blog | werkgroep caraïbische letteren

De bitterste jaren van Anton de Kom

door Jaap Goedegebuure
.
De Surinaamse verzetsheld Anton de Kom (1898-1945) is zonder twijfel een van de fascinerendste figuren uit onze koloniale geschiedenis. Als zoon van een zwarte man die nog net de slavernij had meegemaakt, was hij ervan overtuigd dat het in de twintigste eeuw nog lang niet gedaan was met de uitbuiting en discriminatie van de gekleurde bevolking. Na een verblijf in Nederland, waar hij werkte als handelsreiziger en trouwde met een blanke vrouw, keerde hij in 1933 naar Suriname terug en zette zich in voor ongeletterde contractarbeiders.

Een demonstratie van zijn aanhangers die de vrijlating van ‘Papa de Kom’ eisten liep uit op politiegeweld, met twee doden en tientallen gewonden tot gevolg. Daarmee maakte hij zich zo gehaat dat hij als staatgevaarlijke oproerkraaier werd gearresteerd. Hij werd drie maanden vastgezet en toen op een boot naar Nederland gezet. Daar schreef hij Wij slaven van Suriname, een felle aanklacht tegen driehonderd jaar koloniale politiek. De romans en verhalen die hij daarna aan uitgevers voorlegde werden stelselmatig geweigerd. Na de Duitse inval in mei 1940 sloot De Kom zich aan bij het verzet. Kort voor het einde van de oorlog moest hij dat met de dood bekopen.Aan deze held wijdde Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 1977) haar vijfde roman. Net als in haar familieroman Wanneer wij samen zijn (2006) oriënteert zij zich daarmee nadrukkelijk op haar land van herkomst, terwijl andere boeken, waaronder de succesvolle roman Het gym (2011), zich afspeelden tegen een Nederlandse achtergrond.

De man van veel brengt een nauwelijks gedocumenteerde episode uit Anton de Koms bewogen bestaan tot leven. Je kunt gerust van een inktzwarte bladzij spreken. Na zijn gedwongen terugkeer naar Nederland ondervindt De Kom zoveel tegenwerking dat een baan met vaste inkomsten onmogelijk is, zodat hij en zijn gezin bittere armoe lijden. De buren bezien hem met nauwelijks verholen weerzin en voor de deur staat permanent een politieman in burger om de potentiële revolutionair in de gaten te houden.

De Koms frustraties lopen zo hoog op dat hij tegen het einde van 1939 een gevaar voor zijn naaste omgeving wordt. Ten slotte laat zijn wanhopige echtgenote hem in een psychiatrische inrichting opnemen. Hij ervaart dat als een herhaling van zijn eerdere gevangenschap en onderdeel van een complot waarvan hij zich al jaren lang slachtoffer voelt.

Amatmoekrim begint haar verhaal op de dag dat De Kom door drie ziekenbroeders wordt opgehaald en beëindigt het wanneer de behandelend arts hem genezen verklaart en naar huis stuurt. Het relaas van de gedwongen opname, de slaapkuur en de gesprekstherapie wordt regelmatig onderbroken voor flashbacks die ons informeren over De Koms activisme in Suriname en Nederland gedurende de jaren twintig en dertig, de systematische tegenwerking die hij ondervond en het isolement waarin hij kwam te verkeren. Het resultaat is een geromantiseerde biografie volgens de geijkte genreconventies die willen dat de romancier-biograaf zich zoveel mogelijk bij de feiten houdt, maar vrij is om de open plaatsen daartussen in te vullen met bedenksels. Omdat er over De Koms verblijf in de kliniek vrijwel niets bekend is, kan Amatmoekrim zich uitleven in scènes die getuigen van zijn paranoïde waan, woedeaanvallen, angstdromen en schuldgevoelens, in conversaties met de psychiater, contacten met medepatiënten en de geleidelijke opgang uit het duister naar het licht (heel symbolisch net op dat moment de lente van 1940 aanbreekt).

Voor lezers die niet weten wie Anton de Kom was en waarvoor hij stond, heeft deze ziektegeschiedenis iets willekeurigs. Het zal best dat de hoofdpersoon in Amatmoekrims ogen een uitzonderlijke held is, maar het blijft de vraag of het verhaal over zijn tijdelijke instorting daarmee ook zo bijzonder is dat het op zichzelf kan staan. Anders dan de passages waarin wordt teruggeblikt op De Koms engagement zijn de gedeelten die zich in de inrichting afspelen op den duur eentonig en langdradig.

Ronduit storend is de slordige manier waarop de schrijfster met historische data omspringt. Hoewel Hitler pas op 30 januari 1933 aan de macht kwam, laat Amatmoekrim Nederland anno 1932 al in de ban van de Duitse dreiging verkeren. De Nederlandse capitulatie situeert ze op 15 in plaats van op 14 mei 1940, en de bevrijding niet op 5 mei, maar op 30 april 1945. Hoe geromantiseerd een biografisch verhaal ook mag zijn, de feiten moeten wel blijven kloppen.Karin Amatmoekrim: De man van veel. Prometheus, Amsterdam, 263 blz. euro 19,95

[uit Trouw, 26/10/2013]
Karin Amatmoekrim treedt a.s. donderdag 28 november op in de Centrale Bibliotheek Amsterdam-Zuidoost, Frankemaheerd 2, in het Winkelcentrum Amsterdamse Poort

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter