blog | werkgroep caraïbische letteren

Het Spaans van Latijns-Amerika en de Cariben (VI en slot)

door Fred de Haas

De strijd tussen het Spaans en het Quechua

Toen de Spanjaarden onder leiding van Pizarro de Inca’s in Perú, dank zij de burgeroorlog tussen de aanhangers van Atahuallpa en zijn halfbroer Huascar, hadden verslagen, brak er een taalstrijd uit tussen het Spaans en de ‘lengua general’ (de algemene taal) die door de Inca’s werd gesproken, het Quechua. Het Quechua had één groot nadeel: het was geen geschreven taal. In 1550 had Karel V (in Spanje heet hij Carlos I) de eerste wet uitgevaardigd met betrekking tot het onderwijs in het Spaans (Castellano): ‘Como una de las principales cosas que Nos deseamos para el bien de esa tierra es la salvación y instrucción y conversión a nuestra santa fe católica de los naturales de ella y que también tomen nuestra policía y buenas costumbres; y así tratando de los medios para este fin se podrían tener, ha parecido que uno de ellos y el más principal sería dar orden como a esas gentes se les enseñase nuestra lengua castellana, porque sabida está, con más facilidad podrían ser doctrinados en las cosas del Santo Evangelio y conseguir todo lo demás que les conviene para su manera de vivir’. (vert. ‘Als een van de voornaamste dingen die wij willen voor het welzijn van dat land is de verlossing van de inheemse bevolking door het onderwijs in en de bekering tot ons heilige katholieke geloof en dat zij ook ons bestuur en goede gewoonten overnemen; en met betrekking tot de middelen die voor dit doel aangewend zouden kunnen worden leek het dat een van die middelen en wel het voornaamste zou zijn bevel te geven dat die mensen moeten worden onderwezen in onze Kastiliaanse taal, omdat het bekend is dat ze zo makkelijker zouden kunnen worden geïndoctrineerd in zaken van het Heilige Evangelie en verder alles zouden kunnen verkrijgen dat geschikt is voor hun manier van leven’).

In de tweede helft van de 18e eeuw werden er zelfs wetten uitgevaardigd tegen de Quechua taal- en cultuur. Maar de kennis van het Spaans bleef gering en als de mensen al Spaans spraken dan was het duidelijk te horen dat hun moedertaal Quechua was. Aan het eind van de negentiende eeuw sprak meer dan 80% van de bevolking van Perú Quechua. In de tweede helft van de 20e eeuw sprak 60% zowel Quechua als Spaans en 40% alleen maar Quechua. In sommige gebieden, bijvoorbeeld in de Argentijnse provincie Salta en de Mantaro vallei in Perú, had het Spaans duidelijk de invloed ondergaan van de taalstructuur van het Quechua. Als men in het Spaans zei ‘ik ga naar het huis van mijn moeder’ dan vertoonde die zin de kenmerken van het Quechua: ‘De mi mama en su casa estoy yendo’ (= van mijn moeder naar haar huis ben ik op weg). In correct Spaans zou men hebben gezegd: ‘Voy a la casa de mi mamá’. Een ander voorbeeld is het gebruik van ‘qué haciendo’ (wat doende) en ‘qué diciendo’ (wat zeggende) in de betekenis van ‘hoe’ en ‘waarom’: ¡ Qué diciendo te ponés el saco! Waarom trek je dat jasje aan! Of: ‘No sé qué diciendo les dije que no iría’ (ik weet niet waarom ik hun vertelde dat ik niet zou gaan).

Oorspronkelijke inheemse talen

Bij de volkstelling van 2005 bleken er in Colombia 87 volken te wonen die behoorden tot 13 taalfamilies en 64 talen spraken. Dit betrof ongeveer 3% van de bevolking. Meer dan één miljoen. In Ecuador spreekt 1% van de bevolking 12 inheemse talen. In Perú spreekt 16% Quechua en 3% Aymara. Bolivia heeft een bevolking die voor 50% inheems is. Ongeveer 25% spreekt Quechua (± 2 miljoen) en 18% Aymara (± 1½ miljoen). U begrijpt dat men indertijd bij de onafhankelijkheid gekozen heeft voor het Spaans als de verbindende taal, de lingua franca. Heden ten dage zijn het Quechua en het Aymara bedreigde talen. Luistert u maar naar: Quechua y Aymara en peligro en Perú y Bolivia, you tube. Als u een klein meisje uit Ayacucho in Perú in Quechua wilt horen zingen, tikt u dan de volgende link in: peru,ayacucho,niños cantando en quechua, you tube. Of wilt u een lesje Quechua? Tik dan in uw browser de volgende link: Quechua Lesson – Runasimi Part I of II, you tube. Als intikt: Las Lenguas del Perú (1/2), you tube, dan zal u verwonderd zijn over het aantal inheemse talen dat in Perú nog wordt gesproken.

Spaans in het Andesgebied

Over het algemeen wordt in het Andesgebied de eind-S in een woord wel uitgesproken. De dubbele L wordt een Y (YEÍSMO). De dubbele R klinkt weer als een zachte ZR. ‘Carro’ wordt [cazro]. Natuurlijk zijn er ook tal van woorden uit het Quechua overgenomen. Leuk om te weten is dat ook het woord ‘Ñapa’ uit het Quechua komt en ‘toevoegsel’ betekent. Een goedgekozen naam voor de bijlage van de Curaçaose krant de Amigoe di Curaçao. In een land als Colombia spreekt men behalve het Spaans van het Andesgebied (español andino serrano) op zijn minst drie andere ‘soorten’ Spaans: het Spaans van de kuststreek (español costeño), het Spaans van het Amazonegebied (español amazónico) en het Spaans van de llanos (español llanero). Het Spaans van het kustgebied heeft veel overeenkomst met het Spaans van het Caribisch gebied. Een D tussen twee klinkers wordt niet of nauwelijks uitgesproken : ‘cansada’ (moe) wordt [cansaa]. Ook is er een sterke neiging om neusklanken te maken: ‘también’ (ook) wordt [tangbyeng]. De S verdwijnt vóór een medeklinker en wordt uitgesproken als een ‘H’: ‘costeño’ wordt [coHteño). In het Andesgebied (Ecuador, Perú, Bolivia) laat men de klinker tussen twee medeklinkers vallen: dientes wordt [dient’s]. De RR klinkt weer als een zachte SR: ‘carro’ wordt [cazro]. Het gebruik van Usted en Ustedes voor ‘je, jou’ is wijdverbreid. Verkleinwoorden vind je op –ito en heel veel op –ico, in woorden waar de gewone Spanjaard dit nooit zou gebruiken: In plaats van ‘Eso’ (dat) hoor je vaak ‘esito’ (lett: ‘datje’), ‘allá’ (daar) kan makkelijk ‘allacito’ lett: ‘daartjes’) worden en als iemand iets goed heeft uitgelegd dan heeft ie dat ‘bien’ (goed) of ‘biencito’ (lett: ‘goedjes’) gedaan. ‘No más’ wordt te pas en te onpas gebruikt, als een stoplap: ‘Aquí no más vivo’ (hier woon ik), ¿qué no más debemos hacer? (wat moeten we doen?) .

Waar je in Colombia en Ecuador een zwakke uitspraak van de B, D en G vindt en een geaspireerde Jota [H], vind je in Perú en Bolivia juist een sterke B, D en G en een sterkere Jota. In Colombia wordt de S vaak als een H uitgesproken: nosotros wordt [nohotro], ‘una señora’ wordt [unaHeñora]. In Ecuador klinkt de S vaak als een Z:’los amigos’ wordt [lozamigos]. In het Amazonegebied vinden we weer andere manieren van uitspreken. ‘pescado’ wordt daar [pescato] en het wederkerend voornaamwoord ‘SE’ (= zich) wordt gebruikt bij elke persoon: ‘Voy a lavarse’: ik ga zich (= me) wassen; ¿vas a lavarse? : ga je zich (= je) wassen?

Het Spaans dat in de vlakten (llanos) wordt gesproken vertoont soms overeenkomsten met het Argentijns. Je hoort daar vaak ‘vos’ als persoonlijk voornaamwoord voor ‘jij, je’ of ‘u’, gevolgd door een zwakke verbuiging: ‘vos tenés’ (u heeft). Het gebruik van ‘Vos’, het zogenaamde ‘Voseo’ vind je in het hele Andesgebied en speciaal in Argentinië, Paraguay, Uruguay, Oost-Bolivia, Zuid-Mexico en Midden-Amerika. Je vindt er ook mengvormen: in plaats van ‘vos cantás’ kan je horen ‘tú cantás’, in plaats van ‘vos tenés’ ook ‘vos tienes’. Het Spaans van de Zuidelijke Latijns-Amerikaanse landen: Argentinië Met ‘zuidelijke landen’ worden hier speciaal bedoeld Argentinië, Paraguay en Uruguay. Let wel: men spreekt in die landen altijd over ‘El Paraguay’, ‘La Argentina’ en ‘El Uruguay’. Laten we ons nog als laatste bezighouden met Argentinië. We laten Chili, Paraguay en Uruguay hier buiten beschouwing. De Spanjaarden kwamen langs drie wegen Argentinië binnen: vanuit het Noord-Westen (het gebied waar het ‘español andino’ werd gesproken), vanuit Chili (waar het ‘español chileno’ met weer andere kenmerken werd gesproken) en vanuit Spanje regelrecht via de Rio de la Plata (met invloeden van Spaanse streektalen). In de 18e en 19e eeuw breidde het Spaans zich uit over heel Argentinië waarbij men zich in het taalgebruik ging richten op Buenos Aires. Het Spaans onderging invloed van het Quechua, het Guaraní (Paraguay) en de verschillende Europese talen die Argentinië binnenkwamen met de massa’s migranten sinds het midden van de 19e eeuw.

Italiaanse immigranten

Honderdduizenden Italianen zijn geëmigreerd naar Buenos Aires en Montevideo. Aan het eind van de 19e eeuw bestond de helft van de Argentijnse bevolking uit Italianen die voorgoed hun intonatie op het Argentijnse Spaans hebben gedrukt. Als je een Argentijnse film bekijkt moet je voor de grap eens even je ogen dichtdoen en alleen luisteren Dan lijkt het of je in Italië bent. Zó Italiaans klinkt het Argentijnse Spaans. Er zijn natuurlijk ook veel Italiaanse woorden in de Argentijnse woordenschat te vinden. ‘Adiós Nonino’ bestaat uit een Spaans woord (adiós = dag) en een Italiaans woord (nonino = opaatje). Betekenis: ‘dag opaatje’. En heeft u wel eens opgelet hoe de Argentijn het woord ‘calle’ (straat) uitspreekt? Of het woord ‘Leyenda’ (legende)? Dat klinkt als [kasje] en [lesjenda]. Ernesto Guevara heette niet voor niets ‘El Che’.

Tenslotte

Ik hoop genoeg bomen te hebben weggehaald om het zicht op het bos toegankelijk te laten blijven. Toegegeven, het is een te gecompliceerde materie om het in een hapklaar artikel samen te vatten. Maar het zal zeker een paar vragen beantwoorden die u altijd als had als u luisterde naar de uitspraak van Venezolanen, Dominicanen, Argentijnen en talloze anderen. Op straat of in de liedjes die ze zongen. Wie niet in de gelegenheid is om al die accenten in zijn/haar omgeving te beluisteren, biedt You Tube uitkomst. Als u op Google intikt : 9 Acentos del Español / latinoam. en sus personajes celebres, Spanish accents, you tube dan kunt u luisteren naar de accenten van beroemde schrijvers, artiesten en sportlieden uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen: Jorge Luis Borges (Argentinië), Pablo Neruda (Chili), Octavio Paz (Mexico), Guillermo Cabrera Infante (Cuba), Arturo Uslar Pietri (Venezuela), Gabriel García Márquez (Colombia), Mario Vargas Llosa (Perú) en o.a. Pedro Infante uit Mexico en Compay Segundo uit Cuba. Eén ding moge duidelijk zijn: taal is een zelfstandig groeiend fenomeen dat zich weinig aantrekt van wat mensen vinden hoe het ‘eigenlijk’ hoort. Het is heel menselijk om de ene manier van uitspreken ‘mooier’ te vinden dan de andere, maar alle manieren van uitspreken zijn evenwaardig. ‘Plat’ spreken is een andere zaak. Maar laten we niet te gauw iets ‘plat’ vinden. Zeker niet het Spaans van Rio de la ‘Plata’.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter