blog | werkgroep caraïbische letteren

Carry-Ann Tjong-Ayong – Ramadan

De Westbidders stromen toe bij de moskee aan de linkerkant van het huis waar wij verblijven. Vrouwen en meisjes, met een gebloemd hoofddoekje omgeknoopt, mannen en jongens met een wit mutsje op. De voorganger heeft een welluidende sonore stem, die de ochtend doorbreekt en de vroege vogeltjes doet zwijgen. Ook de “sirenehonden” die voorafgaand aan de ambulance of politiewagen exact dezelfde deun loeien, zwijgen verrast.
Het is Ramadan. De melodie is meeslepend rustgevend.
De auto’s staan drie rijen dik geparkeerd, want hier loopt niemand. Dat was vroeger wel anders, toen wij sloffend door het stof naar school liepen en je overal voetgangers tegenkwam: “Dag meisje, ga je naar school?”
“Ja meneer.”
“Goed opletten, hoor!”
“Ja meneer”
En even verder:
“Dag mooi misi. Ik ken je moeder hoor!”
“Dag mevrouw. Ja mevrouw,”
Ramadan.
Het mooie, jonge, Hindoestaanse vrouwtje, dat het appartement naast ons bewoont, haast zich in sfeervol oranjebruin gewaad, bestikt met glimmende spiegeltjes, een shawl in dezelfde kleur over de schouder, haar benen in een legging in bijpassende kleur gestoken, met klikklakkende hakjes over de meerhoekige terrastegels. Zij is hier gekomen om te mediteren, vertelt zij glimlachend. Vanwege Ramadan.
Wanneer zij later terugkeert heeft zij een dubbel rondje in een beige kleur op haar voorhoofd.
Zij glimlacht sereen. Het was goed. Zo zien wij haar dagelijks voorbijsnellen. Niet het langzame schommelende tempo van de mai van vroeger met haar orani losjes op het hoofd De moderne Hindoevrouw olland heeft ook al haast…..
Wij gaan naar de grote Anthony Nesty sporthal. Dezelfde waar de democratisch gekozen president zich de ambtsketen liet omhangen. Niet door zijn voorhanger, die bedankte voor de eer, maar door de voorzitter van de Assemblee.
Zoals bij veel openbare gebouwen erger ik mij direct al aan de rolstoelonvriendelijke toegang. Er is immers geen reden voor.
Noch de president, noch zijn vrouw zijn gehandicapt.
Drie treden op naar de hoofdingang, nergens een hellende oprit of leuning. We worden links de hoek om gestuurd. Daar zijn zelfs meer treden. Na enig vragen worden we verwezen naar de achterkant van het gebouw, waar weliswaar een hellingbaantje is, maar de doorgang hier en daar wordt geblokkeerd door dikke kabels, plantenbakken of troep. De glazen toegangsdeur is op slot en terwijl Wim de vierde zijde inspecteert, bonk ik woedend op de deur. En daar loopt gelukkig mijn nichtje, de producente, die op mijn sleutelgebaar wenkt, dat zij die gaat zoeken. Even later zijn wij binnen in de enorme zaal vol joelende scholieren en hun aanhang. Negen overgebleven scholen doen mee aan deze ronde van de Got Talent-competitie. Ons neefje Joseph doet mee in het team van zijn school. Vanavond is de opdracht dansen. De ruim 100 kids sloven zich uit, wedijverend met hun voorgangers. Het publiek juicht en gilt en zwaait met vlaggen of sjaals. Wij familieleden doen even hard mee. Het helpt. Alle negen groepen mogen door naar de volgende ronde. We zullen een volgende keer weer gaan kijken. Als wij naar huis worden gereden, gaan de kids in groepjes naar Mc Donalds. Er valt een klein kortstondig buitje.

De klaaglijke stem van de imam weerklinkt dagelijks in de straat van de wijk Combe. Heel vroeger was dit een parkachtige tuin aan de rand van de stad met later prachtige ruime straten genoemd naar de gouverneurs: Wichers, Crommelin, Hofstede Crull, van Sommelsdijck….. Vergane glorie. De eens zo prachtige houten huizen met sierlijk bewerkte veranda’s en dakranden, mooie met ruitjes versierde dakraampjes in de punt van de voorgevel, houten jaloezieen die je aan het middenbalkje open en dicht deed, bij plotselinge regenbuien of zonneschijn, het kookraam als een puist uitstekend aan de achterzijkant, deze woonhuizen voor de betere middenstand zijn nu scheefgezakt, aangetast door houtworm of de elementen, bezet door daklozen of grote families met heel veel kinderen.

De vroegere eigenaren wonen veelal in “Holland” en de huizen horen tot een boedel, die niemand meer opeist. Een enkele is echter gerestaureerd en bewoond door een stel Nederlanders, die er een bedrijfje hebben gevestigd en zelf in het achterhuis wonen, zoals de eigenaars van de Parbode, het succesvol, maatschappij-kritisch maandblad, dat al vijf jaargangen telt. Of Oom Hennie Ferrier, die al lange jaren in een eigen gebouwd stenen huis woont. Op een hoek is een meisjesinternaat, op een andere een appartementencomplex, moderne bouw. Maar ook hier zijn de Brazilianen met hun kleurrijke, maar dubieuze handeltjes neergestreken. Wordt er gehosseld en gedeald. En de nieuwe Chinezen hebben de vertrouwde tokootjes op de hoek vervangen door de zoveelste supermarkt. Het Combe van de statige houten huizen, is gaandeweg aan het verloederen.
En dan is het bodo en klinkt voor het laatst de klaaglijke stem van de imam door de wijk. De Westbidders stappen in de lukraak geparkeerde auto’s voor de iftar maaltijd.
De Ramadan, het grote vasten is voorbij.

cat, 11/9 2010

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter