blog | werkgroep caraïbische letteren

Engagement in de poëzie van Henry Habibe

door Fred de Haas

In een interview met Mayra Maduro (Amigoe di Curaçao, 29-02-1969) zei Henry Habibe, sprekend over zijn vroegste gedichten die onder de naam ‘Spártaco’ in 1965 werden gepubliceerd in het toenmalige tijdschrift Kambio, dat hij zichzelf niet zag als een geëngageerd dichter. Hij gaf de voorkeur aan de term ‘sociaal bewogen’. Deze sociale bewogenheid heeft zich in zijn latere bundels echter zo nadrukkelijk gemanifesteerd dat je zou kunnen spreken van een sociale bewogenheid die toch wel dicht in de buurt komt van sociaal engagement. In deze context is zijn bundel Keresentenchi van belang.

Keresentenchi
De wat geheimzinnige titel ‘Keresentenchi’ is een verwijzing naar het Antilliaanse kinderliedje ‘Asina nos ta balia keresentenchi’ (zo dansen we keresentenchi). Naar de oorspronkelijke betekenis van ‘keresentenchi’ kan men alleen maar gissen. Dat heeft men dan ook wel gedaan, maar die goedbedoelde poging heeft niet bijgedragen tot enige verduidelijking of beter begrip. Woorden en woordverbindingen uit kinderliedjes komen vaak absurd over omdat ze zodanig zijn verbasterd dat de oorspronkelijke betekenis nauwelijks of niet meer is te achterhalen. Vandaar dat we in de Nederlandse bewerkingen het woord ‘keresentenchi’ dan ook hebben vervangen door een op zijn minst even absurd klinkend fragment uit een Nederlands kinderliedje of rijmpje.
Fragmenten uit kinderliedjes zullen in de hele bundel met regelmaat blijven opduiken en dat heeft een goede, dichterlijke, reden. Uit de confrontatie van het onschuldige kinderliedje met de vaak puur op zichzelf gerichte gedragingen van volwassenen ontstaat in het gedicht een beeld dat bepaald niet vrij is van sarcasme.

In Keresentenchi (1980) komen onderwerpen aan bod die illustratief zijn voor het maatschappelijk reilen en zeilen op het eiland Aruba in de tweede helft van de 20e eeuw.In het eerste gedicht kondigt Habibe al meteen aan dat hij van plan is flink van leer te trekken tegen alles wat hem ergert in die maatschappij. En hij zal hiervoor zijn krachtigste Papiamentu uit de kast halen, een Papiamentu waarvan hij de slagkracht vergelijkt met de hoorn van een stier. De toon van het gedicht is afgebeten en het ritme staccato. De agressieve toon wordt ondersteund door veel assonantie en alliteratie, waarbij de gutturale K-klank opvallend aanwezig is:

Ban saka
Kachu di papiamentu
Fo’i nos pechu
I koba
Palabra
Koba
Palabra
Traha un warapa
Di palabra
Buta poncha
Riba poncha
I hende
Riba hende
Keresentenchi
Bula riba
Kai abou
Hasi kiko
Ku bo ke
Aruba mes
Ta Aruba mes

Vertaling/bewerking

Ten aanval nu
En stoot naar voren
Met de Papiamentu horen!
Graaf
Naar woorden!
Graaf
Naar woorden!
Maak een brouwsel
Woorden, woorden:
Pontje boven
Pontje onder
Jij eronder
Ik erboven
Blauwe fluit met knopen
Jan Huigen moet niet juichen
Het tonnetje valt in duigen
Praatjes voor de vaak
Toe maar, doe maar raak!
Aruba op z’n malst
Aruba op z’n smalst!

Niet alleen de titel is cryptisch, ook de bundel zelf is niet makkelijk toegankelijk. Habibe springt nu eens vernieuwend dan weer archaïserend met de taal om, zodat de lezer vaak een beroep moet doen op zijn eigen verbeeldingskracht om een zinvolle betekenis aan bepaalde passages toe te kennen. Bovendien verwijst de dichter regelmatig naar politieke en maatschappelijke omstandigheden van tientallen jaren geleden waarmee de hedendaagse lezer niet bekend kan worden verondersteld. Om de gedichten op hun volle waarde te kunnen schatten moet men enigszins op de hoogte zijn van de politieke en sociale situatie van een tijd, waarin Aruba zich begon los te maken van de knellende banden met Curaçao en een directe band met Nederland nastreefde. Het was een tijd waarin de emoties op het eiland hoog konden oplopen.

In de loop van deze bundel zal de dichter ons laten proeven van het brouwsel dat hij heeft gemaakt en bereid met de ingrediënten uit de maatschappelijke keuken van zijn geboorteland.
Hij benut de rijke mogelijkheden van zijn moedertaal om Aruba en de met zichzelf ingenomen Arubaan op de korrel te nemen. Daarbij last hij kleine fragmenten uit Antilliaanse kinderliedjes in die zijn gedichten ogenschijnlijk een speels karakter verlenen. Maar dat is, zoals boven gezegd, slechts schijn. De toon van zijn – vrije – verzen is verbeten en grenst vaak aan de verwensing. Habibe stelt de oppervlakkigheid, de kortzichtigheid, het discriminerende en corrupte gedrag van de eilandbewoners aan de kaak en maakt korte metten met de heftige pogingen die de Arubaan in het werk stelt om de wereld te overtuigen van zijn ‘Indiaanse’ afstamming, thema’s die ook zullen terugkeren in zijn volgende bundel Yiu di Tera.

Een onthullend gedicht in dit opzicht is ‘Balia Keresentenchi’:Tivolí, Tivolí,
Elegansia di peluka,
Su master ta di oro,
Pòwis di sosiedat

Caribe, Caribe
Garot’i distinshon,
Koladó di plata,
Patrish’i sosiedat

Estreya, Estreya,
Bistí tur na hel,
Kamind’i der’e gai,
Trupial di sosiedat

Portugués pa bari kaya
Yaya pa laba paña
Chinés pa strika bachi
San nicolas pa toka brass

Hende ariba hende
Sombré ku sinta pretu
Ta Aruba mes
Ta Aruba mes

Asina nan ta balia
Keresentenchi
Keresentenchi

Vertaling/Bewerking

Tivoli, Club Tivoli
Met pruik zo elegant,
Zijn vlaggenmast in gouden band:
Het pauwtje van ons land!

Caribe, Club Caribe,
Een fraaie wandelstok
En zilveren vergiet:
Voor minder doen we ‘t niet!

Estreya, Club Estreya,
Van top tot teen in geel:
Daar waar de haan zijn kop verliest
Is troepiaal ons deel!

De Portugees mag vegen,
De dienstmeid kleren wassen,
Muziek blaast uit San Nicolas,
Chinees strijkt onze jassen!

Baasje, baasje boven baas
Een hoed met zwarte band:
Aruba, ben je écht zo dwaas?
Aruba! Wat een land!

Zo danst Aruba in de zon
– Van hopsasa van hopsasa –
Jan Huigen in de ton

In dit gedicht passeren een aantal bekende Arubaanse Clubs van vroeger de revue die, onder de schone schijn, allemaal iets hebben waar de dichter zich aan ergert. In de ene club mogen alleen maar blanke Arubanen komen, de andere kenmerkt zich door het protserige en hoogmoedige gedrag van hun leden en een derde draagt zijn politieke kleur wat al te uitbundig uit. Er wordt neergekeken op alles wat niet echt ‘Arubaans’ is, maar intussen worden de door de plaatselijke bevolking gediscrimineerde mensen wel gebruikt voor het gemak van de ‘zuivere’ eilandbewoner: de Portugees veegt de straat,, het zwarte dienstmeisje doet de was en je feesten worden opgeluisterd door zwarte muzikanten uit San Nicolas. En Aruba doet of er niets aan de hand is. Aruba danst gewoon verder.

In dit gedicht vinden we ook een verwijzing naar de plaats waar vroeger omstreeks 24 juni, de patroondag van Sint Jan, traditioneel het wrede volksvermaak van ‘Der’e Gai’ (Begraaf ‘t haantje) plaatsvond. Bij dit vermaak was het de bedoeling dat een geblinddoekte man met een stok de kop afsloeg van een levende haan die met de rest van zijn lijf in de grond was begraven. De man mocht het driemaal proberen en dan moest ie de stok aan iemand anders geven. Tijdens dat gebeuren zong men het volgende rijmpje:

San Juan ta bin, San Juan ta bai
San Juan ta bin, San Juan ta bai
At’é ku e palu den su man,
Ku so wowo bon mará

Der’e gai
Der’e gai

Pa nos soyé
Pa nos komé
Pa nos plumé
Pa nos maté
Pa nos soyé
Pa nos plumé

Amigu, tur ban hal’un banda
Pa Don Juan bai mata e gai
At’é ku e palu den su man
Ku su wowo bon mará

Don Juan ku e palu ariba-bou
Ta balia bai p’e mata e gai
Ata Don Juan a mata e gai
Kore mira, el a maté

Vertaling/Bewerking

Sint Jan die komt, Sint Jan die gaat
Sint Jan die komt, Sint Jan die gaat
En in zijn hand houdt hij een stok:
Geblinddoekt slaat hij op de gok.

Begraaf de haan!
Begraaf de haan!

Dan villen wij
Dan eten wij
Dan plukken wij
Dan doden wij
Dan villen wij
Dan plukken wij

Vrienden, aan de kant! Opzij!
Want Jan de slager moet erbij!
En in zijn hand houdt hij een stok:
Geblinddoekt slaat hij op de gok.

Sint Jan zoekt nu de haan te raken,
Met zijn stok van kant te maken;
Kijk, nu mept hij op de haan,
Kom kijken! ’t is met hem gedaan!

De deelnemers aan Der’e Gai waren gekleed in het geel. Geel was ook de kleur van de politieke partij van Aruba die afscheiding van Curaçao en de Status Aparte nastreefde. In het derde couplet wordt hier een toespeling op gemaakt. Ook de troepiaal, een inheemse vogel, kon oranje of geelgekleurd zijn.
Het kinderliedje waar Balia Keresentenchi in de eerste en vijfde strofe een toespeling op maakt is het bekende Antilliaanse kinderversje ‘Nos ta bai Hulanda’. Het is oorspronkelijk een Curaçaos liedje, waarin melding wordt gemaakt van de Koningin Emmabrug, de schipbrug over de St. Annabaai in Willemstad die vroeger de enige korte verbinding vormde van het stadsdeel Punda met het stadsdeel Otrobanda:

Nos ta bai Hulanda
Den bapor franses
Su master ta di oro
Bandera hulandes
Ponchi ariba ponchi
Hende ariba hende
Sombré ku sinta pretu
Hulanda nos ta bai!
Ajó!

Vertaling/Bewerking

Wij gaan mee naar Nederland
Al met een Franse boot,
Zijn vlaggenmast in gouden band
En kleuren blauw, wit, rood.
Pontje boven, pontje onder,
Het wordt dringen op de vlonder,
Hoedje met een zwarte band
Wij gaan mee naar Nederland!
Dáááág!

Nederland wordt in dit liedje afgeschilderd als het ultieme ideaal en de rijkdom van Nederland wordt gesymboliseerd door de gouden mast van de boot. Habibe gebruikt de woorden ‘hende riba hende’ die in het liedje gewoon de betekenis hebben van ‘drommen mensen die over de schipbrug lopen’ in de overdrachtelijke zin van ‘de ene mens die boven de andere mens probeert uit te komen’.

Ook veegt Habibe de vloer aan met het Arubaanse – discriminatoire – ‘indianisme’, de idee dat de Arubaan van een ander (lees: beter) ras zou zijn omdat ze van de oorspronkelijke Indianen, de Caquetíos, zouden afstammen:

At’é homber mágico
Ku sinkuri hulandes
Seremonia di abrakadabra
Bastón di distinshon
(perfum’i piská putrí)

nos isla ta di perla
ta di perla
tur otro kos
ta porkería

indján a baha fo’i shelu
abrakadabra
kai sinta riba sinkuri
abrakadabra
bastón temblando
abrakadabra
rubiano rubiano
indján te den su saku
tur otro kos
ta wacharaka

[gedicht ‘Abrakadabra’]

Vertaling/Bewerking

Daar is de Ti -Ta -Tovenaar
Met hoge hoed en staf.
Met Hocus Pocus, loos gebaar,
Draait hij zijn nummer af
(En stinkt naar kaviaar).

Ons eiland is een parel,
Een parel in de zee,
En alles wat geen parel is
Dat spoel ik door de plee.

Een Indiaan valt uit de lucht
Door Hocus Pocus, wat een klucht!
Recht op de hoge hoed
– Precies daar, waar hij wezen moet! –
De toverstaf trilt nog wat na
Van Ti -Ta -Ti -Ta -Tovenaar.
Arubaantje, Arubaan,
Tot in zijn ballen Indiaan!
En de rest is flauwekul,
Geouwehoer en slap gelul!

Na de politiek komt ook het instituut van de Kerk aan de beurt. De Kerk wordt door Habibe – net als de regering – óók beschouwd als een onderdrukkende instantie. Immers, de Kerk heeft in de Geschiedenis altijd de zijde van de machthebbers gekozen.
Habibe kiest in onderstaand gedicht een van de bedienaren van de katholieke godsdienst uit om zijn gram te halen. En dat gebeurt op een niet mis te verstane wijze:

In nomine patris et filii et…
Mi yiu, kontá mi tur bo piká!
Sí, pastó, na nomber di Tata
Mi ta konfesá
Ku m’a koi Mimi
Simán pasá
(…tic-tac, tic-tac, tic-tac…)

Mi yiu, b’a ofendé Dios Tata
I bo n’ta drenta shelo pa eternidat!
Ai, pastó, mi tin mied’i fièrno
Pordoná mi piká
I lo mi n’hasié
Nunka mas

[fragment uit gedicht ‘Konfeshon’]

Vertaling/Bewerking

In nomine patris et filii et…
Mijn zoon, verklaar je zonden nader!
Ja, pastoor, in naam van de Vader
Biecht ik, schuldig en bekaaid,
Dat ik een week geleden nog
Mimichi heb genaaid
(…tik-tak, tik-tak, tik-tak…)

Mijn zoon, je hebt God de Vader verstoten!
De hemel voor jou is voor eeuwig gesloten!
Meneer pastoor, ik ben bang voor de hel,
Maar u vergeeft me mijn zonde wel.
Wat ik deed was af te keuren,
Maar het zal nóóit wéér gebeuren!

[…]

Ook wordt het hypocriete gedrag van sommige vroom christelijke mensen bijtend aan de kaak gesteld door de genadeloze spiegel die hen wordt voorgehouden:

E bon kristián
A batí bo fei kama
Diadomingo trempán
Pa na rudía
Bo kita kai
Den pastó
Su say’i
Flamboyán

Na mesa
Striká ku kara angelikal
I armá ku palabra selestial

Anochi
Sin maskarada
Su kalbás
A drèiskruf
Den Barcadera
Su atrás

[gedicht ‘Bon ehèmpel’]

Vertaling/Bewerking

De goede Christens wil is wet:
Hij slaat je dan ook vroeg uit bed
Om je op Zondagmorgen
Zere knieën
Te bezorgen,
Vallend voor
Meneer pastoor z’n
Flamboyantpeul (toog ervóór)

En ter communie! Uitgestreken
Engelengezicht en
Woord omstraald door hemels licht…

Maar in de avond
– ‘Maskers af!’ –
wordt er niet hemels meer gezongen,
Is het Geile Lust die stuurt
En wordt er in de Havenbuurt
Iemand van achteren besprongen.

Habibe is op zijn best als hij in ritmische taal scheldkanonnades afsteekt tegen alles en iedereen die met mooie praatjes aankomt en bij de vroegere koloniale macht in het gevlei probeert te komen:

Vijf jaar na Keresentenchi verscheen zijn bundel Yiu di Tera, die over het algemeen minder hard van toon is, maar daarom niet minder doeltreffend.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter