blog | werkgroep caraïbische letteren

De Spaanse muzikale erfenis (2 en slot)

door Fred de Haas

De Spaanse vloot en de muziek

Ongetwijfeld heeft de bemanning van de Spaanse schepen, die uit vele streken van Spanje en het Middellands Zeegebied afkomstig was, haar schat aan nationale liederen meegenomen en verspreid. Net als de ridderromans hebben de liederenbundels hun weg gevonden naar de Nieuwe Wereld. Daarbij is er zeker ook sprake geweest van Arabische invloed uit het Middellands Zeegebied.

Ook het Gregoriaans en de kerktoonladders hadden hun invloed. In onze tijd maakte Violeta Parra hiervan dankbaar gebruik in veel van haar liederen ( www.”se juntan dos palomitas”. Violeta Parra, You Tube).
Terwijl de Afro-Portugese Creoolse talen ontstonden in Luanda, São Tomé en Kaapverdië kregen ook de Afrikaanse zangstijlen vaste voet in de Nieuwe Wereld. Koor en solist werden onderdeel van een vast muziekpatroon (www.Singing Fisherman of Ghana, You Tube).  De majeur- en mineur toonaarden uit de overgangstijd van Renaissance naar Barok zorgden voor de melancholieke toonvan veel liederen (www.Barroco Hispanoamericano (Nueva España), You Tube). Zie ook de koppeling onderaan dit artikel.

Men zong graag verzen van 10 regels, de zogenaamde ‘décimas’, ook een uitvinding van Vicente Espinel. De populaire décima (www.décimas de panamá: torrente gallino zárate, tema el amor, You Tube;    www.Isabel y Ángel Parra, “Décimas del folklore venezolano”, You Tube) heeft zich verspreid over het hele Caribische gebied. In Venezuela heet hij ‘galerón’ (www.Jesús Avila/canción: galerón en playa de moreno, You Tube). Deze naam is misschien ontleend aan de ‘Fiesta de los galeones’ dat vanaf het begin van de 17e eeuw werd gevierd op het vasteland als dank voor de veilige aankomst van de Spaanse vloot uit Spanje. De vloot van Cartagena werd ‘La flota de los galeones’ genoemd omdat er oorlogsschepen (galeones) meevoeren ter bescherming van de handelsschepen.

Een andere verklaring relateert de liederen aan de naam van de lange konvooien van wagens die zich in vroeger tijden verplaatsten over de Llanos en die ‘galeras’ werden genoemd. De liederen die onderweg zouden zijn gezongen zouden daarom ‘galerones’zijn genoemd.

Met dat type etymologieën moet je echter voorzichtig zijn. Veel van dit soort etymologieën zijn wel leuk maar er is vaak geen gedocumenteerd bewijs voor.

De muziek in het binnenland

In het achterland van de grote havensteden ontwikkelde zich in de loop van de 17e en 18eeeuw een landelijke muziekstijl die zich tot op de dag van heden gedeeltelijk heeft gehandhaafd. In het binnenland woonden veel mestiezen en mulatten die vanwege hun lage sociale status met nogal minachtende namen werden aangeduid: guajiros, jíbaros, llaneros, criollos, jarochos. ‘Boeren’ zouden wij zeggen. Deze namen zijn nu gemeengoed geworden en worden niet langer als minderwaardig gevoeld. Integendeel.

De liederenschat en muziekstijlen van deze mestiezen en mulatten vertoonden veel onderlinge overeenkomsten, hoewel de mensen ver van elkaar vandaan woonden en contacten dus schaars waren. Daarnaast ontwikkelde elke streek ook zijn eigen stijl.

Overal werd gedanst op feesten die ‘fandangos’ werden genoemd. Uit de contacten op  deze fandangos ontwikkelden zich vele muzieksoorten zoals de son jarocho en de joropo (die ook weer onderverdeeld wordt in genres zoals de zumba-que-zumba en de golpe).

Sporen van de oude Spaanse muziek

Voor de leek is het niet eenvoudig om sporen aan te wijzen die de oude Spaanse muziek in de Latijns-Amerikaanse muziek heeft achtergelaten. Maar om ons toch een beeld te kunnen vormen van die oude invloeden zijn er toch wel wat bekende muzikale verschijnselen aan te wijzen die hierop duiden.

Wie een voorbeeld wil hebben van een oude Andalusische volgorde van akkoorden kan eens luisteren naar een Polo Margariteño (www.Soledad Bravo – Polo Margariteño, You Tube) of, iets bekender wellicht, ‘Chan Chan’ van Francisco – Compay Segundo –  Repilado uit Cuba (www.Buena Vista Social Club – Chan Chan, You Tube). Ook liederen in de stijl van ‘La llorona’ uit Mexico (www.La Llorona – Susana Harp, You Tube) zijn goede voorbeelden. Als je ‘La llorona’ in E-mineur speelt op de gitaar krijg je de volgende volgorde van akkoorden: E-mineur, D-majeur, C-Majeur, B7 (septime):

Om een idee te krijgen van een oud Andalusisch akkoordenschema zou je ook eens kunnen luisteren naar een interpretatie van het 16e eeuwse Spaanse ‘Guárdame las Vacas’ (‘Hoed mijn koeien’) van Luis de Narváez op You Tube, bijvoorbeeld in de uitvoering van Shirley Ramsey op luit/vihuela of van Julian Bream op gitaar (www.diferencias sobre “guárdame las vacas” – luys de narváez, You Tube). De naam intikken achter de koppeling (b.v. You Tube, Julian Bream).

De ‘rasgueo’, d.w.z. het met alle vingers strijken over de snaren is al een heel oude manier van spelen. In de Quijote van Cervantes uit 1605 lezen we op bladzij 268 (El ingenioso hidalgo don Quijote de la Mancha. Editorial Porrúa, vigésimo edición, México, 1981): ‘era un poco músico y tocaba una guitarra a lo rasgado, de manera que dezian algunos que la hazia hablar’ (hij liefhebberde in muziek en liet bij het gitaarspelen al zijn vingers over de snaren glijden, zodat het leek of ie de gitaar liet spreken).

Sommige moderne muzikanten die op de Paraguayaanse of Venezolaanse harp spelen maken halve tonen op de harp door de nagel van een vinger op de klankkast onder een bepaalde snaar te drukken. Dat deed men in de 16e eeuw ook al en die – geniale maar primitieve –  manier om halve tonen te maken heette ‘a la manera de Ludovico’ (op de manier van Lodewijk), de naam van een virtuoos uit die tijd. Die terminologie wordt nog gebruikt in Venezuela en Colombia.

Een ander overblijfsel uit de Spaanse koloniale tijd is het gebruik van de falset, die wel werd toegepast in arbeidsliedjes van zeelui uit het vroege Middellandse Zeegebied. Men noemde dat de ‘arte de zalomar’. ‘Zalomar’ is een verbastering van het Arabische ‘Salam’ (‘Vrede’) dat werd gezongen bij het aan boord halen van de vis.

Je hoort die falset in de Mexicaanse Son Huasteco en de ‘Cardenche’ uit Noord Mexico, een soort a capella koorzang uit La Laguna (Coahuila en Durango, Mexico). Luister eens naar www.canción cardenche, You Tube of, als u tegelijkertijd wilt kijken en luisteren naar een echt Zuid-Amerikaans tafereel en naar iemand die vier minuten nodig heeft om een onverstaanbare inleiding te houden waar niemand naar luistert: www.Cardencheros de Sapioriz, Dgo.5° Encuentro de Danzas de LaLaguna, You Tube).

Men neemt aan dat de falset van oorsprong Arabisch is en stamt uit het Oostelijk Middellandse Zeegebied.

De dans

De Zuid-Amerikaanse dansen zijn afgeleid van de straat- en volksdansen uit het 17e eeuwse koloniale Spanje. Een goed voorbeeld hiervan is de ‘Zapateo’, het trappelen op de Arabische manier (‘A la manera morisca’) op een houten podium of plankier.

Wat opvalt bij de Zuid-Amerikaanse dansen is dat de dansers nauwelijks armbewegingen maken, terwijl die manier van dansen juist in Andalusië zo populair was. De armen hangen in Zuid-Amerika meestal langs het lichaam en er wordt dus gedanst op z’n Engels of op de manier zoals de Portugezen volksdansen in de Algarve.

De meeste dansen zijn afgeleid van de dansen met zang uit de Spaanse Renaissance. Het ritme was meestal driedelig, hoewel het tweedelige ritme ritme ook aanwezig was in de boerendansen, vooral in de ‘Villano’ die snel werd gedanst (www.Al villano se la dan – anónimo siglo XVII, You Tube). Met mooie illustraties uit Cervantes’ Don Quijote door Gustave Doré en daaronder de Spaanse tekst:

Al villano se la dan
la cebolla con el pan.
Para que el tosco villano,
cuando quiera alborear,
salga con su par de bueyes
y su arado (¡otro que tal!)
le dan pan, le dan cebolla,
y vino también le dan.
Ya camina, ya se acerca,
ya llega, ya empieza a arar.
Al villano se la dan
la cebolla con el pan.

De boer krijgt brood
De boer krijgt uien
Als hij vroeg is uit de veren
Met zijn ossen en zijn ploeg
(daar gaat ie weer!) en
Krijgt hij brood en krijgt hij uien
En ook wijn.
Hij is op weg, daar zal ie zijn,
Hij slaat de hand nu aan de ploeg
De boer krijgt brood
De boer krijgt uien
Voor zijn dagelijks gezwoeg.

In de Zuid-Amerikaanse dansen is veel bewaard gebleven van de terminologie en choreografie van de salondansen die voor het 17e eeuwse Andalusië goed gedocumenteerd zijn.

Tot slot

In bovenstaand artikel hoop ik u een idee te hebben gegeven van de wijze waarop de cultuur van het Iberisch schiereiland zich in vroeger eeuwen heeft genesteld in de verste uithoeken van het Caribisch gebied en Latijns Amerika.

Misschien is dit een aansporing om eens zelfstandig op zoek te gaan naar bronnen die ingaan op de muziek die eigen is aan bepaalde landen en streken. De kans is groot dat u goede literatuur vindt op de zoekmachine ‘Google Scholar’. Ook You Tube is een  mooie bron. Maar een kritische blik blijft geboden. Kijkt u om te beginnen en om in de geest van dit artikel te blijven vooral eens op You Tube:  http://www.musicatemprana.com/

Als u ook een idee wilt krijgen van de wijze waarop men musiceerde in de ‘donkere’ Middeleeuwen in het Zuiden van Europa, vierhonderd jaar voordat Columbus de Nieuwe Wereld zou betreden, neem dan ook even de tijd om te luisteren naar: Jordi Savall, Hespèrion XXI, la Capella Reial de Catalunya,You Tube.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter