blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Werkgroepnieuws

Julien Ignacio – Reis naar het middelpunt der aarde

Literatuur lezen is als reizen. Het start met een willing suspension of disbelief, het achterlaten van het bekende en vertrouwde. Bepakt en bezakt met deze vruchtbare leegte onderneemt de lezer mentale expedities, ontwaart hij onvermoede vergezichten.
Persoonlijk prefereer ik een ongemakkelijke voettocht door onherbergzame hoogvlakten boven een gezellige maar vlakke wandeling langs het Pieterpad. Ik wil uit mijn comfortzone gehaald worden, door middel van stijl, vorm en inhoud een geestelijke schop onder mijn kont krijgen. Kortom, als lezer wil ik getuchtigd worden. Deze masochistische reflex heb ik overgehouden aan de katholieke opvoeding van mijn Curaçaose vader, een strenge vorming die mij er ooit toe bewoog tijdens een spreekbeurt in de Bijbelklas een T-shirt te dragen waarop Jesus, zwoegend aan het kruis in een Nike lendendoekje, werd aangemoedigd door de slogan Just do it.
Boeli van Leeuwen en Tip Marugg voorzien in mijn diepgewortelde behoefte aan zelfkastijding. Ze geselen me met hun streng archaïsche, poëtische taal van Bijbelse allure. Ze laten me de worsteling voelen tussen het thuis zijn op één plek, Curaçao – die tropische openluchtgevangenis in het centrum van de planeet -, maar je toch als blanke Antilliaan ontheemd voelen, een gegeven dat ik als zwarte Nederlander in spiegelbeeld herken. Doodsangst, existentiële twijfels en saudade zijn hun thema’s, middelpuntvliedende krachten dusdanig uitgewerkt dat ze een bewustzijnsverruimend pijneffect hebben op de lezer.
“Gelijk het eiland grenzen stelt aan mijn schreden”, schreef Van Leeuwen, “zo stelt het grenzen aan mijn denken en dromen.” Geen mierenneukerij en oppervlakkige theepraat dus, daar is op die rots van Openbaringen waar een Oud Testamentische zon schijnt geen ruimte voor. Geen tijd ook: de klok tikt op het vulkanische eiland dat ooit verrees uit de Caribische wateren en in het jaar des oordeels (2012 volgens de Maya’s) weer zal “verdwijnen in de neerzuigende wieling van de waanzinnige zee.” De kamikazevogels die zich te pletter vliegen tegen de rotswand van de Grote Berg als de morgen weer aanloeit, zijn een dagelijkse herinnering aan de naderende Apocalyps.
Over vier dagen vlieg ik naar Japan voor onderzoek naar een romanpersonage. Voor het geval ik mij verweesd mocht voelen tussen de gothic Lolita’s in Rippongo en de tempeltuinen van Kyoto gaan Van Leeuwen en Marugg mee de reiskoffer in. Soms is lezen ook een vorm van thuiskomen.

[Column voorgelezen op de Vierde Caraibische Letterendag, 1 oktober 2011]

Grof aangepakte Anti-Zwarte-Piet-demonstrant was dichter Quinsy Gario

De Curaçaose regering denkt dat de arrestatie van theaterwetenschapper en dichter, Quinsy Gario (ook bekend als T. Martinus) ingegeven is door ‘een diepgeworteld motief dat herleidbaar is tot racisme’. Dit maakte de gevolmachtigde minister Sheldry Osepa zondagavond 13 november in een officiële verklaring bekend. Gario werd afgelopen zaterdag in Dordrecht gearresteerd bij de intocht van Sinterklaas, samen met nog drie andere mensen.

Volgens de politie zijn de twee mannen en twee vrouwen zaterdagochtend al gewaarschuwd. Toen agenten de vier later op de dag opnieuw tegenkwamen en zij ‘nog steeds een platform zochten voor hun mening’, is het viertal gearresteerd.

Gario droeg een t-shirt met de tekst ‘Zwarte Piet is racisme’. Volgens omstanders werden de demonstranten onevenredig hard aangepakt. (Zie het bericht hieronder van 13 november.)

De regering van Gerrit Schotte is verontrust en boos dat Quinsy Gario, door ‘meer dan vier blanke agenten hardhandig is toegetakeld’: “Een skinheadachtig kaalgeschoren agent samen met andere collega’s hebben gemeend de pacifistische Quinsy Gario te moeten aanhouden.”

“Op de beelden valt te zien dat deze agenten Quinsy Gario daarbij hebben geschopt en grovelijk vernederd, terwijl Quinsy desolaat nog riep niets verkeerds te hebben gedaan”, zo stelt Osepa. “Het fundamentele recht van burgers op vrijheid van meningsuiting en het erkend recht tot vergaderen en betoging dient te worden gerespecteerd. De overheid, waaronder de politieagent, moet hiervoor garant staan”, aldus Osepa.

De mishandeling van Quinsy Gario is volgens de regering van Curaçao een klap ‘in het ongeschminkt gezicht van zwarte kunstenaars en onacceptabel’. “Het wordt tijd dat Nederland bescherming biedt aan minderheden ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of geslacht”, aldus Osepa.

Ook de Werkgroep Caraibische Letteren veroordeelt met kracht het grove optreden tegen deze sympathieke en vreedzame kunstenaar, die een week geleden de Hollandse Nieuwe Theatermakersprijs 2011 won. We wensen Quinsy alle sterkte toe.

Onjuistheden in verslag Rahan

door Jos de Roo

Stuart Rahan slaat de plank behoorlijk mis in zijn “verslag” van de Caraïbische letterendag (klik hier). Hij beweert dat ik in de discussie getornd zou hebben aan de dichterlijke vrijheid van Dobru. Ik zou hem weggezet hebben als niet geslaagde nationalist omdat hij in zijn gedicht ‘Ik wil geen strand zijn’ de metafoor gebruikt dat hij een rots wil zijn. Volgens Rahan was het mijn stellige overtuiging dat Suriname geen strand heeft en dus ook geen rotsen. Als Rahans beweringen waar zouden zijn, zou ik me als zwakzinnige hebben gekwalificeerd.

Wat is wel het geval geweest? De Caraïbische letterendag had als thema de receptie van Surinaamse literatuur in Suriname en Nederland. Het ging dus om lezerservaringen. In dat kader had ik het over het gedicht van Dobru. Ik vertelde dat ik veel waardering voor hem had en het helemaal eens was met zijn strijd voor de waardering van het eigen culturele goed en zijn actie voor een eigen Surinaamse literatuur. Daarom was ik teleurgesteld dat hij in zijn gedicht zegt dat hij geen strand wil zijn, terwijl Suriname wel stranden heeft, maar een strand van rotsen, wat Suriname niet heeft. Dit niet Surinaamse beeld laat me als lezer met de vraag zitten of hij zijn nationalisme als dichter wel goed had doordacht. Een dichter met de ideologie van Dobru maakt ook zijn beeldenwereld Surinaams, zoals hij wel doet als hij in hetzelfde gedicht zegt dat hij een drum wil zijn die roffelt door de aderen van zijn volk.

Een aantal mensen was het helemaal niet met me eens. Zij vonden de beelden wel geslaagd. Daarop antwoordde ik dat het prima is als er verschillend over wordt gedacht. Maar dat werd niet geaccepteerd. Rahan schrijft dat ik mijn misplaatste bewering bleef volhouden. Wat wil hij dan? Dat ik met terugwerkende kracht mijn lezerservaring verander? Dat kan toch niet.
In de discussie maakte Gerda Havertong een treffende opmerking. Zij was het helemaal niet met me eens. Zij zei dat elke Surinamer wel begreep wat Dobru bedoelde en dat ik moest beseffen dat Surinamers decennialang waren opgevoed met beelden van buiten Suriname. Ze trof de kern van de zaak waar het mij om ging: ik had verwacht dat Dobru dat vanuit zijn ideologie niet zou doen. Mijn opposanten vonden het geen bezwaar dat hij dit wel deed. Prima: ieder zijn lezersvrijheid.
Het is dus helemaal niet waar dat ik getornd heb aan de dichterlijke vrijheid van Dobru, zoals Rahan beweert. Hij tornt zelf aan mijn lezersvrijheid. Evenmin heb ik beweerd dat Dobru een niet geslaagde nationalist was. Wel dat hij als dichter zijn poëtica niet volledig heeft aangepast aan zijn ideologie. Ook niet waar is dat ik beweerde dat Suriname geen strand heeft en dus ook geen rotsen. Ik weet wel beter.

De verdwijning van Marion Bloem en het gebrek aan nationalisme van Dobru…

Geanimeerde Vierde Caraïbische Letterendag

door Yaela van Dijk-Refos

Op zaterdag 1 oktober 2011 vond de Vierde Caraïbische Letterendag plaats in Theater van ’t Woord op de hoogste etage van de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Het thema van de avond was ‘Over de kunst van het lezen’. Presentator Miriam Illes kondigde de verschillende programma-onderdelen aan. Zij leidde de avond in en stelde de columnisten voor. Achtereenvolgens lazen Eva Gelach, Juliën Ignacio, Myra Römer en F.Starik speciaal voor deze avond geschreven columns voor over hun leeservaringen. Michael Tedja kon door gezondheidsproblemen niet fysiek bij de avond aanwezig zijn, maar had zijn column opgenomen op een audio-opname die afgedraaid werd. De columnisten hebben allen zeer waardevolle bijdragen geleverd die een kritische reflectie geven op het lezen van Caraïbische literatuur.
De columns werden afgewisseld met twee filmfragmenten met straatinterviews, opgenomen door filmer Kris Kristinsson in Amsterdam Zuidoost. Hierin ondervroeg presentator Quinsy Gario (die ook dicht onder de naam T. Martinus) passanten over hun kennis en leesgedrag ten aanzien van Surinaamse en Antilliaanse literatuur.

In de pauze (20 min.) die volgde had het publiek gelegenheid om een drankje te bestellen en verkochten Literaire reisboekhandel De Evenaar en Uitgeverij In de Knipscheer boeken van de aanwezige schrijvers.

Na de pauze vond er een debat plaats onder leiding van John Jansen van Galen. Deelnemers waren Karin Amatmoekrim, schrijfster van vier romans – haar laatste Het gym in de week voor de Letterendag verschenen, de avond voor de Letterendag zat zijn nnog bij Pauw & Witteman; Jos de Roo, oud-journalist van de Wereldomroep, criticus van de Amigoe en Trouw, tegenwoordig woonachtig op Aruba en werkend aan een proefschrift over de invloed van de Wereldomroep op jonge schrijvers in de jaren ’50 en ’60; en Ismene Krishnadath, schrijfster van jeugdboeken, romans en columns en voorzitter van de Surinaamse Schrijversgroep ‘77. De laatste schrijfster was speciaal voor deze gelegenheid overgevlogen uit Suriname. Schrijfster Marion Bloem, die eigenlijk ook aan het debat zou deelnemen, was aan het begin van de avond aanwezig, maar was opeens met de noorderzon vertrokken.

Naar aanleiding van de hoofdvraag van het debat, “Hoe wordt Caraïbische literatuur in Nederland ontvangen door lezers en recensenten?”, volgde een levendige discussie. Is Surinaamse en Antilliaanse literatuur een onderscheiden ‘richting’ in de wereldliteratuur of moet het niet zo bestempeld worden? Begrijpen mensen uit Nederland deze literatuur wel en is dat laatste eigenlijk noodzakelijk om de literatuur op waarde te kunnen schatten? Vooral Jos de Roo’s stelling dat Dobru in zijn nationalistische tijd zo weinig echt nationale metaforen gebruikte, lokte veel reactie uit. Het publiek haakte bevlogen op de discussie in en kreeg zelfs zoveel ruimte van de debatleider dat het panel achter de tafel nog nauwelijks aan verdieping van de discussie toekwam.

Spoken word-artiest T. Martinus sloot de Letterendag af met een performance waarvoor hij gedurende de avond aantekeningen had gemaakt op een flip-over temidden van het publiek.

Na bloemen aan alle deelnemers te hebben overhandigd sloot Miriam Illes om 22.00 het zaalprogramma af. Hierna volgde in de foyer muziek van het latin/jazzcombo Sanne Landvreugd (altsax), Pablo Nahar (contrabas) en Sandip Bhattacharya (tabla).

Nog tot 23.00 had het publiek veel te beluisteren en te bepraten. Op naar het eerste lustrum van de Letterendag! Miriam Illes kondigde al aan dat die zal gaan over het thema Muziek & Literatuur.

F. Starik – Rots der struikeling

naar Boeli van Leeuwen
We weten het niet. We begrijpen het niet. Ons treft geen blaam. Het zit in het gras. Het zit in de melk. Sommige elementen zullen vierentwintigduizend jaar onafgebroken bestaan, onvernietigbaar. ‘It cannot happen here’, zeggen de gladde commentatoren op mijn flikkerende scherm. Ons worden tekenen gegeven om te beseffen dat. Wie een ander vernietigt, uiteindelijk ook zichzelf…

Grimmige mannen redetwisten over de toestand van zijn gebit en de afstand tussen de lege kassen van zijn ogen. Proeven worden genomen met verbazingwekkende apparaten. Mijn televisiescherm openbaart mij in de nacht ondoorgrondelijke en verborgen dingen. Want er is een God die verborgenheden openbaart.En de kelner zelf valt uit elkaar. Zijn haar ligt als zeewier op zijn glimmende schedel.Hij is kromgetrokken van de reumatiek. Men wil maar niet begrijpen dat die beschimmelde mannen daar in het oerwoud als karton uit elkaar vallen. Je kunt ze zelfs niet ophangen. Hun gebeente is reeds bij hun leven vergaan. Hij rommelt snachts in een apocalyptisch archief tussen krantenknipsels en rapporten. Telexapparaten, naslagwerken en iedere keer weer glipt hem een seniele moordenaar uit handen. ‘t Wordt tenslotte een wedloop tussen zijn eigen onontkoombaar einde en de schimmen die hem achtervolgen: we krijgen geen enkel mens terug die we hebben verloren.Alle gruwelijkheden zijn verpakt in ‘t cellofaan van het gedaas der presentator. Alle tekenen komen voor of na de advertenties. Soms hoor ik onder de koepel van mijn schedel mijn hersens als popcorn uit elkaar spatten. Ik stort van voor naar achter in elkaar als de facades van gebouwen in de zwart-wit films uit de tweede wereldoorlog. Mijn ziel is als een spinnenweb dat door duizenden ragfijne draden is verbonden met de levens van duizenden anderen. Iedere dag wordt er een draad doorgeknipt en het hele web trilt. Ik kan niet als voorheen naar believen langs de zilveren draden glijden. Want op een cruciaal punt sta ik voor een gat.

Grote brokken van mijn persoonlijkheid worden verpulverd. En iedere morgen sta ik voor het raadsel dat ik meer ben dan de vorige. Dan sjouw ik het zware materieel aan en begin geduldig een brug te slaan om te komen waar ik wezen wil.

Wanneer ik mijn video terugdraai zit ik gefascineerd te kijken naar de spoel die groter wordt en steeds langzamer gaat draaien, terwijl die kleine spoel, met het restje van mijn bestaan erop, steeds sneller draait…totdat opeens, bijna onzichtbaar voor het oog: klik, finish, het staat erop. Bijna heel mijn leven staat nu op de grote spoel. Maar niemand die er ook maar iets mee kan beginnen. Geen apparaat dat het kan draaien. Het kan ook uitgewist zijn.

Een geruis in de stilte. Wij weten het niet. We begrijpen het niet. Ons treft geen blaam. Ons worden tekenen gegeven om te beseffen dat. Want er is een God die verborgenheden openbaart. Maar er is niemand die er ook maar iets mee kan beginnen. Het kan ook uitgewist zijn. Een geruis in de stilte.

[Column voorgelezen op de Vierde Caraibische Letterendag, 1 oktober 2011]

Vierde Caraïbische Letterendag: De rotsen van Dobru

door Stuart Rahan

Amsterdam – Het thema was ‘De kunst van het lezen’, maar er werd getornd aan de dichterlijke vrijheid van een van Surinames grootste dichters aller tijden, Robin Dobru Raveles. De vierde Caraïbische Letterendag heeft zaterdag net als de eerdere edities literaire en dichterlijke tongen losgemaakt.

Het was de journalist/Neerlandicus Jos de Roo die dacht in een bijzin met de metafoor rotsen in het gedicht ‘Ik wil geen strand zijn’ Dobru weg te zetten als niet geslaagde nationalist. “Suriname heeft geen stranden en dus ook geen rotsen”, was zijn stellige overtuiging.

Ondanks de zaal en zijn collega panellid Ismene Krishnadath met voorbeelden van dichterlijke vrijheid en prachtige rotspartijen in de binnenlandse sula van Suriname illustreerden, bleef De Roo volharden in zijn misplaatste bewering. Deze discussie zou de rest van de avond beheersen, ook na afloop toen de leiding van de organisatie nog opmerkte, dat het zeker niet de bedoeling was om Dobru en zijn rotsen tot het thema van de avond te maken.

500 voor duizenden
Speciaal voor deze Vierde Caraïbische Letterendag is naar Nederland overgekomen Ismene Krishnadath, de Surinaamse kinderboekenschrijfster en voorzitter van de Surinaamse Schrijversgroep ’77. Zij hield een betoog voor waarin zij het meer richten op het Caraibisch gebied door Surinaamse schrijvers promootte, omdat er meer herkenbaarheid zou zijn. De Nederlandse boekenmarkt is in haar ogen niet rendabel genoeg vanwege de obstakels die uitgevers opwerpen. “Ik ben blij als ik vijfhonderd boeken verkoop in Suriname. Ik hoef niet zo nodig duizenden exemplaren te verkopen in meerdere oplagen”, wierp Krishnadath tegen. Een opmerking die niet even goed gewaardeerd werd door de andere panelleden Jos van Roo en schrijfster Karin Amatmoekrim. “Waarom een miljoenenpubliek schuwen voor een kleine beperkte Caraïbische markt waar Suriname met nog geen half miljoen inwoners, het enige land is waar Nederlands gesproken wordt?”, vroeg menigeen zich af. Niet alleen Surinaamse schrijvers kampen met obstakels om hun boeken in Nederland gepubliceerd te krijgen.
Volgens Karin Amatmoekrim melden zich dagelijks tientallen nieuwe schrijvers bij Nederlandse uitgevers. Het is nou net de kunst om met het juiste goed geschreven verhaal te komen. “Als schrijver wil je in eerste instantie een goed boek schrijven”, is het uitgangspunt van Amatmoekrim. Zij werd daarin ondersteund door Jos de Roo, die aangaf dat ook lezers van Patagonië een goed geschreven boek best wel kunnen waarderen. De herkenbare omgeving en/of figuren hoeven niet bepalend te zijn voor de lezer om een boek wel of niet aan te schaffen.

Trefossa
Voorafgaand aan de paneldiscussie spraken een aantal schrijvers middels een column hun liefde uit voor het lezen. Eva Gerlach bewonderde de dichter Trefosa van wie zij les kreeg op de AMS. “Ik zweer het je, ik heb les gekregen van Henny de Ziel en Trefossa. Hij daagde haar uit kritisch naar de ingezonden gedichten in de schoolkrant te kijken. Er ontstond een band die ook na schooltijd werd aangehaald. Dat vond Gerlachs moeder niet fijn. “Je gaat niet kunnen dichten in dat ‘taaltje’. Je gaat Nederlands studeren en lesgeven’, sprak moeder Gerlach haar dochter gebiedend toe.
Eva Gerlach maakte de opmerking niet tevreden te zijn met de vertaling van Trefosa’s ‘Wan tru puwema na wan skriki sani’ naar het Nederlands. Zij daagt daarom lezers uit met de juiste intense vertaling te komen. Voor Julien Ignacio is lezen in den vreemde ook een vorm van thuiskomen. En voor Myra Römer is lezen meer dan alleen gedrukte woorden tot je nemen. Artist T. Martinus ging de straat op om passanten hun interpretatie te laten geven op het lied ‘Blaka Rosu’ van Lieve Hugo en het boek Mijn zuster de negerin van Cola Debrot. Beide leverden soms hilarische opmerkingen op, maar het oorspronkelijke gevoel wat de vertolkers beoogden werd zeker aangesneden. Aan het einde vatte T. Martinus op geëigende wijze de avond samen.

[uit de Ware Tijd, 3 oktober 2011]

Vierde Caraïbische Letterendag – De kunst van het lezen

Op 1 oktober 2011 organiseert de Werkgroep Caraïbische Letteren in de Openbare Bibliotheek Amsterdam de Vierde Caraïbische Letterendag, die ditmaal geheel gewijd zal zijn aan de kunst van het lezen.

Verschillende schrijvers en dichters zullen worden aangesproken op hun leesgedrag: wat, wie en hoe lezen ze? En waarom? Vergt het lezen van Caraïbische literatuur in het bijzonder een extra inspanning? Middels columns, debatten, film en spoken word zullen alle aanwezigen op het podium en in het publiek uitgenodigd om na te denken over hun eigen leesgedrag.

Programma

Voor de pauze worden er columns over de leeservaringen van Eva Gerlach, Julien Ignacio, Myra Römer, Frank Starik en Michael Tedja worden voorgedragen. Ook zullen er filmfragmenten worden vertoond met daarin straatinterviews over leesgedrag (filmer: Kris Kristinsson).

Na de pauze debatteren Marion Bloem, Karin Amatmoekrim, Ismene Krishnadath (uit Suriname) en Jos de Roo onder leiding van John Jansen van Galen over de receptie van Caraïbische literatuur.

Spoken word-artiest T. Martinus vat de avond samen. Er wordt afgesloten met Latin jazz van Sanne Landvreugd en Pablo Nahar.

De presentatie is in handen van Miriam Illes.

Literaire reisboekhandel De Evenaar verzorgt een boekentafel.

Openbare Bibliotheek Amsterdam
Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Zaal: Theater van ’t Woord
Datum: Zaterdag 1 oktober 2011
Aanvang: 19.00 uur precies
Toegangsprijs: € 12,50; met OBA-, CJP- of Stadspas € 10,00
Reserveren kan hier.

De Caraïbische Letterendag is mogelijk gemaakt door subsidies van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Nederlands Letterenfonds.

Poëzie en geschiedschrijving

De kritiek op de koloniale geschiedschijving vindt ook haar weerklank in kunst en literatuur. Tijdens Black Talk op vrijdag 5 augustus 2011 in Comedytheater in de Nes in Amsterdam, trad T. Martinus (Quisy Gario – foto rechts) op met het stuk Prof. Dr. Den Heijer en Seks met Dieren. Black Talk is een avond geïnitieerd door Stichting Alma en Simpla en beleefde dit jaar haar derde editie. De avond gaat om seksuele diversiteit en verschillende stemmen over seksualiteit een podium te bieden.

In het stuk maakt T. Martinus korte metten met de oratie van Prof. Dr. Den Heijer door te wijzen op het inconsequente en irrationale taalgebruik van de professor. T. Martinus is onder andere dichter en columnist. In september 2011 komt zijn eerste dichtbundel uit en speelt hij op het Amsterdam Fringe Festival zijn eerste solo-voorstelling genaamd The Bearable Ordeal of the Collapse of Certainties in Stay Okay Hostel Zeeburg. In zijn voorstelling onderzoekt hij via poëzie, muziek en lokatie theater hoe het zo gekomen is dat xenofobie in Nederland nu zo geaccepteerd wordt. Op 1 oktober treedt hij op op de Vierde Caraïbische Letterendag van de Werkgroep Caraïbische Letteren.

Voor zijn kritiek op Den Heijer zie de YouTube video klik hier

[IISR]

Theaterfoto’s Jean van Lingen op Aruba & Curaçao

Fotograaf van het multiculturele theater

Het TIN presenteert i.s.m. het MC Theater een fototentoonstelling met werk van Jean van Lingen. Van Lingen fotografeert sinds 1984 het multiculturele theater in Amsterdam. De tentoonstelling gaat deze zomer op reis naar Aruba & Curaçao en bezoekt de eilanden in het kader van de tournee van de voorstelling Claus! van Julius Leeft (regie John Leerdam).

Van Lingen brengt het multiculturele theater in Amsterdam sinds 1984 in beeld en werkte voor theaterpioniers als Rufus Collins en Henk Tjon (De Nieuw Amsterdam), Felix de Rooij, Norman de Palm en later John Leerdam (Cosmic theater), David Greaves en Nita Liem (Jongerentheater Nultwintig en later Don’t Hit Mama).

Jean van Lingen (1954, Frankrijk) begon na een studie sociologie/antropologie begin jaren ’80 als fotograaf in de Amsterdamse jazzscene. Zijn eerste foto’s verschenen in dagbladen als de Volkskrant, Het Parool en De Waarheid.

Een selectie van zijn werk (samengesteld door Jean van Lingen i.s.m. MC en Theater Instituut Nederland) was t/m 19 december te zien in het MC Theater. Deze tentoonstelling is de eerste in een reeks fototentoonstellingen die het TIN tot eind 2011 organiseert.

Aruba

De tentoonstelling is eerst te zien op Aruba en opent op 12 juli. Jean van Lingen en Henk Scholten (directeur TIN) zijn aanwezig bij de opening.

Cas di Cultura
Te zien van 12 t/m 20 juli
Openingstijden 8:30 – 16:00 uur en als er voorstellingen zijn

Curaçao

De tentoonstelling opent op Curaçao op 22 juli in de middag. Jean van Lingen en Henk Scholten (directeur TIN) zijn aanwezig bij de opening.

Galerie Mon Art
Te zien van 22 t/m 30 juli
Openingstijden 9:00 -19:00 uur

Ori: “Theatervoorstelling met Ganga was liefde op het eerste gezicht”

door Ruth Nortan

Paramaribo – “Deze vorm van theater is verslavend. Je moet er tijd voor hebben, gemotiveerd en gedisciplineerd zijn. Het vraagt offers en bereidwilligheid om de instructies van de regisseur te volgen”, is de eensgezinde mening van de Cast van Brian X. Stichting Projecta heeft reeds dertien schoolvoorstellingen gehouden. De VWO 4-leerlingen waren vanaf het begin enthousiast over het theaterspel.

In gesprek met de Ware Tijd vertellen de spelers hoe zij het theaterstuk Brian X hebben ervaren. Ellen Abendanon (speelt dr. Hooplot): “Dr. Hooplot is sowieso iemand die ik niet ben. Je kruipt in de huid van een ander en je probeert zo overtuigd mogelijk het karakter neer te zetten.
“Dit theaterstuk is zwaar, omdat het echt samenspelen is”, vertelt hoofdrolspeler Idi Lemmers (Brian X). Je tegenspeler wacht op jou en de cue die je geeft door middel van je tekst. Dat is zwaar en brengt ook veel stress met zich mee. Ook de snelle afwisseling en het switchen in moods maken dit stuk voor mij spannend en uitdagend.” Het gedeeltelijk laten afscheren van mijn haar was nodig om er ouder uit te zien, maar dit stuk was het offer waard.” Marina Pinas vervulde de moederrol zonder noemenswaardige problemen. Als voormalig voorlichter bij het Korps Politie Suriname lag dat personage voor de hand. “Ik heb vaker met jongeren gewerkt, mijn rol kende ik al heel vroeg en kon mij dus makkelijk echt inleven”, zegt Pinas.

Entertainer Kwasi (jonge Brian): “Ik had altijd al belangstelling voor theater. Bij Sharda Ganga kreeg ik de smaak te pakken. Ik deed mee aan een workshop van Ganga en moest een serieuze ‘bok’ incasseren. Ik heb heel strenge collega’s die allen het beste met je voor hebben. Ik ben aan deze vorm van theater verslaafd geraakt. Ik moest veel offers brengen, maar het is het waard.”
Theater is een ontlading, zeggen Ori en Kwasi. Lemmers noemt het een uitlaatklep. “Ik leer mijn grenzen verkennen en die verleggen. De band met elkaar wordt ook sterker en hechter.” Voor Ori is theater naast muziek een andere vorm van het overbrengen van een boodschap. In 2009 deed Ganga een beroep op mij en vanaf toen ben ik bij dit gezelschap. Het was meteen liefde op het eerste gezicht. Bij Ganga weet je wat je kan en je leert wat je niet kan.”
Volgens Abendanon zijn Ganga’s stukken zodanig dat je iets in kan herkennen. “Ik wil voor niemand anders spelen. Je weet bij Ganga dat je iets brengt wat anderen tot nadenken aanzet. De stukken zijn tot stand gekomen op basis van onderzoek en daar zit voor mij de meerwaarde in, want het heeft impact op anderen en diepgang.”

“Het is prettig samenwerken met Ganga en dat begint al bij de rolverdeling”, zegt de cast eensgezind. Er is ook een goede onderlinge relatie. Volgens Ganga ontstaat de grootste ramp wanneer de regisseur en de acteurs elkaar niet vertrouwen. “Vertrouwen tussen partijen is noodzakelijk, omdat de regisseur pas dan in staat is het gewenste gevoel en ritme eruit te krijgen. Ik houd van mooie zinnen en ik besteed daar veel tijd aan. Zonder een goede vertrouwensrelatie tussen regisseur en acteurs, kan de regisseur niet regisseren.”
Ganga is echter niet gauw tevreden: “ Ik ben nooit tevreden, dat zullen mijn acteurs meteen zeggen.” Soms vind ik dat de acteurs wat woorden mangelen, maar ik weet dat de tekst eigenlijk best moeilijk is, dus ik zeur er niet elke dag over. Het strengst ben ik uiteindelijk voor mezelf. Ik bedenk elke dag wel iets wat ik anders had moeten schrijven, of thema of onderdeel dat ik eigenlijk ook wel verwerkt zou moeten hebben in het stuk. Ik zou bijvoorbeeld nog duidelijker willen maken hoe ook de school ons monddood maakt; dat komt nog niet helemaal uit de verf denk ik. En zo zijn er nog wat dingen.” Maar, zegt de regisseur uiteindelijk: “Als hetgeen ik allemaal erin wilde niet erin kan, dan komt het wel in een volgend stuk.”

[uit de Ware Tijd, 05/07/2011]

Kunst in het Caraïbisch gebied

door Annelous Neven

Fundashon di Artista is zeer verheugd over de publicatie Curating in the Caribbean. Het boek bevat essays van twaalf curatoren die in de Caribbean verantwoordelijk zijn voor de selectie van Caribische kunst. De Curaçaose kunsthistorica en curator Jennifer Smit vertelt over Curaçao.

Uit de bijdrage die Smit en andere curatoren leverden, bleek dat de kunst die in de regio gemaakt is, heel divers is en per eiland verschilt. Curatoren in de regio houden zich met veel meer taken bezig dan hun collega’s in andere delen van de wereld. Dit komt vaak door een gebrek aan fondsen voor de stimulering van kunst.

De publicatie van Curating in the Caribbean zal een belangrijke bijdrage leveren aan de bekendheid en waardering van de Curaçaose kunst. Veel belangstellenden zijn erg enthousiast over de kwaliteit van de door Smit getoonde selectie van werken die eerder op de overzichtstentoonstelling Antepasado di Futuro in het Curaçaosch Museum was te zien. “Men wist niet dat er op Curaçao zulke interessante kunst van zo’n hoog niveau wordt gemaakt.”

[van Versgeperst]

F. Starik – En de wolf verslond de camera

Dit is een primeur. Het goede nieuws
waar u ook recht op hebt. Wolvin baart welpen
in gevangenschap, dat doet ze anders nooit, hoogst
zelden. Een dierentuin gebruiken om je voort te planten.

Ze heeft een hol gegraven. Ze hebben hier en daar
een kraamkist voor haar neergezet. Ze ging naar binnen,
heeft in het nachtverblijf geworpen. Maar eerst heeft de wolvin
de camera die er boven was gehangen gesloopt, als prooi.

Sommige dingen wil je liever voor jezelf houden.
We mogen haar niet storen, ze zou haar broed verstoten,
zich aan de verkeerde maaltijd zetten, de wolf achter een hek

is zichzelf een hond. Voor straf. Als de verzorger komt, wordt er
gehuild, gekwispeld en geblaft. Zich niet zelf in stand houden.
De dichter en de wolf, ze delen het zelfde vertrouwen.

[Dit is een nieuw stadsgedicht van de Amsterdamse stadsdichter F. Starik. Hij is ook de man achter de Poule des Doods, waarbij een dichter een vers maakt bij de begrafenis van een eenzame overledene. F. Starik zal een van de gasten zijn op de aankomende Caraïbische Letterendag dit najaar.]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter