blog | werkgroep caraïbische letteren

Lekkernijen van vroeger en nu

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Vroeger had je van die koekjes, die “ginger nuts” heetten.

Ze zaten in een rol en waren plat, rond, bruin met een grillig oppervlak. Je moest stevig bijten, maar dan had je meteen een mondvol naar gember smakende, kruimelige substantie, die langzaam wegsmolt. Ik was er gek op. Worden zij nog gemaakt? Bij Verkade of misschien bij Jamin? Ik zie ze nooit meer in de supermarkt, die overigens karig bedeeld is met banketbakkerswaren.

Niet zoals indertijd de Hema, waar je een half pond, zelf uitgezochte roomboterkoekjes kon kopen. Daar zaten zandkoekjes met of zonder amandel bij, speculaasjes, kokoskoekjes, stroopwafeltjes, spritsen, kletskopjes, en nog diverse andere lekkere soorten. Ik nam altijd veel zandkoekjes met amandel. Ze waren altijd vers en knapperig of kruimelig. Heerlijk!

In Utrecht had je twee oude Brabantse zusters, die een klein gebakszaakje hadden in de Korte Jansstraat. Nu is het pandje, samen met het belendende een zaak in vloerbedekking geworden, maar ik mis de twee dames, die de meest verrukkelijke, in de mond smeltende Bossche bollen maakten. De chocolade korst knisperde in je mond en smolt dan zachtjes samen met de slagroom uit de forse soes, je keel in. Het recept is met hen verdwenen, want nooit heb ik meer die smaak kunnen terugvinden, zelfs niet in Den Bosch.

Of Oma’s appeltaart van Bloemsma in de Biltstraat, naast de fietsenmaker. Er zat een friszuur appelmengsel met amandelspijs in. En de korst was van de juiste zachtheid, licht gekruid. Het vereist vakmanschap om een taart zo volmaakt van smaak te krijgen. Ik kocht ze altijd ingevroren als ik vrienden in het Noorden of Zuiden opzocht. Als je dan na twee uur reizen aankwam, was de taart perfect ontdooid voor bij de koffie.

En dan bakkerij Top op de hoek van de Wittevrouwenstraat en de Plompetorengracht, die de lekkerste sauzijsenbroodjes van de stad bakte. Je kocht ze warm; flinterdun goudbruin bladerdeeg, gevuld met een heerlijk pikant vleesmengsel, waar de geurige roomboter haast afdroop. Top had ook heerlijke speculaasjes, uit grootmoeders’ tijd. Maar die moet je echt bij Kruijmer in Huizen kopen, hoorde ik onlangs.

In de oude bakkerij is nu een lunchroom moderne stijl. Je kunt er een high tea bestellen, allerlei muffins met clotted cream en marmalade als ontbijt nuttigen en lunchen met diverse lekkere broodjes en koeken.

Toen mijn zoon Chris een baantje had bij America Today bracht hij vaak Oreo’s voor me mee. Net als dat jongetje op de tv-reclame, zat ik smullend de vanillecream van de donkerbruine chocoladekoekjes te likken, terwijl hij geamuseerd toekeek.

“Daarom ben je zo dik!” zei mijn dochter Isabel verwijtend. Maar zij is dan ook een vrouw.

Dat herinnert me aan de chocolade en mokka eclairs, die je hier nooit meer ziet. In Frankrijk des te meer. Die volle, zacht gevulde romige chocolade doortrokken smaak in je mond. Mmmmmm!

Op doorreis naar het Zuiden moet Wim altijd stoppen bij de plaatselijke banketbakker.

En bij de Bijenkorf koop ik altijd versgebakken brownies met walnoten. Je kunt lang doorkauwen met die pure chocolade smaak in je mond en af en toe een nootje laten kraken tussen je kiezen.

Chocola is toch nog steeds mijn favoriete smaak, of het moeten de verse Berlinerbollen met aardbeienjam gevuld van bakker Vermeer uit Paramaribo zijn.Mijn vader bestelde vroeger zo’n groen sodabeschuitblik vol, als we het weekend naar buiten gingen. De hele familie zat dan onderweg onder een boom te smullen.

We gingen ook naar Soda Fountain op Spanhoek en namen dan twee liter cups mee gevuld met pepermunt candy en een willekeurige andere smaak. Om thuis op het grote balcon op te lepelen, terwijl Pa en Ma gezellig babbelden en wij smulden.

Ma maakte in ons buitenhuisje op Neficawipa boyo van cassave met cocos en rozijnen. De geur van dit gebak in de oven deed ons watertanden en wij slopen voortdurend rond de keuken “Is het al klaar?”

Zij maakte ook in bananenblad gestoomde dokun met cocos en rozijnen.

De nacatamales, die ik later in Nicaragua at, varkensvlees, met groenten en maïsmeel,ook in bananenbladeren gestoomd, deden mij hieraan denken. Ik at ze daar op de markt of bij Guadalupe, waar ik een tijdje logeerde, in de volkswijk William Fonseca.Toen zij haar varken had geslacht sneed ze de hele dag vlees in dobbelsteentjes voor de nacatamales.

Daarna vulde zij bananenbladeren met een mengsel van maismeel, groenten en vlees en liet dat enige uren stomen. Het was altijd smullen.

Je begrijpt dat ik geen slanke den meer ben. Maar nog steeds geniet ik van een lekker hapje en zie mijn slanke zus plichtsgetrouw haar dieet naar binnenwerken.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter