blog | werkgroep caraïbische letteren

De Mulo: De carrièreschool voor het ‘gewone’ volk

door Glenn Truideman

Het resultaat van het landelijk [Surinaams] mulo-eindexamen 2019 is bekend. De helft van de 5815 leerlingen die er aan hebben deelgenomen, is direct geslaagd en 802 leerlingen hebben een herkansing. Dit resultaat is een terugval van één procent in vergelijking met het vorige schooljaar. In Nederland ligt het percentage geslaagden van de mavo (opvolger van de mulo) rond de 95%. Met Curaçao is dat niet precies te vergelijken omdat dit type onderwijs daar vsbo heet. Het totale slagingspercentage ligt er rond de 75%.

De Hendrikschool (MULO) aan de Gravenstraat

De mulo (meer uitgebreid lager onderwijs) is het meest bijzondere onderwijstype dat Nederland gekend heeft. Eerst heette de school mulo, daarna kon het zowel mulo als ulo zijn, vervolgens werd alles officieel ulo, terwijl de meesten toch gewoon mulo bleven zeggen. En dan was er nog een drie- en vierjarig traject, en een A- en een B-richting. Kortom, de mulo was veelkoppig, maar geen veelkoppig monster, integendeel. Dit schooltype heeft bijzonder veel betekend voor de carrièremogelijkheden van kinderen van arbeiders en middenstanders, jongens en zeker ook meisjes. Het schooltype verdween, behalve dan in Suriname waar de mulo nog altijd bestaat, met de invoering van de Mammoetwet.

Van 1857 tot 1968 kende Nederland de mulo. In Nederland is het een onderwijstype geweest waar vooral arbeiderskinderen veel baat bij hebben gehad. Vaak kregen deze kinderen vanuit de lagere school een lager schooladvies dan kinderen uit de meer welgestelde families, ook al waren de intellectuele capaciteiten gelijk. Voor hen geen gymnasium of hbs. Een mulo-opleiding bood velen een goede basis voor een mooie maatschappelijke carrière. Nederland heeft drie premiers gehad met een mulo-opleiding. Bij ons in Suriname werd in 1887 de eerste driejarige ulo geopend, de Hendrikschool, die in 1899 werd uitgebreid tot een mulo, gelijkwaardig aan de driejarige hbs in Nederland.

In De MULO: De carrièreschool voor het “gewone” volk vertelt Wim Daniëls over de geschiedenis van het mulo-onderwijs en zijn persoonlijke ervaringen op de Henricus Ulo in Helmond. Treffend  schrijft hij over de mulo in Nederland: ‘Dat ik na de lagere school op de mulo terechtkwam, was niet vreemd. Mijn twee broers en mijn zus hadden vόόr mij al voor de mulo gekozen. Ons gezin was een arbeidersgezin. Voor kinderen uit de zogenaamde betere milieus was juist een hbs of een mms (middelbare meisjesschool)-advies min of meer een vanzelfsprekendheid.’ Ook gaat hij uitvoerig in op het formele onderscheid, in 1916, tussen mulo en ulo. Sommige passages uit het boek doen je willekeurig denken aan je eigen muloperiode. Vooral bij de vakken als godsdienst, tekenen, geschiedenis, de invoering van ‘moderne’ wiskunde in de plaats van algebra en meetkunde en verder natuurkunde, biologie. En zoals ook in Suriname nog steeds het geval is, hoe in het voorexamenjaar een leerling die keuze maakte: mulo- A of mulo- B.

De Paulusschool, de rk Mulo.

Dat de mulo in 1968 ter ziele ging, kwam door de invoering van de Mammoetwet, waarmee het mavo, havo en het vwo in het leven werden geroepen. Mavo werd gezien als de feitelijke opvolger van de mulo. Maar het contrast tussen mulo en mavo was groot. Op de mulo kregen de leerlingen meer vakken dan op het mavo. In Nederlands- Indië (Indonesië), waarheen Nederland als koloniaal machthebber de mulo had geëxporteerd, schafte men de mulo al eerder dan in 1968 af, namelijk in 1956, bij de definitieve onafhankelijkheid van Nederland. Aruba, Curaçao en St. Maarten en de BES- eilanden (Bonaire, Eustatius, Saba) liepen in de pas met Nederland en voerden in 1968 eveneens het mavo, havo en atheneum in. In Suriname bestaat de mulo nog wel altijd. Het is er na het volgen van de lagere school de meest bezochte vorm van voortgezet onderwijs. In 1963 werd geconstateerd dat ongeveer de helft van de muloleerlingen uiteindelijk geen mulodiploma behaalde. Daniëls schrijft verder dat in datzelfde jaar  op 17 mei een artikel verscheen in Amigoe di Curaçao, waarin het rendement op de muloscholen aldaar ook heel laag werd genoemd. Op de Antillen was het percentage rond de 65 procent. En ‘niet meer dan 15 van de honderd leerlingen (…) behalen het mulodiploma zonder zittenblijven.’ Sommige geslaagden zouden wel drie tot vier keer blijven zitten of volgepropt worden met bijlessen om uiteindelijk dan toch maar te kunnen slagen.

Een heel hoofdstuk besteedt Wim Daniëls aan de mulo in Suriname. Hierin verhaalt hij over de geschiedenis van het mulo-onderwijs in Suriname waarbij hij onder andere stil staat bij de Hendrikschool. Ook (wijlen) Edwin Marshall en Ivan Fernald voert hij op. Daniëls haalt Ivan Fernald aan: ‘Het eindresultaat mulo 2016 is (met 2 procent) licht gedaald ten opzichte van 2015, maar het heeft zich wel gehandhaafd boven de 60 procent. Dit geeft nog geen reden tot tevredenheid (….).’ In Suriname gaan al geruime tijd stemmen op om geen verschil meer te maken tussen mulo- A en mulo- B en in plaats daarvan diverse leerrichtingen (profielen) in te voeren die de leerlingen meer keuzemogelijkheden bieden.

Wim Daniëls schreef een groot aantal boeken, vooral over taal maar daarnaast over uiteenlopende onderwerpen. Hij stelde diverse Van Dale-woordenboeken samen en publiceerde een literaire verhalenbundel. Over de mulo en de geschiedenis van dit schooltype heeft Wim Daniëls vorig jaar een boek geschreven: De Mulo: de carrièreschool voor het gewone volk. In De mulo, in 2018 verschenen, beschrijft Wim Daniëls de chaotische geschiedenis van deze school, de glorietijd en de typische kenmerken, zoals het groot aantal vakken, de leerkrachten die geen vakdocenten waren maar generalisten, en de gerichtheid op sport.

Dit is een informatief en onderhoudend boek, dat een goed inzicht geeft in het mulo-onderwijs in Nederland, Suriname en Indonesië.

Wim Daniels. De Mulo: De carrièreschool voor het “gewone” volk (2018). Uitgeverij Prometheus. ISBN 978 90 446 37113

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter