blog | werkgroep caraïbische letteren

Anton de Kom – Lotus in het Westen

Aan mijn vrouw

In de nacht zijn uw bladeren fluwelig donker,
Uw takken zingen mij een droomlied, o zo zoet
Uw geuren doordringen mij in sterrengeflonker,
Heeft ooit een mens zulks ontmoet.

In een kleed van robijnen omstrengeld met goud
Dat glanst als d’eeuwige zon in het Westen dalend.
Milliarden vogelen in zoeten nadaggefluister
In het wild dansend, springend, een Lotus in het woud.

Bijen zoemen, vlinders fladderen om uw bloesem
Slank is uw stengel, mals zijn uw bladeren,
In uw bloem zetten insecten zich aan uw boezem
Bekoorlijk, zijt ge boven alle anderen.

Plekken worden met vuur en zonneschijn beschenen,
Omdat ze in uw omgeving zijn vastgehecht.
Voor altijd wil ik in uw schaduw, o Lotus, leven
Dek me met uw gulden bladeren ook in ’t gevecht.

Als ik ontwaak zijn uw kelkjes van goud doordrenkt,
Diamantkorrels om uw kelkblaadjes, glanzend, blinkend
Lachend, als de zon de aarde in fel licht verzengd.
Een Lotus van het Oosten, gevonden in het Westen.

[Uit: A. de Kom, Strijden ga ik. Leiden: Stichting tot Behoud en Stimulatie van Surinaamse Kunst, Kultuur en Wetenschap, 1969, p.28. Het gedicht is ook te vinden onder de titel ‘Een Lotus van het Oosten, gevonden in het Westen’.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter