blog | werkgroep caraïbische letteren

Carry-Ann Tjong-Ayong – Knippa-tijd

Als je vroeger zogenaamd Frans praatte zei je met nasale stem: “Knepa lep’na bon!” En dan kocht je op het schoolplein een trosje van die ronde groene vruchten die je tussen je voortanden openknakte om de roze met zacht zoet vruchtvlees omhulde pit leeg te zuigen. Met de pitten bekogelden we elkaar.

Nu zestig jaar later zie ik soms aan de kant van de weg jongens staan, die bosjes knippa aanbieden. Maar ik heb het geluk te logeren op een erf met een reusachtige oeroude knipbrood. Het zijn eigenlijk drie dikke stammen die vanuit hetzelfde punt omhoog schieten en zich vertakken tot een enorme boom, met een weelderig bladerdak en overdadig rijk aan vruchten. Op plukhoogte zijn ze nog niet zo groot en te groen om te eten. Helemaal bovenin hebben ze de grootte van een flinke “bam” of knikker en met zekere regelmaat hoor je ze op de grond of met een harde klap op het zinken dak vallen. Die variant is rijp en lekker zoet.

De boom zelf is oud en grijs en begroeid met prachtige vinger- of gatenplanten, bromelia’s en orchideeën. Het is het type boom dat mij als kind altijd uitlokte om in te klimmen. Ik daagde mijn twee broertjes uit: “Wil je zien dat ik helemaal bovenin ga…”
“ Je lijkt!”
En dan renden we naar de boom en ja hoor, ik was het hoogst. Triomfantelijk zat ik op een tak. Mijn vader keek lachend toe.
“Goed vasthouden!”

cat 14/6 2011

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter