo lo que vuestra merced hasta aqui me ha dicho, dixo Sancho, lo he entendido muy bien, pero con todo esso querria que vuestra merced me sorbiesse vna duda, que agora en este punto me ha venido a la memoria. Assoluiesse, quieres dezir, Sancho, dixo don Quixote […]’

Vanwege het oude Spaanse spellingsysteem was er zo’n onoverbrugbare kloof ontstaan met de eigentijdse uitspraak dat de Spaanse Academie in 1726 besloot om terug te gaan naar de oude Latijnse (!) schrijfwijze. Dat betekende dus een terugkeer naar de etymologische spelling. Men schreef niet langer ‘vueno’ en ‘provar’, maar ‘bueno’ en ‘probar’ (Latijn ‘bonum’ en ‘probare’). Ook ‘ombre’ en ‘oy’ werden vervangen door ‘hombre’ (Latijn ‘hominem’) en ‘hoy’ (Latijn ‘hodie’). De vijftiende-eeuwse ‘ç’ werd vervangen door de ‘c’ en de ‘z’: ‘hacer’, ‘ciudad’, ‘zapato’ en ‘esfuerzo’. Pas in 1815 werd de Spaanse ‘x’ vervangen door de ‘j’ (jota).
Er werden ook fouten gemaakt omdat men zich soms vergiste in de juiste schrijfwijze van het Latijn. Zo werd het Latijnse ‘mirabilia’ in het Spaans ‘maravilla’, terwijl dit – volgens het principe van de etymologie – dus ‘marabilla’ (met een ‘b’) had moeten zijn.

 

Niets zo veranderlijk als spelling en alfabet
Spelling en alfabet hangen met elkaar samen.  In de loop van de tijd hebben veel talen verschillende alfabetten gehad. Zo werd het Spaans in de Middeleeuwen door grote aantallen gebruikers geschreven in Latijnse, Hebreeuwse of Arabische letters. Het Duits kende, behalve het Latijnse, ook het Gotische schrift. Het Turks werd geschreven in Cyrillische, Armeense, Griekse, Hebreeuwse, Arabische en – na 1924 – in Latijnse letters. Het Yiddish kent een Hebreeuwse en een Latijnse notatie.
Het moet technisch niet moeilijk zijn om, met gebruikmaking van het Latijnse alfabet, voor het Papiaments een eenheidsspelling te ontwikkelen voor de inwoners van de drie Papiamentstalige eilanden. Ook Haiti is in staat geweest om één – officiële – Creoolse spelling te ontwerpen voor een bevolking van 10 miljoen mensen.

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter