Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
In Memoriam Jules de Palm
door Jos de Roo
Het is nauwelijks voor te stellen dat Jules de Palm is overleden. Hij was iemand die er altijd was en waarvan ik het idee had dat hij er ook altijd zou zijn. Dit gevoel had natuurlijk met zijn leeftijd en zijn alomtegenwoordigheid te maken.
Jules de Palm. Foto © Carilexis /Aart G. Broek |
De Palm was geboren op Curaçao in 1922. Op vele terreinen was hij actief: als literator, als recensent, als bestuurder van Sticusa, als neerlandicus, als hoofdredacteur van de Encyclopedie van de Nederlandse Antillen, en als toezichthouder op Curaçaose bursalen. In die laatste functie leerde hij talloze studenten kennen en van hen hoorde ik voor het eerst wat voor man Jules de Palm was: een geestige man, altijd vol anekdotes, grappen en een wandelende boekenkast. Dat beeld klopte, zo bleek me toen ik hem ontmoette. Maar hij bleek ook een andere kant te hebben. Hij probeerde je nieren te proeven door plaagstootjes te plaatsen om zo te zien hoe je zou reageren. Wetend dat ik recenseerde, zei hij bijvoorbeeld dat hij niet zo’n hoge pet op had van recensenten. Mijn antwoord dat zij als luizen afhankelijk zijn van de pels van schrijvers, beviel hem wel als auteur. Toch had de situatie een dubbele bodem: Jules de Palm was om zo te zeggen pels en luis tegelijk.
Deze speelse zelfspot kenmerkte ook zijn literair werk, waarvan de verhalenbundels Antiya (1981), Kinderen van de fraters (1985) en Lekker warm, lekker bruin (1989) de bekendste zijn. In zijn verhalen is de ik-figuur (vaak een alter ego van de schrijver), meestal ironisch over zichzelf: hij handelt niet adequaat in maatschappij die andere regels hanteert dan hij. Het levert komische situaties op. In zijn bekendste verhaal ‘De Kerstcakes van Sjon Keta’ bijvoorbeeld wil de jonge padvinder goed doen door cakes aan behoeftige mensen te geven, maar zij willen de cakes niet accepteren omdat hij hen niet op de juiste manier benadert. Als zijn moeder vervolgens laat zien hoe hij het wel had moeten doen, vliegen de cakes weg. Het verhaal is niet voor niets zo populair: het geeft een levendig humoristisch beeld van het Curaçaose volksleven. Maar onder de humor en de ironie gaat maatschappijkritiek schuil. Het verhaal laat ook zien dat de Curaçaose maatschappij volgens de schrijver wordt geregeerd door wantrouwen, conservatisme en achterdocht. Idealisme heeft er geen kans.
Pierre Lauffer |
De verhalen van Jules de Palm zijn vanuit dit gezichtspunt veel meer dan mooi vertelde anekdotes die gaan over botsingen tussen culturen waarbij mensen (onbedoeld) bokken schieten door hun onwetendheid. Door zijn speelse maatschappijkritiek is zijn hoofdmotief de botsing tussen conservatieve traditionele opvattingen die geen ruimte bieden aan idealisme, en de vernieuwende opvattingen van een jonge generatie. Dit zat in 1943 al in de liedjes die hij samen met zijn vrienden Pierre Lauffer en René de Rooy schreef onder het pseudoniem Julio Perrenal. Jules de Palm heeft er een boekje over geschreven: Julio Perrenal; Dichters van het Papiamentse lied. Hij vertelt hierin dat met de liedjes tegenwicht wilden bieden aan de Spaanse en Engelse succesliedjes uit die tijd. Dat ze voor het Papiaments opkwamen is ongetwijfeld waar. Maar niet waar is de suggestie dat zangers om deze reden weigerden de liedjes voor de radio te zingen. Ze wilden niet omdat het lofliederen waren op het modernismo. Zij propageerden een leven met snelle auto’s, drank en seks, wat helemaal inging tegen de heersende, in het openbaar algemeen omarmde katholieke moraal. Dat dit aspect niet door Jules de Palm helder naar voren is gebracht, maar slechts indirect werd aangeduid, is typerend voor de dubbelheid die de combinatie van speelsheid en kritische instelling bij hem teweeg bracht.
Jules de Palm is literair in het Caribisch gebied een voorloper geweest met de creatie van de moeder als symbool voor behoudzucht. Pas door Jamaica Kincaid werd de Caribische moeder uitgebeeld als iemand die weliswaar zorgt voor haar kinderen, maar hen ook door die zorg verstikt. Dat is precies wat de moederfiguur in de verhalen van Jules de Palm doet: zij verstikt idealen en verspert nieuwe wegen. Men kan wellicht denken dat Jules de Palm deze visie na 1949 in Nederland opdeed tijdens zijn studie daar. Maar zijn verhalen vertellen iets anders. Als kind mocht hij niet meespelen met de wilde spelletjes van jongens omdat hij een bril droeg. Hij zocht zijn heil in boeken en in die jeugdboeken werden helden met idealen uitgebeeld. Dat inspireerde hem.
De laatste keer dat ik Jules de Palm uitvoerig sprak was in de zomer van 2006. Op zijn verzoek zou dit gebeuren in een restaurant bij het station Den Haag Centraal. Toen ik er kwam, bleek het al jaren gesloten te zijn. Op de plek zat Jules in een taxi op me te wachten. We gingen dan maar naar een broodjeszaak. Ik moest hem letterlijk bij de arm nemen, want hij was inmiddels blind geworden. Toen hij eenmaal veilig op een stoel zat, ging hij er echt voor zitten. Ik wilde hem een aantal conclusies voorleggen die ik had getrokken uit onderzoek naar zijn bijdragen aan de Wereldomroep. Klopte het dat zijn nawoord in Antiya uit zijn duim was gezogen, omdat hij een aantal verhalen niet had geschreven op verzoek van zijn vrouw, maar op verzoek van de Wereldomroep? Jules was verbaasd dat ik daar achter was gekomen en schepte ook genoegen in deze onthulling. Klopte het ook dat hij zich een keer in zijn eentje als Julio Perrenal had voorgedaan bij een optreden met het orkest de Zapatera’s? Ook dat klopte. Waarom schiep hij toch zo’n genoegen in dergelijke mystificaties? Daarop kwam geen antwoord.
Des te uitvoeriger gaf hij commentaar op wat ik zei over de rol van de moeder in zijn verhalen. Zijn idealen waren inderdaad ingestoken door de jeugdboeken die hij had gelezen en door de padvinderij. Van beide moest zijn moeder niets weten. En hij ging door: “Toen ik coördinator toezicht bursalen was, kwam ik geregeld op Curaçao. Thuis hadden een paar mensen het een keer over het toekennen van beurzen. Zij beweerden dat je politieke vriendjes moest hebben om er eentje te krijgen. Ik ging daar tegenin, want ik meende dat ik daar als coördinator toe gerechtigd was. De mannen meesmuilden. Toen ze weg waren, zei mijn moeder: ‘Jongen, hoe kan je dat nou zeggen, het is toch allemaal bedisseld.’ Terwijl ik er middenin zat!” Ik hoor nog de afschuw in zijn stem waarmee hij dit zei, zonder een spoor van ironie. Het deed hem nog pijn. Toen begreep ik waarom hij zijn proefschrift had opgedragen aan zijn Nederlandse hospita.
Jules de Palm leeft voort in een oeuvre dat weliswaar klein is, maar een heel eigen geluid heeft: speels, kritisch, humoristisch. Hij vernieuwde met traditionele middelen. Achter zijn lach schuilt de verontwaardiging om onbegrip in zijn jeugd.
Jules de Palm (1922 – 2013)
door Alwin Toppenberg
Met innig leedwezen bericht ik u dat op maandag 30 september 2013 – op 91-jarige leeftijd – van ons is heengegaan: dr. Julius Philip de Palm. Conform zijn wens, zal hij niet worden opgebaard en later deze week in stilte worden gecremeerd. Er komt een algemene advertentie in het AD en in het NRC. Er is geen behoefte aan bloemen of rouwbeklag.
Jules de Palm © Aart G. Broek |
Jules de Palm, de schrijversnaam van Julius Ph. de Palm, geboren op 25 januari 1922 in Curaçao, studeerde Nederlands aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag en aan de Universiteit Leiden waar hij in 1969 promoveerde tot Doctor in de Nederlandse Taal- en Letterkunde op het onderwerp: Het Nederlands op de Curaçaose school.
In zijn jonge jaren heeft hij samen met Pierre Lauffer en René de Rooy, onder het pseudoniem Julio Perrenal, getracht het Papiamentu te promoten door het componeren van Curaçaose liedjes zoals “Shon Ca”.
Jules was jarenlang vice-voorzitter van Sticusa. Hij was de grondlegger van het Centraal Bureau Toezicht Curaçaose Bursalen (CBTCB) waar de bursalen van het toenmalige eilandgebied Curaçao werden ondergebracht. Vanaf 1959 tot aan zijn pensioenering in 1982 was hij hoofd van het CBTCB.
De Arubaanse perioden
Als jong afgestudeerde onderwijzer is Jules, na zijn overplaatsing naar Aruba, tewerkgesteld op de Benardschool in San Nicolas van 1942 tot 1948. Het is in deze tijd dat hij de harten van de bewoners van het toenmalige “Village” heeft veroverd. Vermeld dient te worden dat Jules de Palm in deze periode vriendschap voor het leven heeft gesloten met de heer Cornelius Albert Eman, beter bekend als Shon A. Shon A was de zoon van de heer Henny Eman, de oprichter en leider van de Arubaanse Volkspartij (AVP). De huidige minister-president, de heer Mike Eman, is de jongste zoon van Shon A.
De tweede periode die Jules de Palm heeft gewoond en gewerkt in Aruba is in het schooljaar 1954-1955. Jules, die net zijn Kandidaatsexamen met goed gevolg heeft afgelegd, is vanuit Nederland gecontracteerd om les in het vak Nederlands te komen geven aan het Maria College, een katholieke meisjesschool. Het Maria College werd toen geleid door de strenge directrice zuster Dorethea, onder de leerlingen beter bekend als zuster Dòdò.
Jules de Palm, ets, 2010 © Bert Kienjet |
Het is in deze periode dat de naam van meneer De Palm groeide onder de jongedames in Aruba. Dit kwam omdat Jules de Palm het aandurfde een beslissing van zuster Dorothea te kritiseren en opkwam voor de belangen van de jongedames op het Maria College. Zoiets was nooit eerder voorgekomen! Het optreden van meneer De Palm heeft er toe geleid dat de meisjes hem in hun harten sloten!
Ondergetekende, die toen in de 10e klas van het Sint Dominicus College zat en in dezelfde wijk Companashi woonde vlakbij Jules die bij zijn broer Ro verbleef, was erg trots te horen van zijn leraar Nederlands de heer De Rijt, dat Jules de Palm – op dat moment – voor het vak Nederlands de intelligentste persoon was van Aruba. Immers hij had Kandidaats Nederlands.
Later, toen ondergetekende in Nederland kwam studeren, was Jules de Palm de nestor onder de Antilliaanse studenten (in die tijd had Aruba nog geen Status Aparte). In 1980 had ondergetekende de eer door Jules de Palm gevraagd te worden om – als eerste Arubaan – studiementor te worden van de Curaçaose Bursalen van het CBTCB.
Tijdens het verblijf van Jules, die inmiddels 100% visueel gehandicapt was, eerst in het Lozerhof en vervolgens in Bosch en Duin, was het ondergetekende degene die tot het laatst – samen met Jorge Labadie Solano – Jules bleven bezoeken. Jorge las hem zelfs vaak voor.
Ondergetekende heeft in deze periode veel genoten van de uren die hij met Jules doorbracht. Vooral van de verhalen die Jules vertelde over hetgeen hij heeft meegemaakt met Pierre Lauffer en met doctor Da Costa Gomez. Eén van die verhalen met Pierre Lauffer ging over frater Franciscus. Door de combinatie van de klassen zaten Pierre en Jules samen in dezelfde klas waar zij genoten van de gedichten die werden voorgedragen door frater Franciscus. Het gebeurde vaak dat frater Franciscus in tranen uitbarstte als hij een gedicht voordroeg. Hierdoor gaven zij hem de troetelnaam: “Cobito”. Echter als frater Franciscus die behalve Nederlands ook andere vakken gaf, een onvoorbereide schriftelijke overhoring uitdeelde, dan was hij geen “Cobito” meer maar kreeg hij de bijnaam “Kobus”. (Ta ki Kobus ta haci ku nos aki?) Jules vertelde dat doctor Da Costa Gomez altijd je naam in verkleinde vorm gebruikte als hij je wilde paaien. Voor Jules was het: (“Palmito, Palmito tin rason”).
Wij verliezen in Jules de Palm een groot leermeester, mentor en raadgever maar bovenal iemand met een grote persoonlijkheid, die altijd klaarstond om de student te helpen. Dat hij zo bescheiden is, typeert het volgende: Toen Jules 90 werd en ondergetekende hem meedeelde dat deze leeftijd niet niks was, antwoordde hij: “Ja maar Johan Heesters (een Nederlandse operazanger, AT) is 108 jaar geworden.”
Kofi Awoonor, Ghanaian poet, killed in Westgate Attack
Carry-Ann Tjong-Ayong – Aitkanti
Drie rouwberichten in een korte tijd.
In memoriam Alex Alberto (1946 – 2013)
door Quito Nicolaas
E fayecimento di Alex Alberto (efm) a conmove mi y bastante hende, pero di con un persona lo puntra su mes? Alex tabata biba na Lelystad y ami mes ta di Almere.Ora bo bishita su cas, bo ta kere cu ta den un avion b’a drenta. Den su sala e ta tin dos di e stoelnan di e rijnan di dos stoel den un avion di KLM, ta wak bo den bo cara y ta invita bo pa sinta aden. Nan tabata situa di tal manera cu nan tabata fungi como e luga preferi, unda Alex sa sinta pa wak television. Y di mes a cuminsa un combersacion encuanto aviacion y su pasion como spotter pa saca potret of filma ora e avion ta ateriza na Schiphol of ta lanta buelo.
Via Facebook nos a bin ta entercambia di idea cu otro. Alex nunca tabata mete cu politica, ni pa haci un expresion den cualkier direccion. Den circulo chikito e tabata ventila su opinion si over di e situacion na Korsou. Sinembargo e tabata tin un manera trankilo di splica un persona algo, cu dificil bo por malcompronde of diferencia di opinion cu ne. Alex tabata tin un bon manera di comunica cu hende y sa con pa convence nan di algo. E no tabata un persona cu ta duna bo un trato-preferencial tampoco y cu esaki e kier a demostra tambe cu den e ramo di su trabou bo mester keda neutral y trata tur hende igual. Y esaki tabata un di su caracteristicanan cu mi tabata admira masha tanto mes den su persona.
Despues cu Alex a ripara cu mi tin bastante amistad ta biba na Korsou, un biaha el a puntra mi si mi a yega di biba na e hermana isla di Korsou. Mi contesta tabata cu noh, pero durante añas e amistad entre e dos pueblonan a keda intacto. Y mescos cu ami conoce yen di hende di Korsou, asina tambe e otro Arubianonan tin nan famia, conocirnan y amigonan ta biba na e isla aki. Despues di esey e tabata interesa pa sa tambe con mi conoce algun di e personanan di peso, pero e contesta ta cu ta via di mi trabounan. Desde e dia ey tambe el a duna mi e nomber ilustre of si e tin un pregunta, e ta bisa mi: “Ilustre Quito”.
Un otro biaha cu nos a topa otro, tabata na 2009 e anochi di e celebracion di 10 aña di existencia di e Cas di Cosmetica Nubian Queen. Di aleu mi ta wak Alex ta cana rond cu su camara y ta trata na registra e diferente oradornan di e anochi aki. E tabata drenta y sali e establecimento, buscando un bon shot pa e filma y naturalmente di e huespednan di e anochi di gala aki. Diripiente Alex a aparece riba mi, indicando: “Quito, para bo eynan un rato asina.” Asina na un forma sorpresivo e ta yega filma bo. E loke a sobresali e anochi aki tabata e amistad caluroso cu ta existi entre Alex y Germaine & Corinne Hernandez, propietarianan di Nubian Queen. Mi kier sa cu tabata na 2008, cu e anochi anterior cu el a viaha pa Korsou pa celebra un reunie cu e yiunan, cu el a pasa cerca mi na cas pa entrega un grabacion di un entrevista. Un Shon di hende, cu si e priminti algo e ta cumpli cu ne tambe.
Pesey mi kier bisa cu Alex Alberto ta un persona cu a percura pa hopi di nos artistanan a bira grandi y ricibi e atencion di e publico televidente. Ami y mi ta kere hopi di nos artistanan mester ta hopi agradecido na e empeñonan cu Alex a haci pa trece nos imagen na television. Un di e ultimo biahanan cu mi a topa cu Alex, caminda el a filma mi tambe, tabata e celebracion di e Fiesta de la Chinchira, na september aña pasa na Tilburg. Nos ultimo encuentro tabata na Dia di Aruba 2013, unda cu el a pasa cuminda mi y atrobe cu su man robes e ta sagudi mi man.
Heeft Elis Curaçao verlaten?
door Fred de Haas
Het antwoord op deze vraag kan en mag niet anders dan ontkennend luiden.
Elis Juliana heeft zoveel moois nagelaten dat de mensen van zijn land nog lang, nog héél lang zullen kunnen putten uit datgene wat er aan zijn geest ontsproten is.
read on…Elis Juliana: Een man van eenvoud en diepgang
door Quito Nicolaas
Elis Juliana |
Hij is er niet meer, de kleurrijke dichter in de Curaçaose literatuur. Niet geheel onverwacht nam dichter Elis Juliana afscheid van dichtersland. Over zeven weken zou hij op 8 augustus 86 jaar zijn geworden, maar dacht afgelopen zaterdagnacht dat het nu mooi was geweest. Als jong volwassene moest hij een avontuurlijke man zijn geweest, weetgierig en beschikte over grote mensenkennis. Als dichter vertolkte hij de rol van boodschapper en spreidde de vrijheids-gedachte in woord en daad ten toon. Elis Juliana was een veelzijdige kunstenaar, veranderlijk en progressief van geest, maar wist dat er ooit een einde aan dit bestaan zou komen. Vandaag neemt het volk afscheid van zijn Dichter des Vaderlands.
Juliana begon op latere leeftijd met dichten; in een levensfase die de ruimte bood om terug te blikken. Hij debuteerde op 2 mei 1957 – op 30-jarige leeftijd – voor een groot publiek in het Roxy Theater. Eerder reciteerde hij z’n gedichten voor de radio en was alleen daarom reeds bekend. Elis Juliana was een voortreffelijke voordrachtkunstenaar die met zijn mimiek en pantomime het publiek meekreeg, die later werd opgevolgd door dichters als Gibi Basilio. Bij het voordragen van een gedicht zag je de beelden van het Curaçaose landschap, de Curaçaoënaar en de verwikkelingen op het eiland voorbij komen. Zijn gedichten werden gedragen door ritmische geluiden en klanknabootsingen die hij uit het Papiamentu uitputte.
De gedichten van Elis Juliana kunnen niet onder een algemene term gekarakteriseerd worden, omdat ze zo divers van aard zijn. Als een antropoloog wist hij het geweten van het volk aan de kaak te stellen door deze te vertalen in zijn poëzie. De thema’s die hij behandelde hadden bijna allemaal betrekking op de verschillende facetten van het individu en de Curaçaose samenleving. Schrijver Jules de Palm zei ooit het volgende over de gedichten van Elis Juliana: “Deze kunstenaar houdt de gemeenschap een spiegel voor: hij schildert typen die iedereen wel eens ontmoet moet hebben, die dit gemeen hebben, dat zij de luisteraar of lezer om de een of andere wijze vertederen.”
Terwijl Pierre Lauffer de charmeur was die in een melancholische bui zijn gedichten schreef, wist Elis Juliana hem en de alom geprezen Joseph Sickman Corsen, te overtreffen door een nieuwe koers te gaan varen. En dat was Elis Juliana aardig gelukt, daar hij het publiek met zijn gedichten een uitlatingsklep bood.
Een van de gedichten die jaarlijks zal terugkeren en worden voorgedragen is die van San Nicolas, i pobresa [Sinterklaas en armoede]. De tegenstelling tussen rijk en arm in de Curaçaose gemeenschap en de wensdroom van een kind.
Niet alleen was zijn oeuvre onderwerp van studie geweest, die ons toegang verschaft tot een diepgaander begrip van zijn poëzie. Maar Juliana verkreeg de nodige erkenning voor zijn werk op het culturele-literaire vlak: in 1973 ontving hij de Cola Debrot prijs, een Koninklijke onderscheiding in de Orde van Oranje-Nassau, een Zilveren Anjer (2008) en in Cuba nam hij de Jose Maria Heredia onderscheiding in ontvangst. Door de verkregen prijzen en onderscheidingen is hij altijd een eenvoudig mens gebleven, zonder enigerlei kapsones. Zoals Elis Juliana op de avond dat hij zijn eredoctoraat in ontvangst nam zelf zei: “Mijn hele leven heb ik geprobeerd om het Curaçaose volk te verheffen. Of het mij is gelukt, is niet aan mij om te zeggen.”
Twee gedichten van Martinus Lutchman (Shrinivási)
Marlon Reina – In memoriam Elis Juliana
Rib’e blòki di estupides
Ban sigui wèlga ketu bai
Pa ora machete kai
Nos por kanta ku legria
E kantika di ocho dia
Pa nos mes.OPI – yüni 1979
Elis Juliana no a skibi i konta pa mucha so. Ela skibi poesia i kuenta pa adulto tambe. Nan ta trata temanan serio manera nos hiprokesia, falta di tuma responsabilidat i falta di outo estima. Mi ta kere nos ta dune su balor dor di kòrda speshalmente e bèrdatnan ku el a bisa nos ku a hasi dolo tambe. Un gran Hòmber di Kòrsou.
Hier zeg ik het Papiamentu dat hoewel Elis Juliana bekend werd als dichter en verhalenverteller voor kinderen, we hem HEEL ERG TE KORT doen door hem alleen zo te herinneren. Hij schreef vooral voor volwassenen en behandelde daarin thema’s als hypocrisie, gebrek aan zelfvertrouwen en eigen liefde en koloniaal denken,. Gedichten over waarheden die ons pijn deden. Daarin herken ik zijn GROOTHEID.
Deze woorden kan ik zeggen dank zij mij zeer gewaarde Joceline Clemencia (helaas in 2011 overleden) die studie deed naar het werk van Elis Juliana.
Curaçaose dichter Elis Juliana overleden
Els Langenfeld overleden
door Franc Knipscheer
Els Langenfeld is zondag 9 juni 2013 op Curaçao overleden. Els Langenfeld (1958) woonde sinds 1991 met haar gezin op Curaçao. Al snel raakte zij gefascineerd door de boeiende geschiedenis van dit (ei)land. Met hart en ziel heeft zij zich gestort op archiefonderzoek om zo de kennis en het begrip over de oude Curaçaose samenleving te verbreden. Met een vlotte pen deelde zij de opgedane kennis met een breed publiek via tal van publicaties, zoals boeken, bronnenpublicaties en artikelen in dagbladen en tijdschriften. In 2011 werd zij voor haar werk benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Met haar op 29 mei 2013 op Curaçao gepresenteerde boek Porto Mariebetrad Els Langenfeld een nieuw terrein: het schrijven van drie fictieve historische novellen in een zodanig correct historische context, dat zij waar gebeurd zouden kunnen zijn.
In maart 2012 ontving ik van Aart Broek een e-mail met als bijlage drie lange verhalen van Els Langenfeld met de mededeling: ‘Het lijkt mij dat je er eens nader kennis van moet nemen.’ Een maand later mail ik Els Langenfeld: ‘We hebben uw manuscript ondanks de beschreven verschrikkingen met genoegen gelezen.’ En: ‘Dat we zeer genegen zijn om uw manuscript als drie samenhangende verhalen uit te geven in 2013.’ Precies een jaar later kwam haar boek van de drukker. Vlak daarvoor nodig ik haar uit voor de Nederlandse presentatie van Porto Marie in ons ‘Antilliaans schrijversprogramma’ in Podium Mozaïek Amsterdam op zondagmiddag 8 september 2013. Els Langenfeld mailt me te zullen komen omdat ze de presentatie kan combineren met een al gemaakte afspraak die maand. De ochtend van haar Curaçaose boekpresentatie laat Els Langenfeld me weten: ‘Helaas is de kanker nu toch definitief aan de winnende hand. De kans dat ik de bijeenkomst in september haal, is zeer klein.’
Kijk hier naar beelden van de boekpresentatie op 29 mei 2013
Meer over Porto Marie
Hundreds attend Nigerian writer Chinua Achebe’s funeral
by Jon Gambrell
Writer Chinua Achebe shunned Nigeria’s corrupt politicians and twice turned down national honours, never fearing to criticise those he felt ruined his country. Yesterday, however, the lawmakers and the country’s elite came to praise him.