blog | werkgroep caraïbische letteren

Composities van een uitgesteld leven (5)

door Willem van Lit

 In aanloop tot een beschrijving van een casus die de zoektocht beschrijft naar het gezamenlijke geluk, waarbij men de angst en de trauma’s van de geschiedenis en het onbehagen met de bestaande situatie tracht te overwinnen, in deze 5e aflevering nog wat laatste opmerkingen over het nationalisme en een bespreking van het fenomeen utopische samenleving.

(vervolg over nationalisme)

De reflex naar binnen, het belang van de stam, het nationalisme zijn in de wereld van tegenstellingen tussen natiestaten al onder ontelbare gedaanten naar voren gekomen. Het primaat van de internationale politiek is vanuit dit oogpunt in feite nog steeds gebaseerd op het magisch tribalisme, de totalitaire ethiek van de collectivistische samenleving en dit komt direct voort uit de reactionair nationalistische stromingen en praktijk uit de 19e eeuw, een praktijk waaruit Europa dure lessen heeft mogen leren: naakt nationalistisch kapitalisme, stompzinnig patriottisme, nationaalsocialisme, fascisme en het communisme, kortom: bloedvergieten.

De Peloponnesische oorlog (5e eeuw v.C. in Griekenland), de strijd tussen de open samenleving van Athene en de gesloten gemeenschap van Sparta heeft vele kinderen gekend, die aan deze eerste strijd tussen democratie en tribaal collectivisme ten grondslag heeft gelegen[1]. De vele kinderen hebben hun ouders in wreedheid en bloederigheid ontelbare malen overtroffen. De reflex van het tribalisme en nationalisme komt voort uit het onbehagen dat wordt gevoeld door de druk van de voortgaande beschaving, het mechanisme van de grote onderlinge afhankelijkheid dat ons dwingt open te staan voor anderen, vreemdelingen en onszelf en waarin we de enorme ruimte van vrijheid ontwaren, een ruimte waar we gedongen worden keuzes te maken, te wéten, te beseffen en waar we onze weg moeten zoeken op basis van eigen verantwoordelijkheid. De reflex ontstaat op momenten dat de beschermende stamstructuur uiteen valt en dit veroorzaakt het nostalgisch heimwee naar oude verbondenheid en geborgenheid: het vaderland, de moedertaal. De reflex of nostomanie is zó sterk gebleken dat het tot een universeel beginsel van de VN is uitgeroepen: zelfbeschikking van de natiestaat.

Utopie

In het voorgaande heb ik onder andere genoemd insularisme, totalitarisme, purificatie of zuivering. Ineke Vanobbergen heeft een masterproeve[2] geschreven over verbanden tussen literatuur en maatschappij en dat is een “naïeve hoop” zoals ze dat zelf noemt. Ze kwam bij deze zoektocht uit bij het verschijnsel utopie. Een totaalstudie maken over het verband tussen literatuur en samenleving is een utopie en dus heeft ze zich gericht op het fenomeen utopie in de literatuur, “ook een obsessie”, schrijft ze. De genoemde begrippen insularisme, totalitarisme en purificatie sluiten hier goed bij aan, zo ontdekte ze.

De utopie is van alle tijden. Thomas More is de eerste geweest die het begrip expliciet heeft gebruikt, maar mensen zijn altijd op zoek geweest naar plaatsen en tijden die de ideaalsituatie zou zijn. Het is een plek die men met reizen door tijd, ruimte of in een droom kan bereiken: een gelukkig land (vaak een eiland) of een Gouden Tijdperk, zoals Plato zich het geïdealiseerde Sparta voorstelde. Het is in de geschiedenis onder verschillende namen beschreven. Men situeert zo’n plaats in het verleden (bv. Atlantis), maar ook in de toekomst (Koninkrijk Gods). Het vergt reizen, hetzij over land, hetzij in ruimte of tijd. Vanobbergen citeert ook anderen (o.a. Leibniz en Vogelaar) als ze schrijft: “Het heden gaat zwanger van de toekomst. Niettemin blijft de reis in de toekomst, zelfs in de meest geavanceerde technische utopie, een projectie van tradities uit het verleden”. Ze noemt een zevental belangrijke kenmerken van de utopie: het insularisme, totalitarisme, het collectieve geluk, zuiverheid en zuivering, het belang van opvoeding en onderwijs en tenslotte de ontevredenheid met de huidige of bestaande samenleving.

De geïdealiseerde situatie speelt zich af op en in een onbereikbare plaats en/of tijd, meestal een eiland. Hier wil men in een toestand van tijdloosheid verblijven en alles moet blijven zoals het is. De toestand is “puur”; men wil geen verandering omdat dit leidt tot afbraak en verderf. In die situatie is alles voor iedereen gelijk: men behoort als lid van de stam tot dezelfde familie, clan of bloedband. Het collectief staat voorop en ieder is daaraan ondergeschikt. Rechtvaardigheid is dát wat juist is voor de gemeenschap. Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid bestaan niet: alles past in het totaal en ieder is slechts onderdeel van dat totaal. Personen zijn inwisselbaar en niet uniek. De utopie straalt geluk uit; ze móet dat ook doen. Een opmerkelijke constatering is de volgende: “Het geluk staat lijnrecht tegenover de trauma’s uit het verre verleden. Hoe traumatischer het verre verleden was, hoe schitterender het geluk zal zijn in de utopie”[3]. Men is verplicht gelukkig te zijn en men zal er niet voor terugdeinzen “een offer te brengen om het grote geluk” . Men dient gematigd te zijn. Matigheid is zelfs onderdeel van dat grote geluk. Er bestaat voorts een “niet aflatende drang naar zuiverheid” (‘La pureté est le caractere dominant des moeurs utopiennes […’]”). Deze reinheid manifesteert zich onder andere in het handhaven van een strikte scheiding tussen leden van de gemeenschap en buitenstaanders. Deze laatsten worden niet toegelaten en zij mogen of kunnen niet deelnemen aan het “geluk” van de gemeenschap. Om de zuiverheid te garanderen moet iedereen vanaf zeer jonge leeftijd opgevoed en onderwezen worden: zo zuiver mogelijk in de zeden, gewoonten en cultuur. Op afwijking volgt straf. De norm is de norm van de stam of het collectief en er is dus geweld nodig om de puurheid te handhaven.

Zij beschrijft de utopische realiteit dus consequent aan de hand van wat Popper bedoelde met zijn tribalisme en gesloten gemeenschap. De reflex van mensen naar een realiteit die utopisch is, ligt onder andere besloten in de drang naar een natiestaat, de geborgenheid van het herkenbare. Het onbehagen met de voortgaande beschavingsdynamiek ligt hier aan ten grondslag.

Hard werken aan onevenwichtigheid

Insularisme, tribalisme, de utopie en nationalisme. De begrippen sluiten op elkaar aan en overlappen elkaar in betekenis. Samengevat kom ik, zoals Vanobbergen hiervoor voor utopie voor dit begrippencomplex uit bij een zevental kenmerken. Voorts onderscheid ik een drietal effecten die voortkomen uit de aard van de kenmerken. De kenmerken zijn de volgende:

1) De neiging tot maatschappelijke isolatie waarbij men zich wil verplaatsen in of terugtrekken op een geïdealiseerde ruimte, plaats of tijd. In veel gevallen zijn eilanden door hun natuurlijke beslotenheid, populair als oord.

2) Het streven naar zuiverheid van cultuur en geest. Dit wordt ook purificatie genoemd. Het komt voort uit het idee dat er een perfect oermodel zou bestaan, waar het verlangen naar uitgaat (nostalgie). Dat oermodel kent veelal een wat spiritueel of sacraal karakter. De veranderingen of ontwikkelingen die in de loop van de geschiedenis plaatsvinden, doen steeds afbreuk aan het oermodel en dat betekent dat geschiedenis het verhaal is van verval en verderf.

3) De geïdealiseerde samenleving is collectivistisch van aard. Het werkt als een organisme met een natuurlijk biologische ordening: er is een vaste schikking van mensen in relatie tot hun functie in de samenleving. De orde is gesloten van aard; buitenstaanders worden tijdelijk gedoogd, maar zij zullen nooit deel uit kunnen maken van de stam of clan. Zij kunnen ook nooit de diepe betekenis van het “zijn” van de stam doorgronden.

4) Door het collectivistische karakter en de vaste maatschappelijke ordening is de gesloten samenleving ook totalitair van aard. De schikking is ook verticaal vastgelegd: er is een onwrikbare ordening in boven/onderschikking. Hoewel niet noodzakelijk, is slavernij geen vreemd verschijnsel in dergelijke ordening. Er is geen vrijheid van wisseling in de groepen en men ervaart ook geen individuele of persoonlijke verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid heeft een collectief karakter.

5) Het ethisch kader en de morele codes van individuen zijn onderworpen aan dat van het collectief bepaalde. Rechtvaardigheid heeft geen individueel karakter; het is dát wat goed is voor de groep of stam en het stijgt uit boven het individuele belang of positie. In feite bestaat er zelfs geen individueel belang.

6) Om het ideaal zuiver te houden, het collectief loyaal, de cultuur onbeweeglijk sterk en het sacrale karakter van het oermodel levend, wordt veel belang gehecht aan educatie, opvoeding en vorming. Dit heeft het karakter van militante indoctrinatie.

7) Er moet een gezamenlijk geluksgevoel ontstaan. Dit dient de identiteit van het collectief constant te bevestigen zonder dat er ruimte is voor het individuele. Dat geluksgevoel is altijd gematigd van aard en kan nooit het individuele overstijgen. Dit geluksgevoel is eveneens de weerspiegeling van de kracht waarmee het volk zich heeft ontrukt aan historisch leed en trauma’s. De huidige maatschappelijke toestand is ook onbehaaglijk, maar de toekomst zal schitterend zijn als ieder zich houdt aan zijn positie, schikking en functie in het collectief. Het zal een geluk zijn dat zijn oorsprong vindt in het perfecte oermodel, dat vóór alle ellende uit het verleden de bron was van toenmalige gelukzaligheid.

[wordt vervolgd]

[1] Popper, pag. 214.
[2] Vanobbergen, Ineke. Van droom naar nachtmerrie, 2008 – 2009, pag. 4 – 15.
[3] Vanobbergen, pag 13.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter