blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarom Surinamers beter Nederlands spreken dan Antillianen (4 en slot)

door Fred de Haas

De Overheid
In hetzelfde interview kunnen we luisteren naar de reactie van de minister van Onderwijs van de Antillen op het besluit van het Schoolbestuur (ik resumeer en cursiveer mijn commentaar):

– Ik sta achter deze beslissing. Schoolbesturen moeten die keuzemogelijkheid hebben. Papiaments, Engels en Nederlands kunnen instructietalen zijn. Het is een verstandig besluit van het R.K. Schoolbestuur. Vóór mijn tijd was het verboden om het Nederlands als instructietaal te gebruiken met uitzondering van vier scholen (er ontstond dan ook een ware run op die scholen van ouders die wilden dat hun kinderen goed Nederlands leerden).
– Het ontwikkelen van leermiddelen is niet de verantwoordelijkheid van de minister maar van het eilandgebied (daar hadden de leerkrachten geen boodschap aan).
– Ik heb van tevoren gezegd dat het te ambitieus was om te denken dat je voldoende menskracht en financiën hebt om leermiddelen te maken voor het hele funderend onderwijs (daar hadden de leerkrachten ook geen boodschap aan).
– Ja, we hebben jaarlijks wachtlijsten van honderden kinderen voor wie de ouders een Nederlandse school willen hebben. De gemeenschap had eigenlijk al een beslissing genomen (sinds wanneer regeert de gemeenschap?)
– Het gaat op school niet om de taal, maar om het kind. We hebben in het verleden steeds politiek-emancipatorische doelstellingen verward met onderwijs-didactische doelstellingen. (Een fraaie, nietszeggende zin die geen excuus inhoudt)
– De status van het Papiaments moet op een andere manier worden geregeld. Dat heb ik gedaan door van het Papiaments een officiële taal te maken. Dat is belangrijk voor de emancipatorische realiteit. (Waarom heeft het zolang geduurd voordat het Papiaments een officiële taal werd?)

Dit alles stemt tot nadenken. We moeten concluderen dat zowel de Nederlandse als de Antilliaanse overheid hun plicht hebben verzaakt. Lees het Statuut er maar op na:

Elfde hoofdstuk
Het onderwijs, de openbare gezondheid en het armbestuur

Art. 140.

1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regering.
5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij landsverordening geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting.
6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd.

Het is de hoogste tijd dat kinderen goed opgeleide onderwijzers, goede leermiddelen en taalkundig houvast krijgen.

Epiloog
In de afgelopen 40 jaar hebben zo’n tien Nederlandse ministers en staatssecretarissen zich beziggehouden met de Antillen. De heer De Gaay Fortman heeft verstandige dingen gezegd over taal, de heer van der Stee besteedde één uur per week aan de Antillen, de heer den Uyl had geen tijd (Suriname was net onafhankelijk met de bekende gevolgen), de heer de Koning was 6 uur per week bezig met de Antillen, veranderde weinig maar gaf veel geld, professor Hirsch Ballin wist wat hij wou (rechtstatelijkheid en goed bestuur) en wilde dat ook doorvoeren, maar hij was zo geleerd en sprak zo ingewikkeld dat ie niet werd begrepen, professor Voorhoeve had te maken met de Balkanoorlog etc. En al die ministers volgden de koers van hun machtige ambtenaren die het ook niet altijd wisten. De Nederlandse samenleving – in tegenstelling tot de Antilliaanse gemeenschap over wie het allemaal ging – was sowieso niet betrokken (de voorlichtende media hadden en hebben nauwelijks belangstelling voor de Antillen behalve voor schandalen, de wereld van Peter Stuyvesant en de BES-eilanden).

Kapers op de kust
Er zijn ook kapers op de kust. De consul-generaal van Venezuela beloofde in The Daily Herald van 2 augustus 2008 koeien met gouden horens: ‘Op een heldere dag kan ik met het blote oog een deel van de kust van Venezuela zien. Zo dicht bij elkaar liggen we…’ En ze vervolgde: ‘we kunnen net zo ver gaan als de locale (lees: Antilliaanse) overheid wil […..] Door de (Venezolaanse) overheid gesubsidieerde sociale, economische en culturele projecten kunnen hun nut afwerpen voor de Venezolaanse inwoners hier op het eiland en ook voor de Antilliaanse gemeenschap. Venezuela heeft uitstekende, niet te dure openbare universiteiten die een grote verscheidenheid aan curricula aanbieden. Na hun studie kunnen de afgestudeerden zich dan aan hun Caraïbische gemeenschap wijden. Zo dicht bij huis naar school gaan kan behoorlijk veel voordelen hebben’.

De goede verstaander leest: zorg ervoor dat de onderwijstaal Spaans wordt, stuur je kinderen naar Venezolaanse vervolgopleidingen en het wordt nog eens wat tussen ons, wíj trekken de knip wel open.

Hier geldt het oude woord van Ovidius: ‘Timeo Danaos et dona ferentes’ ( vert.: ik vrees de Grieken ook al brengen ze geschenken).

Nawoord
We zijn nu een paar jaar verder en schrijven 2011. Het Nederlands op Aruba en Curaçao is op de terugtocht. Begrijpelijk, het is voor de Antilliaan een wezensvreemde taal. Leraren en onderwijzers hebben een hekel aan het Nederlands en weigeren soms om die taal met hun leerlingen te spreken, niet in de laatste plaats vanwege politieke motieven. De vraag is door welke (wereld)taal het Nederlands vervangen zal worden in het onderwijs. Om verschillende redenen, zoals ik elders heb betoogd, ben ik persoonlijk voor de invoering van het Engels als taal van instructie. Het Engels biedt de Antilliaan verreweg de meeste kansen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter