blog | werkgroep caraïbische letteren

De afgunst

door Willem van Lit

[Deel 7 en slot van “Ze zijn er. En nu”, een serie over de migratiecrisis.]

Dit is de derde emotie die volgens Nussbaum een directe bedreiging vormt voor de open en rechtvaardige samenleving. Men benijdt de voorspoed of de voordelen die anderen ondervinden. Men heeft de ogen gericht op de rivaal die goederen of gunsten krijgt of ondervindt en die men zelf niet heeft. Afgunst betreft altijd vijandelijke gevoelens. Men draagt de ander een kwaad hart toe.

 

 

Afgunst is een emotie die in onze contreien niet meer in al te heftige mate voorkomt. Dat komt doordat de condities waaronder deze emotie gedijt, in onze samenleving minder aanwezig zijn dan in andere samenlevingen waar in grotere mate sprake is van tegenstellingen tussen verschrikkelijk arm en puissant rijk. Zonder al te diep hierop in te gaan, kan men zeggen dat we in West-Europa voortgaan naar een situatie van voortschrijdende rechtvaardigheid. John Rawls heeft in zijn boek over rechtvaardigheid uitgebreid beschreven hoe dit in zijn werk gaat en Nussbaum bespreekt dit ook in haar publicaties.

David Signer is een Zwitserse antropoloog die jarenlang onderzoek heeft gedaan naar menselijke betrekkingen in Afrika. Hij ondervond dat afgunst in deze maatschappelijke contreien een zware wissel trekt op de sociale verbanden. Afgunst is een sterke emotie die er onder andere voor zorgt dat er weinig tot geen vooruitgang zit in de ontwikkeling van de welvaart. Afgunst houdt (deels) armoede in stand. Hekserij en tovenarij – fenomenen waar westerlingen verbluft en met de schroom van ontzag naar kijken – zijn in feite mechanismen die met de afgunst te maken hebben. Zij vormen eigenlijk het hart en de energie van deze fnuikende emotie. Iemand wordt behekst uit afgunst. Als iemand iets overkomt, bijvoorbeeld een ziekte of een ongeval, dan is het boze oog van een ander in het spel. Het kwaad dat je geschiedt, komt altijd van buiten. Iemand anders misgunt jou iets en via een heks wordt deze afgunst op jou uitgespeeld. Het is dan ook van het grootste belang dat je te weten komt wie het is die jou een kwaad hart toedraagt. Dan kun je je wapenen en een tegenbezwering laten uitspreken. Het kwaad wordt bepaald door de verhouding die de andere met jou heeft. In navolging van Signer schreef ik: “Afgunst en boosheid bepalen de sociale verhoudingen zelf. Hekserij heeft steeds te maken met het boze en dát – het kwaad – komt steeds van buiten degenen die worden getroffen. (…) Het (hekserij) is te beschouwen als sociaal materialisme. Het functioneren van mensen is totaal gedetermineerd door de gemeenschap, een kenmerk van de collectivistische samenleving “. Met andere woorden: alles wat jou overkomt, komt voort uit de ander, als individu maar ook als groep, als gehele samenleving. Je hoeft dus ook niet verantwoordelijk te zijn voor de dingen die fout gaan; iemand anders heeft jou dat aangedaan en dat hoef je niet op jezelf te betrekken. En verder: “Afgunst en woede zijn de drijvende krachten en dat betekent dat de mens in het onderhoud van zijn betrekkingen door deze twee krachten wordt gestuurd: zij bepalen de collectivistische verhoudingen met een latente aanwezigheid van angst”. Angst voor de ander en het idee dat hij jou kwaad wil aandoen. De consequenties van een dergelijke opstelling en idee zijn enorm.

 

 

Naast vele andere effecten van deze emotie, de afgunst en de structurele gevolgen daarvan nog het volgende. Signer beschrijft de houding van veel Afrikaanse landen als een persoon die zich passief opstelt (als een bedelaar), en zich gedraagt als een ‘petit-frère’ tegenover de rijke landen.

Ik schreef, wederom in navolging van Signer: “Het is het gedrag van iemand die van mening is dat anderen verantwoordelijk zijn voor zijn welvaart en ontwikkeling; immers, het kwaad dat je overkomt, komt altijd van anderen. Het is dezelfde verhouding als de mindere tegenover zijn chef (…). Hij (Signer) gaat nog een stap verder. Hij beschrijft in dit verband het begrip gift of gave. Hij geeft aan dat degene die om de gift vraagt, druk kan uitoefenen op de potentiële gever. Deze druk kan van morele aard zijn, maar ook fysieke vormen aannemen. Het gaat zo ver dat de gever rechtstreeks wordt bedreigd of afgeperst onder andere door de belofte hem te verdoemen, als hij niet bereid is de gift te doen. Signer zegt dat in dit verband dikwijls het Franse woord ‘pardon’ wordt gebuikt om dit kracht bij te zetten. (…)
‘pardon, grote, moet geven;
Moet nu geld sturen, grote zus, pardon. (…)
Het pardon wordt dikwijls bijna als een bevel uitgesproken, met nadruk op de tweede lettergreep, die het don en het donner in het woord nog nadrukkelijker naar voren laat komen (par-donner, ver-geven, for-give’.”

Deze laatste aanhalingen zijn van Signer zelf. Als de gever dan niet reageert, zal de vrager een vloek laten uitspreken over zijn ‘grand-frère’, de gever dus.

We keren nu even terug naar het voorval van de Syriër in Keulen, de man die zijn asielbewijs verscheurde voor de ogen van de agent en die riep: “Hier kun je niets tegen doen, morgen haal ik gewoon een nieuw bewijs”. Hij zegt met andere woorden: “Ú moet ons dit geven, u bent het verplicht. U kunt niet anders. Ons welkom is een verplichting. Wij vragen niet, wij eisen”. Il faut donner. Zo werkt de afgunst als agressieve emotie in het extreme en zo praatte die vlegel. Het is voor ons ongelooflijk. Hij overbluft ons. Het is onbeschaamd, maar het werkt wél, juist doordat we dergelijke brutaliteit niet gewend zijn.

worst
En nu
Misschien dat de lezer dit te fantastisch voor woorden vindt. Misschien dat er lezers tussen zitten die mij gaan betichten van alles, beschamen dus. En dat juist omdat ik zo’n onbeschaamd iemand, zo’n vlegel tref met het verwijt van excessieve afgunst en woede. Daar gaat het mij niet om. Ik ken die man niet eens. Het gaat erom patronen van emoties te herkennen die een bedreiging vormen voor de samenleving die wij hebben opgebouwd en waar in elk geval rechtvaardigheid in een transparante vorm, in een bespreekbare sociale context bewaard en bewaakt moet worden. Dat is meer dan de moeite waard. We moeten krachten en patronen onderkennen die dit níet willen. En die zijn er. Daarvoor mogen we niet wegkijken met excuses en constateringen dat het bij ons ook allemaal niet zo goed is geregeld. We moeten ons uit alle macht teweer stellen tegen juist die krachten en patronen die in structurele zin ongelijkwaardigheid van groepen mensen in hun instituties hebben opgenomen en die vinden dat anderen dit beslist moeten overnemen. Met dergelijke opvattingen (want dat zijn het) verwijzen ze naar iets vaags als cultuur of het enige ware boek waarin dat eeuwen geleden door iemand is opgeschreven. We moeten dit actief bestrijden. Het volstaat niet de daders van aanranding, beroving en verkrachting te vervolgen en te straffen. Zij vinden dat ze dit kunnen maken: uit woede, schaamte en afgunst. De rechtstaat moet proactief worden verdedigd, tegen deze emoties in. Dat zijn we onszelf en degenen die ervoor gevochten hebben meer dan verplicht. Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn springlevende waarden en uitgangspunten van leven, waar we actief vóór moeten gaan staan. We hebben onze instituties daarop gebouwd. Dit moeten we de inwijkelingen zeker vertellen.

Onze maatschappij is zeker niet compleet en perfect; dat zal hij ook nooit zijn, maar we moeten hen juist daarom wél uitnodigen mee te doen in onze wijze van samen leven; het is iets waar we absoluut niet beschaamd over mógen zijn. We moeten erbij vertellen dat het eervol is om eraan deel te nemen en niet vrijblijvend. We kunnen niet naast elkaar bestaan. We moeten geen angst hebben hen dit duidelijk te maken vanuit het idee dat het nu eenmaal niet past bij hun cultuur. Dat laatste zal zeker niet zo zijn, maar de nieuwkomers moeten zich realiseren dat ze die bocht toch moeten nemen. Er is geen alternatief. Kritisch zijn moet, maar voor antiwesters gerichte woede is hier geen plaats. Men dient de geschiedenis te laten voor wat die is. Men is wakker geworden in een andere werkelijkheid.

© Willem van Lit, jan 2016.

Literatuurlijst
• Achterhuis, H. “Met alle geweld”, Lemniscaat.
• Blussé, L. en Emmer, P. “Koloniale geschiedenis, hoorcollege over Nederland en de Europese expansie over zee”, NRC academie
• Broek, Dr. A.G. “De terreur van de schaamte”, adviesrapport t.b.v. reclassering Nederland.
• Canetti, E. “Massa en Macht”, Athaeneum
• Condé, M. “Segou”(serie), In de Knipscheer
• Goudsblom, J. Het regime van de tijd”, Athaeneum.
• Guépin, J.P. “De beschaving”, Bert Bakker
• Hirsi Alie, A. “Nomade”, Augustus.
• Jansen van Galen, J. “Afscheid van de koloniën”, Atlas Contact
• Lindijer, K. “De vloek van de Nijl”, Atlas Contact
• Lit, W.A. van “Cariben laten we het onmogelijke vragen”, Free Musketeers
• Luyten, A. Interview met P. Knoope “De voedingsbodem van terrorisme”, VN 17 oktober 2015, pag. 7 van de bijlage.
• Miano, L. “Hoelang nog duurt de nacht”, Van Gennep.
• Nussbaum, M. “Politieke emoties, waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan”, Ambo
• Popper, K. “De open samenleving en zijn vijanden”, Lemniscaat
• Ramdas, A. “De papgaai, de stier en de klimmende bougainvillea”, De Bezige Bij
• Rawls, J. “Een theorie van rechtvaardigheid”, Lemniscaat
• Rushdie, S. “De schaamte”, Veen.
• Signer, D. “Die Ökonomie der Hexerei oder warum es in Afrika keine Wolkenkratzer gibt”, Peter Hammer.
• Sloterdijk, P. “Woede en tijd”, Sun.
• Taylor, C. “Bronnen van het zelf”, Lemniscaat.
• Verhaeghe, P. “Identiteit”, De Bezige Bij.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter