Afgelopen week bereikte deze site het aantal van 17.000 bijdragen. Hoeveel bezoekers telt de site... Lees verder →
Portret van Elis Juliana door Tirzo Martha
Een nieuw initiatief van de Werkgroep Caraïbische Letteren: de Werkgroep heeft besloten om elk jaar aan een aankomend, talentvol beeldend kunstenaar uit het Caraïbisch gebied een opdracht te verlenen tot het maken van een portret van een schrijver of dichter uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba. Langs deze weg zullen jonge beeldend kunstenaars zich verdiepen in het werk van hun schrijvende confrères en de literatuur van hun regio, terwijl zij ook een betaalde opdracht krijgen die hun verder stimuleert op hun artistieke weg. De kunstenaars zijn geheel vrij hun opdracht vorm te geven zoals zij dit zelf willen..
lees verder…Cosmic Award voor Noraly Beyer
Noraly Beyer krijgt de onderscheiding voor haar inzet en haar rol als boegbeeld binnen de Nederlandse samenleving waarin zij fungeert als voorbeeld en pleitbezorger voor diversiteit in de media. Op Curaçao geboren uit Surinaamse ouders, heeft ze een aantal jaren in Suriname gewerkt bij de nieuwsdienst van de Surinaamse televisie. In Nederland werkte ze bij de NOS en de Wereldomroep als journalist en nieuwslezer. Tussendoor speelde zij in diverse toneelstukken. Sinds haar terugtreden als nieuwslezeres verzorgt zij veelvuldig presentaties bij tal van manifestaties.
De Cosmic Award is een tweejaarlijks terugkerende prijs waarmee uitdrukking wordt gegeven aan de waardering van MC voor een kunstenaar van niet-Nederlandse afkomst die zich binnen de Nederlandse samenleving via zijn werk op uitzonderlijke wijze profileert en zijn achtergrond laat meespelen in zijn werk.
De Werkgroep Caraïbische Letteren feliciteert Noraly Beyer van harte met haar Award!
Een lastige peuterpuber
Op 4 oktober 2009 vond in de OBA in samenwerking met de Werkgroep Caraïbische Letteren de presentatie plaats van het prentenboek voor de jeugd, Michi. Het boek is bij La Kock Publishing uitgegeven in drie talen: het Nederlands, het Engels en het Papiaments in de varianten Papiamentu en Papiamento.
lees verder…Twee bruggen
door Bert Bakker
Ontwikkeling van win-win: een stad heeft nu eenmaal geld nodig en mensen moeten wonen. Het Westerdokseiland is klein gebied aan de zuidkant. Er wonen hier nu veel mensen en de hoogbouw is al in de prijzen gevallen. Nieuwe bewoners kunnen trots zijn. De bewoners die er al langer woonden in arken en woonschepen kijken argwanend toe. De waarde van hun ligplaatsen is meegegroeid met de ontwikkeling. De brug lijkt zijn rug te bollen als een boze kat.
Deze brug van glimmend bauxiet verbindt de oude stad met een nieuwe woonhaven. Daar, waar ooit de trotse schepen uitvoeren om de wereldzeeën te bezeilen,om verre wingewesten in te lijven, daar staan nu, heel dichtbij, dure huizen op de kade. Cohen verbindt de stadsontwikkelingen van Zuid met een lijn naar Noord.
19.00 uur die zelfde dag. Even verderop, aan de andere kant van het station: Een brug kun je het niet noemen, meer een loopbrug op palen langs de oude haven aan het IJ. Zo kun je er komen vanaf het Stationsplein: bij de Openbare bibliotheek op het Oosterdokseiland.
Op de Caraïbische Letterendag wordt die avond in de Grote Zaal Edgar Cairo geëerd. Edgar Cairo (1948 – 2000) schreef vele boeken: romans, poëziebundels, theaterstukken, essays. Hij was de eerste migrant-schrijver die columns schreef voor de Volkskrant. Hij schreef over “het negerschap”: de geschiedenis en het verdriet van de zwarte mens, in Afrika, het Caraïbisch gebied en het verdriet als migrant in Holland.
“Als een kleine hosselaar op een Nederlands achtererf en geslaagd zakenman, als verzetsheld en koning, als trotse neger én als mens die vooral met zichzelf worstelt.“
Cairo schreef in het Nederlands en het Sranan en vooral: in zijn eigen “Cairojaans”. Zijn tijd ver vooruit riep hij evenveel bewondering als weerstand op. Hoe men ook zijn werk inschat, hij was een brug tussen verschillende culturen.
Zwoel. De krekels tsjirpen luidruchtig voor het slapengaan. Avondzon in september. De bladeren aan de palmbomen bewegen zachtjes in de wind. Papagaaien vliegen op. De vleermuizen trekken de stad uit naar de noordoevers. De loopbrug ligt lang en loom als een krokodil voor bibliotheekeiland. Deze brug verbindt inzichten van verschillende culturen, van Alexandrië tot Nieuw-Amsterdam. Hij verbindt openbaar en besloten, ver en dichtbij. Op deze brug wil ik blijven lopen, heen en weer.
8 september 2009
Rappa – Niet Loellen
Toen ik na meer dan vijftien jaar weer eens in Nederland voor vakantie was, merkte ik al gauw dat het een en ander duidelijk veranderd was. Natuurlijk, overal meer gebouwen, dat was al op Schiphol al te merken. En de samenstelling van de bevolking bleek in die tussentijd ook aan verandering onderhevig te zijn. Dat merkte ik in de tram, toen ik met m’n in Nederland wonende zwager op pad ging.
lees verder…Felix Burleson speelde Edgar Cairo
Prof. Bert Paasman speelt prof. Bert Paasman
Bert Paasman, Nederlands eerste hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur, speelt toneel op de Tweede Caraïbische Letterendag, a.s. zaterdag 5 september in de grote zaal van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Hij speelt de rol van… prof. dr Bert Paasman. De hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam – inmiddels emeritus – treedt op in Voor de harten van het licht. De teksten van het stuk zijn geschreven door Michiel van Kempen met fragmenten uit het werk van Edgar Cairo. Voor de harten van het licht is een theatrale presentatie rond het werk van Edgar Cairo. Het gedachtegoed en de levensgang van de grote Surinaamse schrijver worden in het stuk tot leven gebracht. Andere medespelers zijn nog drie hoogleraren: Ena Jansen (hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam), Pamela Pattynama (die Paasman opvolgde, zij het met als bijzondere onderzoeksveld de Indische letteren) en Michiel van Kempen (nu aan de Universiteit van Amsterdam belast met de West-Indische Letteren: Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba). De belangrijkste rol echter wordt gespeeld door een professionele acteur: Felix Burleson zet Edgar Cairo op de planken.
Of Burleson de meeste zenuwen zal hebben, moet worden afgewacht. Interessant is wel dat Bert Paasman zelf Edgar Cairo van zeer nabij heeft meegemaakt, toen Cairo in de jaren ’70 student was aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Het waren ervaringen om nooit te vergeten, vooral niet toen Edgar Cairo enkele jaren later in Paasman de baarlijke duivel – didibri srefi! – meende te herkennen. Dus, wie ook de bibberaties krijgt…
Boeren, burgers en buitenlui: gaat dat zien!
Plaats: grote zaal van de Openbare Bibliotheek Amsterdam
De smaak van het Vrije Suriname
Op de tweede Caraïbische Letterendag, zaterdag 5 september a.s. om 19.00 in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, komt Lydia Emanuels (foto rechts) vertellen over de totstandkoming van het hoorspel De smaak van Sranan Libre van Edgar Cairo. In 2007 schreef Sam Jones op de site van Radio Nederland Wereldomroep het navolgende over de heruitzending van het hoorspel, 25 jaar nadat het geschreven werd.
Abdelkader Benali op de Caraïbische Letterendag
Abdelkader Benali is een van de gasten op de Tweede Caraïbische Letterendag op zaterdag 5 september a.s. in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam (aanvang 19.00 uur). In het programma wordt bijzondere aandacht gewijd aan Edgar Cairo, onder meer via een toneelstuk, en Abdelkader Benali neemt deel aan het debat na de pauze. De deelnemers dragen voor uit hun eigen werk en gaan in debat over de vraag wat de Grote Voorlopers in de literatuur voor betekenis hebben voor jonge schrijvers.Abdelkader Benali (links) naast Rappa op de Caraïbische Letterendag. Foto © Roeland Fossen
Naast Abdelkader Benali is er een stroom aan andere gasten: Rappa en Ellen Ombre uit Suriname, Arthur en Henriëtte Cairo (broer en zus van Edgar Cairo), Noraly Beyer, Felix Burleson die toneel speelt, Lydia Emanuels, Eva Essed-Fruin, Maarten van Hinte, Ena Jansen, Michiel van Kempen, Bert Paasman, Pamela Pattynama, Michael Tedja. De muziek is van de viermansformatie Sky Dive met Sanne Landvreugd. Presentatie is in handen van Manoushka Zeegelaar.
Benali
Abdelkader Benali (1975) werd geboren in Marokko. Als klein jongetje kwam hij naar Nederland. Zijn ouders vestigden zich in Rotterdam, waar zijn vader een slagerij begon.
Benali debuteerde op eenentwintigjarige leeftijd met de roman Bruiloft aan zee, waarvoor hem de Geertjan Lubberhuizenprijs werd toegekend. Dit eerste boek betekende meteen zijn doorbraak in de letteren. Bruiloft aan zee werd onthaald op veel kritische lof en gewaardeerd als het ideale boek van een zeer getalenteerde allochtone schrijver die daarin op een even lucide als lichtvoetige manier een aspect van migrantenproblematiek literair verwerkte. De roman groeide langzaam uit tot een bestseller en werd vertaald in vele landen.
In de jaren direct daarna deed Benali ook van zich spreken als literatuurcriticus (in het Algemeen Dagblad), verhalen- en toneelschrijver, dichter en blogschrijver voor Vrij Nederland. Maar pas in 2002 verscheen zijn tweede roman, De langverwachte, waarmee hij definitief zijn naam vestigde als belangrijk schrijver in de Nederlandse literatuur. De langverwachte werd onderscheiden met de Libris Literatuur Prijs 2003.
Daarna verschenen de roman Laat het morgen mooi weer zijn (2005), Marokko door Nederlandse ogen 1605-2005 (samen met Herman Obdeijn), de dichtbundel Panacee, het toneelstuk Jasser en de reportage Berichten uit een belegerde stad (over Beiroet), Wie kan het paradijs weerstaan (briefwisseling met Michaël Zeeman), Feldman en ik, en tenslotte de roman De Marathonloper, Benali’s (literaire) verbeelding van zijn eigen ervaringen met en fascinatie voor het hardlopen. In 2009 verschijnt de roman De stem van mijn moeder, waarin Abdelkader Benali terurgkeert naar het thema uit o.a. Bruiloft aan zee: dat van het migrantenkind tussen twee culturen.
Voorjaar 2010 begint de NPS met een nieuw televisieprogramma over boeken, gepresenteerd door Abdelkader Benali. Het nieuwe wekelijkse programma, dat nog geen naam heeft, zal worden uitgezonden op woensdagen om half tien.
‘Ik heb daar niet zo’n zin in,’ zei ik korzelig en ik stak het boek in mijn tas.
[Informatie en fragment ontleend aan de website van Abdelkader Benali]
Het volledige programma van de Letterendag vindt u hier
De schrijver met de grootste energie sinds Albert Helman
Abdelkader Benali, Noraly Beyer, Felix Burleson, Arthur en Henriëtte Cairo, Lydia Emanuels, Eva Essed-Fruin, Maarten van Hinte, Sanne Landvreugd, Ellen Ombre, Rappa, Michael Tedja, Manoushka Zeegelaar en nog vele anderen werken mee aan de Tweede Caraïbische Letterendag, op zaterdag 5 september a.s. Het programma is gewijd aan de het thema: wat kunnen de Grote Voorbeelden doorgeven aan jonge schrijvers? Wat doe je met tradities? Binnen dat kader is het programma voor de pauze geheel gewijd aan de grote schrijver Edgar Cairo (1948-2000), ‘negerschrijver’ zoals hij zelf met trots altijd zichzelf proclameerde. Plaats: Openbare Bibliotheek Amsterdam. Aanvang: 19.00 uur. Voor het volledige programma klik hier
Edgar Cairo 1948-2000; trauma’s verwoord
Het lijdt geen twijfel dat Edgar Cairo na Albert Helman de Surinaamse schrijver is geweest met de grootste energie en de grootste verbeeldingskracht. Donderdag 16 november 2000 werd hij gevonden in zijn Amsterdamse woning; hij overleed, evenals drie van zijn broers, aan een maagbloeding, mogelijk een dag eerder.
Edgar Cairo was een absolutist, iemand die de koloniale geschiedenis in alle uithoeken verkende en er zijn schreeuw over liet horen. Geen enkele andere schrijver uit Nederlands West-Indië heeft de koloniale trauma’s zo indringend verwoord in zoveel genres als Edgar Cairo. Dat klinkt alsof hij een loodzwaar oeuvre bij elkaar schreef, maar er zijn weinig schrijvers bij wie het plezier van het schrijven zo van elke pagina spatte als Cairo. Zijn reeks boeken vormde bovenal een menselijk oeuvre waarin de tragiek dragelijk werd gemaakt door de geestigheid van observeren.
Edgar Eduard Cairo werd op 7 mei 1948 geboren in Paramaribo. Zijn ouders waren afkomstig uit het district Para, echte negers vanuit het diepste van de plantagecultuur van Suriname. Zij brachten hem een besef van zijn roots bij dat hem nooit meer zou verlaten. Edgar had een goeie kop, en belandde op het hoogst bereikbare: de Algemene Middelbare School. Hij was een echte erfjongen maar de rumoerige volkserven vormden een slechte studie-omgeving; zenuwen speelden hem parten, de maag speelde op, hij kwam enkele weken bij het gezin van de visionaire econoom Frank Essed en zijn vrouw Eva Fruin die hij als lerares Nederlands had leren kennen (een tijd waarover hij de roman Adoebe lobi/Alles tegen alles zou schrijven). Hij slaagde, ging naar Amsterdam, studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap en zoog alles in zich op wat aan zijn oeuvre een uitzonderlijke diepgang zou verlenen: de culturen van het Caraïbisch gebied en Afrika, algemene taalwetenschap, dramaturgie.
Hij debuteerde in 1969 met een novelle in het Sranan die nog altijd zijns gelijke in die taal niet heeft gevonden: het indringende verhaal over een vader-zoon-relatie Temekoe. Later herschreef hij het verhaal tot twee Nederlandstalige versies. Vooral nadat hij in 1977 In de Knipscheer als uitgeverij had gevonden, hield de stroom publicaties niet meer op. Hij publiceerde in ruim tien jaar tijd vijftien prozaboeken, negen dichtbundels en acht toneelstukken, nog afgezien van talloze essays in tijdschriften en minstens vijf romans die niet in druk verschenen.
Hij verbreedde zijn aandachtsveld: van de stadserven van Paramaribo, naar het leven in de Surinaamse districten, weer later naar het Caraïbisch gebied en de historie van de negerslaven, nog later naar de situatie van Surinaamse migranten in Nederland en de multiculturele Hollandse samenleving, tenslotte naar Afrika en de geschiedenis van de kolonisering van de negers en de oorsprong van wat Cairo het `negerverdriet’ noemde.
Zijn boeken werden alsmaar omvangrijker: zijn roman Jeje Disi/Karakter’s krachten telde 560 pagina’s, zijn verzamelde gedichten Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding 877 pagina’s. Hij trad talloze malen op in binnen- en buitenland, schreef columns voor de Volkskrant en De Groene Amsterdammer, het succes kende geen grenzen meer. Hij kocht een rode Maserati die al gestolen werd aleer hij er het Rokin mee voorbij was. De geschiedenis werd teruggekocht met kostbare meubels uit de koloniale tijd. Met zijn eigenzinnige taalgebruik, een enorm creatief doorgevoerde vorm van Surinaams-Nederlands, bereikte hij echter niet een massapubliek. Eind jaren ’80 begon hij te schilderen met hetzelfde fanatisme als hij schreef. Wie zijn huis in wilde, moest zich tussen plafondhoge stapels schilderijen doorwringen. Met zijn laatste boeken kon geen lezer hem nog volgen. De psychose was compleet. Hij meende dat zijn inspiratie rechtstreeks van God kwam en de taal van Shakespeare en Dante.
De laatste jaren was hij weer op de terugweg. Het diepzinnige toneelstuk De doodsboodschapsvogel uit 1978 werd zijn eerste stuk dat in Suriname en Nederland werd opgevoerd. Hij overleed in Amsterdam-Oost een wijk vol van de minderheden waarvoor hij jarenlang met bruisende energie op de bres stond. Maar in zijn woonkamer, blauw verlicht door een gaskachel, heeft hij het gevecht met zijn doodsboodschapsvogel alleen moeten leveren.
Michiel van Kempen
[Verschenen in NRC Handelsblad, 18 november 2000]
Die gozer met die koeie-oge; Rappa op de Letterendag
Voor de Tweede Caraïbische Letterendag op 5 september a.s. komt de schrijver Rappa over uit Suriname. De dag zal bijzondere aandacht wijden aan Edgar Cairo, onder meer via een toneelstuk, en Rappa neemt deel aan het debat na de pauze. De deelnemers dragen voor uit hun eigen werk en gaan in debat over de vraag wat de Grote Voorlopers in de literatuur voor betekenis hebben voor jonge schrijvers. Naast Rappa schuiven aan schrijver Abdelkader Benali, theatermaker Maarten van Hinte, beeldend kunstenaar en schrijver Michael Tedja en via een videopresentatie ook Ellen Ombre. Het gesprek wordt geleid door Noraly Beyer.
lees verder…Een eerbetoon aan Edgar Cairo
Edgar Cairo
Gi den preimati
Bunsi bunsi!
Firi so dipi,
a meri mi, tya
lobi doro ai.
Fu di granwe
sma no ben si
tak’ ala kloru
warti skin, so
libi ben nyofi.
Te noya
gran gronfiri
tek’ wi prei
met’popki.
Libisma
ar’ i bro!
Aan mijn speelkameraden
Eensklaps… in mij
ontwaakt diep het gevoel,
zo diep als ooit
een mens zich voelt
in liefde die ontluikt.
Doordat het oog
der mensheid
niet wou zien
dat elke huid
‘n lichaam past,
verloor de ziel
pigment.
Tot nog toe
waren het louter emoties
die ons bouwden
tot vleespoppen.
Mens, haal je adem!