blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Koen Jaspaert overleden

In de nacht van 7 op 8 september j.l. overleed Koen Jaspaert, voormalig Taalunie-secretaris en charismatisch hoogleraar Nederlandse taalkunde die ook voor de opleidingen in Suriname en de voormalige Antillen veel heeft betekend. In Suriname was hij betrokken bij het opzetten van de Masters Nederlands. Hij verloor de strijd tegen de ziekte ALS. Elisabeth D’Halleweyn herdenkt hem.

 

Prof. Koen Jaspaert in juni 2007 in Theater Unique, Paramaribo, bij een lezing over meertaligheid en het Nederlands als tweede taal

Koen Jaspaert (1956-2017) als Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie

 

door Elisabeth D’Halleweyn

 

Koen Jaspaert kende ik enkel van naam toen ik zitting nam in de driekoppig personeelsafvaardiging die in 1998 de beoogde nieuwe algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie moest ‘keuren’. Daar zat hij dan: een imposante man met priemende ogen, zware wenkbrauwen, kort stekelig haar maar wonderlijk zachte stem. ‘En?’ vroegen de collega’s na het gesprek. ‘We krijgen een geweldige nieuwe algemeen secretaris’, antwoordden we met volle overtuiging.

En dat bleek de waarheid.

Koen werd algemeen secretaris vanuit een diep verlangen zijn visie op taalbeleid in werkelijkheid te kunnen omzetten. Hij was daarvoor goed toegerust: visie, kennis, expertise, doorzettingsvermogen en het charisma om een team te bezielen. Als taalkundige en onderwijsexpert wist hij waarover hij sprak, via zijn vrouw, de auteur Els Beerten, kende hij het letterenveld en als directeur van het Vlaamse Steunpunt Nederlands als Tweede Taal beheerste hij de fijne kneepjes van het politieke schaakspel. Door zijn jaren aan de Universiteit van Tilburg wist hij dat Nederland en Vlaanderen twee landen zijn ‘gescheiden door dezelfde taal’.

De eerste actie van Koen als nieuwe algemeen secretaris was eenvoudig: een tweede stropdas kopen. (Het tweede kostuum volgde te laat voor onze reis naar de VS zodat hij op de bloedhete campus van Austin, Texas, rondbanjerde in een wollen pak). Voor zijn tweede actie, een nieuw, concreter antwoord formuleren op het ‘waarom’ van de Taalunie, waren er geen dure coaches, team enablers of gele plakbriefjes nodig. Dat antwoord was kort: ‘de gebruiker centraal’. Duurder gezegd: een focus op instrumenteel taalbeleid in plaats van op monumentaal taalbeleid. Geen hekje rond het monument ‘Nederlands’ met een bordje ‘niet aanraken’ erbij maar ervoor zorgen dat de gebruikers van het Nederlands – waar ook ter wereld – in alle situaties gebruik kunnen maken van de eigen taal, het Nederlands.

 

Dat ‘de gebruiker centraal’ werd de toetssteen voor de Taalunie. Het leidde tot een toen (?) nog controversieel variatiebeleid dat de bandbreedte van de Nederlandse standaardtaal verruimde en naast het Nederlands in Nederland ook het Nederlands in Vlaanderen en Suriname omvat. Het betekende ook aandacht voor taalregisters, want “Taal past zich als het ware als een kameleon aan aan de verscheidenheid van de relaties die we aangaan.’ ‘Dus laten we van taal genieten in plaats van erop te vitten’. Mensen moeten kunnen beschikken over een breed taalpalet: informele taal in het café of de voetbalkantine en standaardtaal in formele situaties.

Lees hier verder op Neerlandistiek online, 9 september 2017

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter