blog | werkgroep caraïbische letteren

Dichter in spagaat

door Ezra de Haan

Tihá / Troost is de tweede gedichtenbundel van Raj Mohan waarin het Sarnámi, de moedertaal van de Hindoestanen in Suriname en Nederland, een grote rol speelt. Bapauti/ Erfenis (2008) was zijn debuutbundel. De eerste helft van Tihá/ Troost lijkt een vervolg daarop. Weer lezen we, wanneer we dat kunnen, de gedichten in zijn moedertaal en horen we de stem van de dichter zoals hij zijn gedichten voordraagt. Wellicht is het beter om in deze context over zingen te spreken. Net zoals een dichter die ik ken zijn gedichten altijd liever liedjes noemde. Bij Raj Mohan komen gedichten en liederen soms samen. Wanneer hij die voorleest, lijkt hij de tekst, de woorden te bezweren. Verdriet lijkt op te gaan in de klanken van het, voor de doorsnee- Nederlander, exotische Sarnámi. Zodra je de vertaling in het Nederlands leest, begrijp je pas hoe pijnlijk de mooie klanken zijn.

Tihá / Troost opent met een gedicht over zijn oma, zijn áji. Het is een gedicht dat ontroert doordat het proces van dementeren zo herkenbaar is. In dit geval is dat knap. De oma is namelijk zowel een universele oma van wie je houdt en die ontroert, als een Surinaamse oma. Nergens is dit gedicht zoet, niets wordt verhuld en toch lees je liefde tussen de regels.

Uit: áji/ Oma

je ziet iedereen
maar kijkt naar niemand
je bent in ons midden
maar niet met ons
de wekelijkse drukte van familie
blijft weg
uitnodigingen zien je voordeur
niet meer
en toch je zo uitdossen
dat geen zou
vermoeden dat je niet uitgaat
je ogen zo op de deur gericht
alsof opa ieder moment
met de bruidsstoet aan kan komen

Raj Mohan gebruikt heldere taal (ik ga hierbij uit van de Nederlandse vertaling) en hij is karig met woorden. Daardoor komt de boodschap des te beter over bij de lezer. De armoede die in ‘Midweek’ wordt beschreven geeft ons een goede indruk hoe het dagelijks leven voor de armen in Suriname tegenwoordig is. (en wellicht vroeger ook was) Deze zorgen voor mooie woorden.

Uit: midweek

vandaag is de midweek
weer aan de deur
komen zeuren

Veel Surinamers kozen voor nieuwe kansen en gingen naar Nederland. Een stap die voor hen minder makkelijk was dan het voor buitenstaanders leek. In de gedichten ‘Moederlief’, ‘Oud verdriet’ en ‘Ik wil’ beschrijft Mohan die periode. Het blijvend verdriet, dat voor veel Surinamers verder gaat dan heimwee, kreeg een monument met deze twee gedichten.

Uit: oud verdriet

Vandaag
raak ik
weer eens
een oud
verdriet
van jou aan
en vertrek

Deze laatste strofe doet een Jan Arends denken. Het geeft een mooie, stroperige traagheid aan de woorden. Ze lijken opgerekt te worden. Het is het aftasten van een gevoel, een herbeleven van een traumatische ervaring. De gedichten in Tihá/ Troost vormen een soort van autobiografie in gedichten. Naarmate de bundel vordert, komt de dichter er meer in voor. Zijn eerste erotische ervaring op elfjarige leeftijd bij het zien van een touwtje springend buurmeisje doen ons de eerdere, wat sombere gedichten snel vergeten. De mango’s als metafoor voor de jonge veerkrachtige borsten zijn uiterst beeldend.

Uit: touwtje springen

en gluurde stiekem
naar de op en neer meedeinende
opgezwollen borsten van
het touwtje springende buurmeisje
als met geweld geplakt in haar japon
keihard, zonder enig steun
glimmend in de ondergaande middagzon
als boomrijpe mango’s aan de tak

De laatste gedichten in het eerste deel van de bundel gaan over integratie, over het deel uit willen maken van een land, een land dat je soms niet hebben wil. In ‘Dit is jouw stad’ maakt Raj Mohan duidelijk hoe dit op iemands denken inwerkt. Hij hamert erop hoeveel, vrijwel alles ‘jouw’ stad is, dat van de ander. En het herhalen van het woord jouw werkt. Vooral omdat het einde van de eerste strofe een vraag, een verzoek, haast een bede is. Wanneer komt hij, de ander, de niet van oorsprong Nederlander, de dichter eens aan de beurt.

Uit: dit is jouw stad

jouw liefde, jouw sluier
jouw geloof, jouw mening
jouw geluk, jouw wil
jouw som, jouw deel
wanneer zet je voet
op de aarde van mijn grond
zit je in mijn schaduw
hoor je mijn wel en wee aan
en deel je het jouw

Zonder een klemtoon te zetten, benadrukt Mohan vrijwel ieder woord in dit gedicht. Het is een pleidooi voor een andere visie, een andere levenshouding, een die openstaat voor de ander en stopt met het hokjesdenken.

De tweede helft van de dichtbundel, ‘Ontwaken’ , is direct in het Nederlands geschreven. Er zitten gedichten bij die net zo goed in de eerste helft hadden kunnen staan en je vraagt je direct af hoe ze dan in het Sarnámi geklonken zouden hebben. ‘Vakantie ‘tee II’ is zo’n gedicht. Het verhaalt over een jeugdherinnering opgeroepen door een beeld op de schoorsteenmantel. Even zijn we een kleine, Hindoestaanse jongen, zijn we terug in Suriname, Paramaribo, Latourproject en beleven we de dagelijkse krenkingen van een negenjarig jongetje door kinderen met kroeshaar. Eigenlijk is dit gedicht een vreemde eend in de bijt. Veel van de gedichten in ‘Ontwaken’ gaan eerder over de filosofische, meditatieve kant van het Hindoestaanse leven. Mooi is te zien dat de gedachte aan reïncarnatie in poëtische vorm direct aansluit op de denkwereld van dichters als Keats en Shelley. Weer is het leven een droom. De zuinige taal van Mohan brengt het gedachtegoed terug tot de essentie en ontstijgt die van de religie.

Ontwaken, de dood

een werkelijkheid
laat je achter
die een droom blijkt

wel, het is zover
je bent nu weer wakker
ontwaakt uit de droom
die leven heette

je weet nu beter
overziet veel meer
en ziet ons lijden

nu waak je over ons
terwijl wij slapen
en veeg je af en toe
het zweet
van ons voorhoofd

je glimlacht
je bent blij
te weten
dat ook wij
zullen ontwaken
te zijner tijd

Deze meer filosofische gedichten van Mohan gaan verder dan de anekdotische gedichten in deze bundel. Ze gaan dieper en zijn ook qua taal ‘zwaarder’. Ze gaan over de stilte zoeken en het zichzelf vragen gaan stellen. Gelukkig heeft de dichter ook een andere, meer alledaagse kant. De drie gedichten waarmee hij de bundel besluit, bestaan dan ook uit een readymade (het verslag van een schietincident in Amerika), een gedicht over het beleven van dik zijn en een alles relativerend gedicht over een Raj Mohan deskundige. Een dichter die zo diep durft te gaat en zichzelf tegelijkertijd zo bloot durft te geven is een aanwinst voor de Nederlandse poëzie.

[Bron: Literatuurplein]

Raj Mohan treedt vrijdag 20 mei a.s. op bij de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter