blog | werkgroep caraïbische letteren

Het Spaans van Latijns-Amerika en de Cariben (II)

door Fred de Haas

Standaardisering

Dank zij geleerden als Antonio de Nebrija en Sebastián de Covarrubias werd het Spaans al in een vroeg stadium gestandaardiseerd. Nebrija schreef de eerste grammatica van een Romaanse taal (Gramática de la lengua castellana, 1492) die in Salamanca werd gepubliceerd. Ook het werk van de Koninklijke Spaanse Academie (Real Academia Española, 1715) was heilzaam voor de vastlegging van de taal.

In de eerste helft van de 18e eeuw publiceerde de Koninklijke Academie een woordenboek (Diccionario de la lengua castellana, deel I, 1726) en in de tweede helft een grammatica (Gramática de la lengua castellana, 1771). Nu werkt dit gezaghebbende instituut samen met de Academies van 21 Spaans sprekende landen in de ‘Asociación de Academias de la Lengua Española’.

Het Spaans breidde zich uit naar Noord-Afrika, de Canarische eilanden en, door het contract dat Columbus afsloot met de Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella, naar de ‘Nieuwe Wereld’: Spaans Amerika.

Intermezzo: slavenhandel en ‘negertaal’
Lang voordat de eerste slaven omstreeks 1650 uit Afrika en uit het Noorden van Brazilië naar Curaçao kwamen was er in het midden van de 14e eeuw in Portugal en Spanje al sprake van handel in slaven. In de Rua Nova in Lissabon was een plaats gevestigd waar slaven gekocht konden worden. Dat waren over het algemeen gevangen genomen Arabieren (‘Moros’) en Afrikanen, van wie sommige aangevoerd werden uit het Spaanse Sevilla waar ook een slavendépôt was gevestigd. Sommige slaven kregen zelfs een opleiding en werden – voor de ontdekkingsreizen en de handel met West-Afrika – ingezet als tolken en verkenners voor de koning van Portugal, Enrique o Navegador (Hendrik de Zeevaarder).

Vanaf het midden van de 15e eeuw werden er zo’n 150.000 Afrikanen als slaaf naar Portugal vervoerd waar ze moesten werken op het ontvolkte platteland of in de stad. In die tijd was 15% van de bevolking van Lissabon (± 100.000) Afrikaans. De Afrikanen spraken aanvankelijk een soort beginnersportugees (en in Spanje beginnersspaans) waarvan we voorbeelden vinden in de toneelstukken van de 15e en 16e eeuw (o.a. van Gil Vicente). De verbasterde taal die de Afrikanen spraken werd in het Portugees ‘lingua de guiné’ genoemd, de taal van Guinea. Ook wel ‘lingua de negro’. Een voorbeeld van dat taalgebruik vinden we bij de vijftiende eeuwse Portugese auteur Enrique da Mota in de ‘Lamentaçao do clérigo’ (de klacht van de priester): ‘A mim logo vai ‘té lá’ (letterlijk: ik ga meteen daarnaartoe). Iemand die Papiaments kent zal onmiddellijk de woorden ‘Ami’, ‘lo’, ‘bai’, ‘(a)té’ herkennen. Portugese handelaren en zeelui zullen zich ongetwijfeld van dat vereenvoudigde Portugees hebben bediend om te kunnen communiceren met de bevolking van de westkust van Afrika.

Terug naar het Spaans. Het Spaans van Kastilië (Castellano) De uitspraak die het meest opvalt in het Spaans van Kastilië, het ‘Castellano’, is de uitspraak van de C vóór de e en de i, en de Z als een Engelse TH-klank, meestal fonetisch weergegeven als Ө: Zumo (sap) [Өumo], Centro [Өentro], Cinta (band) [Өinta]. De uitspraak Ө is in Spaans Amerika, naar analogie van het Andalusisch, vervangen door een scherpe S. Dit fenomeen wordt ‘SESEO’ genoemd. Omgekeerd hoort men af en toe in geïsoleerde gebieden van Zuid-Amerika een Ө waar dit in het Castellano helemaal niet hoort: ‘Sacar’ wordt, bijvoorbeeld uitgesproken als ‘Өacar’. Dit fenomeen heet ‘CECEO’ (ӨeӨeo). Ook dit, in Zuid-Amerika zeldzaam voorkomende verschijnsel is afkomstig uit Andalusië en kan plotseling opduiken in het binnenland van Colombia of op het platteland van Chili. Het wordt als ‘boers’ beschouwd.

Het Kastiliaanse Spaans gebruikt ook het persoonlijk voornaamwoord ‘vosotros’ om de tweede persoon meervoud aan te geven. In Zuid-Amerika gebruikt men dan ‘Ustedes’ dat ook voor intimi wordt gebruikt en dat de unieke Kastiliaanse betekenis van ‘U’ heeft verloren. Tenslotte: de dubbele L (LL) wordt in het Castellano uitgesproken als LJ.

We besteden nu niet verder aandacht meer aan het Spaans van Kastilië en gaan naar een taalfamilie die een zeer grote invloed heeft gehad op de uitspraak van het Spaans van Zuid-Amerika en het Caribisch gebied: het Spaans van Andalusië en de Canarische eilanden.

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter