blog | werkgroep caraïbische letteren

Asiento (8)

De slavernij van de Oudheid tot nu
 
door Fred de Haas
 
 
 
De slaven van São Tomé
 
De enkele tientallen Portugezen die aanvankelijk het eiland São Tomé hadden gekoloniseerd en er, net als op Madeira, suikerriet verbouwden, merkten dat ze niet goed tegen het klimaat konden en besloten daarom Afrikaanse slaven te ‘importeren’.  Het eiland veranderde in een soort landbouwmaatschappij die betrekkelijk onafhankelijk was van de Portugese Kroon. São Tomé werd ook een slavenopslagplaats en een plaats waar de slavenschepen die op weg waren naar de Amerika’s aanlegden om te ravitailleren.
Op verschillende plaatsen aan de Afrikaanse kust bouwden de Portugezen, met toestemming van de plaatselijke Afrikaanse potentaten, versterkte plaatsen zoals São Jorge da Mina (het Nederlandse ‘Elmina’) aan de kust van het huidige Ghana. Het centrum van de Afrikaanse handel (de handel in goud was belangrijk) verplaatste zich langzamerhand naar de Atlantische kust waar machtige Afrikaanse vorstendommen ontstonden. De Portugese historicus Magalhães Godinho (L’économie de l’Empire portugais aux XVe et XVIe siècles, Paris, 1969) heeft dit genoemd de ‘overwinning van de karveel op de karavaan’. Die schepen konden natuurlijk veel meer en goedkoper goederen leveren aan de Afrikanen dan de karavaanhandel.
Slaven op het Iberisch schiereiland en in het Middellands Zeegebied
Zoals hierboven al terloops vermeld, was het fenomeen ‘slavenhandel’ niet vreemd voor de Spanjaarden en Portugezen die hiermee al kennis hadden gemaakt tijdens de Arabische overheersing. Zo kregen de katholieke Spanjaarden te maken met zwarte slaven na de herovering van Sevilla op de Arabieren in 1298.
In het Middellands Zeegebied werd druk handel gedreven in slaven door handelaren uit Genua, Venetië en Sicilië die hun slaven betrokken uit o.a. de Balkan, Zuid-Rusland, Syrië en Turkije. In de 15e eeuw werden er veel Afrikaanse slaven ingevoerd in Sardinië en Napels. Handelaren uit Catalonië brachten Afrikaanse slaven naar Catalonië en Zuid-Frankrijk. In Pisa en Genua waren er slavenmarkten waar Italiaanse kooplieden terecht konden.
De interne Afrikaanse slavenhandel
De vroege slavenhandel maakte gebruik van Noord-Afrikaanse ‘makelaars’, maar omstreeks het midden van de 15e eeuw begonnen Portugese handelaars zonder gebruik te maken van tussenpersonen slaven te kopen en in Portugal te verhandelen. Ook hielden ze in het begin zelf razzia’s om mensen te vangen, maar al gauw vonden ze het makkelijker om slaven via ruilhandel te verwerven. Naarmate hun ontdekkingsreis langs de Afrikaanse kusten vorderde maakten de Portugezen kennis met de Afrikaanse heersers van Mali, Bénin, Ghana, Nigeria en Niger, die er al een efficiënt werkend slavensysteem op na hielden. Afrikaanse stamhoofden bezorgden de Portugezen slaven in ruil voor Europese goederen, kruit en geweren.
In de 19e eeuw veroverde de Fon koning van Abomey (Bénin/Dahomey) het vorstendom Ketu en verkocht de bevolking als slaven aan Europese handelaars. Deze slaven kwamen in Cuba en Brazilië terecht waar ze hun ceremoniële Yoruba tradities voortzetten. Toen de Afro-Braziliaanse ‘priesters’  in de 20e eeuw naar Bénin in Afrika gingen om te kijken of hun Afro-Braziliaanse godsdienst (de Candomblé cultus die in Salvador da Bahía wordt uitgevoerd) nog wel authentiek was, merkten ze dat deze daar inmiddels was verdwenen. De Afrikaanse onderzoekers in Bénin waren echter reuze geïnteresseerd in die Afro-Braziliaanse godsdienst. Ze konden nu immers een direct kijkje nemen in hun vroegere tradities (zie Nina S. de Friedemann, Africa y América, Caminos de encuentro, Bogotá,1993, p.11). Een wonderlijke speling van het lot!
Bovenstaand voorbeeld van het handelen van een Afrikaanse potentaat maakt duidelijk dat in moreel opzicht de Afrikaanse mentaliteit even laag was als de Europese. Zowel voor Afrikanen als voor Europeanen telde een mensenleven in die tijd absoluut niet.
[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter