blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: universiteit

De kwaliteit van het universitair onderwijs in Suriname is belabberd

door John Sterkendam

 

De kwaliteit van de Antonde Kom-Universiteit van Suriname is belabberd, om maar met de deur in huis te vallen. Als je weet dat een universiteit in belangrijke mate bedoeld is om jonge mensen in de eerste bloei van hun leven, wanneer ze eindelijk vrij naar buiten kunnen treden en hongerig zijn om zich te voeden met alles wat de wereld te bieden heeft, dan ga je huilen wanneer je dagelijks moet meemaken wat de Anton De Kom Universiteit van Suriname met de ‘hoop van het vaderland’ doet. Of beter gezegd: niet doet.

Wetenschapsbeoefening staat centraal vóórop bij universiteiten, met direct daaraan gekoppeld de kennisoverdracht. De nog zeer ontvankelijke en sensitieve jeugd die daar nieuw instroomt herbergt alles in zich om zich gretig te laven aan de boom van kennis (nee, niet die van ‘goed en kwaad’) en om zo veel mogelijk van haar vruchten te plukken. Hoe bedrogen komt de AdeK-student uit!

En dan heb ik het over hoe de universiteit in de loop der jaren door de politiek is verziekt, over alle gekissebis van politieke partijen, die denken dat zíj daaraan leiding moeten geven, over een universiteits- bestuur waarin overbodige windvanen als Henry Ori van hoger(partij)hand worden gedumpt en waar het niet uitbetalen van salarissen en de daaruit voortvloeiende stakingen van de docenten de dagelijkse kopzorg zijn van het bestuur, zodat er geen tijd en aandacht meer overblijft voor kennisoverdracht.

Het gevolg is dat de AdeK is gemarginaliseerd tot een zeer slecht georganiseerd instituut met het niveau van armetierig hoger beroepsonderwijs. Van enige bevlogenheid die je toch zou moeten en mogen verwachten bij de docenten is geen sprake, het lijkt we of ze allemaal volledig zijn uitgeblust, mee- gesleurd door de politieke heersende malaise. Hoe kun je kennis overdragen als je niet gemotiveerd bent? Dat gebeurt dan ook nog maar nauwelijks.

 

Niveau en tempo zijn bedroevend laag, waardoor de arme student er maar zo’n beetje bij bungelt. Het niveau is er duidelijk op gericht om de drempel voor de op latere leeftijd instromende studenten die naast hun baan gaan studeren niet te hoog te maken, en het tempo is geheel naar verhouding. Een en ander betekent dat de studenten weken, soms zelfs maanden lang, thuis moeten blijven lummelen omdat er gewoon (!) geen les wordt gegeven. En omdat ze nog niet zijn getraind, hebben ze ook nog niet de handvaten aangereikt gekregen om hun eigen weg te zoeken.

Alhoewel het college-geld relatief laag is, wordt het hoog als je het afzet tegen de tijdsduur dat de student wordt ‘bezig gehouden’. Want het werkzame universitaire jaar kent tien maanden, maar als de student grofweg voor niet méér dan twee maanden onderricht krijgt, dan is een college-geld van circa SRD 700 opeens hoog.

Maar, het financiële aspect is het minst interessant, het meest navrante is dat onze jeugd, onze hoop van het vaderland, in hun meest ontvankelijke jaren tot níets doen en luiheid worden gedreven.

Met dank aan de AdeK en aan de Surinaamse politiek!

*) althans in de vakgroep waarover ik hier spreek!

Onbegrip, onkunde en onvermogen

Anton de Kom draait zich om in z’n graf

door Rolf van der Marck

 

Eindelijk is het dan zover, de olifant heeft een muis gebaard. Was het voor de vorige regering (te) moeilijk om een opvolger als voorzitter van het bestuur van de AdeK te benoemen voor Gregory Rusland toen deze minister werd benoemd in het laatste kabinet Venetiaan, voor de regering Bouterse was het evenmin makkelijk om een nieuwe voorzitter te vinden en benoemen. Feit is, de Anton de Kom Universiteit van Suriname heeft dan eindelijk een nieuw en volwaardig (?) bestuur.

Dat vraagteken staat daar niet zómaar, want om te beginnen is dat nieuwe bestuur letterlijk ‘in elkaar geklungeld’ om -zoals de landelijke mores dat nu eenmaal willen- randfiguren van verschillend etnisch- en partijgeloof te accomoderen, in plaats van benoemingen op grond van bewezen capaciteiten. Dat laatste is zéker bij zo’n specifiek instituut als de universiteit geen overbodige luxe, hoezeer de regering Bouterse het daarmee ook oneens is. De voorzitter móest en zóu geliëerd zijn aan Pertjajah Luhur, maar die partij moest eindeloos zoeken alvorens een door haar capabel geachte figuur te kunnen nomineren. Verder moesten alle bestuursleden naar de inmiddels al eeuwenoude mode van de dag uiteraard NDP- en Bouterse-‘angehaucht’ zijn. De meest opvallende exponent daarvan is opportunist Henry Ori, die na lang en onzeker politiek geploeter eindelijk ‘op z’n plaats’ is gevallen.

Maar dat is niet alles. Het vraagteken strekt zich veel verder uit, want de eerste uitlatingen van de zijde van het nieuwe bestuur zijn -op z’n zachtst gezegd- zonder meer ontmoedigend te noemen. Het begon uiteraard met Minister Raymond Sapoen van Onderwijs en Volksontwikkeling, die bij de installatie van het nieuwe bestuur sarcastisch constateerde dat het oude bestuur een goede basis achterlaat, want er zijn “problemen en uitdagingen die met veel inzet aangepakt kunnen worden.” Verder kon Sapoen het niet laten een grote vlucht vooruit te maken met de aankondiging van plannen binnen de regering tot de oprichting van een ‘Open Universiteit’. En alsof dat nog niet genoeg was, liet hij weten dat er een Nationale Raad voor Wetenschap en Technologie komt en dat het Bureau voor Wetenschap, Onderwijs en Onderzoek zal worden gerehabiliteerd. Alsof het ‘runnen’ van een universiteit nog niet moeilijk genoeg is!

Dat runnen van de universiteit -en de capabiliteit van de voorzitter daarbij- werd al onmiddellijk verdacht door het ‘statement’ van de zojuist benoemde voorzitter Ryan Sidin: “dat de universiteit zoveel als mogelijk moet trachten de subsidie van de overheid af te bouwen en de instelling moet transformeren naar een prestatiegericht bedrijf.” Verder zou er een overstap moeten worden gemaakt naar subjectsubsidie (waarschijnlijk bedoelt hij projectsubsidie), waarbij vooral gedacht moet worden aan het verstrekken van volwaardige studiebeurzen aan studenten. De wat ze hier zo graag ‘nieuwbakken’ voorzitter noemen denkt dat een belangrijk deel van de inkomsten gehaald kan worden door hier buitenlandse studenten te accomoderen, waartoe de Masterprogramma’s zich uitstekend zouden lenen. Hoe onnozel een mens kan zijn. Maar even onnozel zijn de media, die al dit ‘geblaat’ klakkeloos en kritiekloos neerpennen, zo van “zoek het maar uit”.

Het is zonneklaar dat Sidin en zijn medebetuurderen niet weten of niet willen weten waaraan zij beginnen. De AdeK is een universiteit die die naam niet waard is, het is een onderwijsinstituut dat hooguit te vangen is onder de term ‘hoger beroepsonderwijs’ en dat dan ook nog slecht onderwijs. Wetenschapsbeoefening, de primaire doelstelling van een universiteit, is er niet of nauwelijks aan de orde. Dat is de trieste stand van zaken, maar als het nieuwe bestuur dat niet onder ogen wil zien, kunnen we het z’n allen helemaal vergeten. Doe in godsnaam eerst iets aan verbetering van onderwijs en wetenschapsbeoefening, dat is de éérst dringende opdracht. Dat het nieuwe bestuur -met de minister voorop- de vlucht vooruit maakt is een duidelijk blijk van onbegrip, onkunde en onvermogen.

Adek een Leydensweg


(beeld van Anton de Kom vóór het hoofdgebouw van de Universiteit)

Vraag je naar de Anton de Kom Universiteit van Suriname aan de Leysweg dan krijg je tegenwoordig ten antwoord: een Leydensweg, meneer! En gelijk hebben ze. Had ik eerder al een slechte ervaring met het IOL (is wel iets heel anders, maar op dezelfde locatie), mijn recente ervaring met de AdeK slaat alles. Het mag overigens een wonder worden genoemd dat de universiteit nog bestaat, maar ja, wat wil je, als ook ons onderwijs al in achterkamertjes door politieke partijbelangen wordt beslecht (met de nadruk op slecht)? Daar kan zelfs een universiteit niet tegenop!

Bij eerdere informatie was mij al ter ore gekomen dat de AdeK eigenlijk niet de naam van universiteit zou mogen voeren, omdat het hooguit een slecht soort HBO-opleiding zou zijn. Het leek mij toen een overdreven statement, maar ervaring heeft mij geleerd dat het helaas maar al te waar is. Waar ik nu specifiek over praat is de Faculteit der Maatschappijwetenschappen, met andere faculteiten ben ik niet bekend en daar kan ik dus niet over meepraten, alhoewel ik vrees dat het van één laken een pak is als ik zo hier en daar mijn oor te luisteren leg.

(ingang AdeK aan de Leysweg)

Het niveau van het onderwijs is duidelijk afgestemd op de laagste algemene deler, wat waarschijnlijk alles te maken heeft met het gemiddeld (lage) niveau van de instroom. Alhoewel -naar mag worden aangenomen- bedoeld als een voldaagse opleiding, blijkt in de praktijk dat het gros van de studenten de studie combineert met een baan. Alleszins prijzenswaardig, mits het niet z’n effect zou hebben op niveau en tempo van de opleiding, maar dat heeft het overduidelijk wel en zo is de studie verworden tot een ‘too easy walk-over’, behalve dan voor kantoorklerken die hogerop willen.

Maar dat is nog niet alles, want bijkomende bezwarende factor is de erbarmelijke organisatie van het geheel, zodat studenten dikwijls gewoon niet weten waar zij aan toe zijn en eindeloos over de campus moeten rondlummelen om aan de weet te komen waar ze nú weer heen moeten. Erger nog: dat er tentamens worden georganiseerd zónder dat de betrokken studenten hiervan in kennis worden gesteld en zodoende makkelijk een half jaar achterop raken. En ‘on top of that’ komen de stakingen van de docenten (die overigens regelmatig en ‘gewoon’ zonder aankondiging vooraf niet komen opdagen), die er nu al verantwoordelijk voor zijn dat de studenten dit studiejaar alleen al minstens een maand hebben verloren.

(logo AdeK)

Het is in- en intriest te bedenken dat, waar een universiteit de plek bij uitstek moet zijn waar jongeren in de meest ontvankelijke leeftijd gevormd worden tot kritische, heuristische en waardevolle leden van onze maatschappij, op de Adek elke kwaliteit, capaciteit, initiatief en inzet wordt verkwanseld en in de kiem gesmoord. Zo wordt onze hoop des vaderlands bij voorbaat ongeschikt gemaakt om straks ons land vooruit te helpen. Met dank aan de politiek.

UNA heeft een nieuwe naam

De UNA heeft een nieuwe naam. De Universiteit van de Nederlandse Antillen heet voortaan University of Curaçao Doktor Moises Frumencio da Costa Gomez. Onderwijs-minister Rosalia maakte de nieuwe naam bekend tijdens de 32ste verjaardag van de universiteit op 12 januari j.l.. De naamsverandering is het gevolg van de opheffing van de Nederlandse Antillen.

UNA krijgt nieuwe naam

De UNA krijgt een nieuwe naam als gevolg van het opheffen van de Nederlandse Antillen. Op 12 januari wordt zoals elk jaar de geboortedag van de universiteit UNA gevierd. Tijdens deze 32e ‘dies natalis’ zal de nieuwe naam van de UNA onthuld worden.

Prof. Dr. Herman van Gunsteren zal ter gelegenheid van de verjaardag van de universiteit een diesrede houden met als titel Wat maakt een politiek regime veerkrachtig? waarin hij een knipoog maakt naar het net geboren nieuwe land.

Nieuwe naam
UNA Rector Magnificus dr. Miguel Goede stelt dat de oude, vertrouwde naam UNA niet meer in zijn oorspronkelijke vorm te handhaven is nadat per 10-10-’10 de Nederlandse Antillen niet meer bestaan. Er is daarom gezocht naar een geschikte nieuwe naam die ook aansluit bij de aspiraties van de lokale universiteit. De nieuwe naam zal bij die gelegenheid pas wereldkundig worden gemaakt.

Herman van Gunsteren
Prof. Dr. Herman van Gunsteren (1940) was tot aan zijn emiraat hoogleraar politieke theorieën en rechtsfilosofie aan de Universiteit van Leiden. In 1994 werd prof. Van Gunsteren lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen en in 1997 trad hij toe als lid van de Global Business Network.
Voor zijn werk op bestuurskundig gebied kreeg Van Gunsteren in 2007 de Van der Spiegel-prijs en eerder dit jaar de Thorbecke-penning voor zijn bijdragen aan het staatsrecht. Een jaar geleden was hij rapporteur van het parlementaire perscentrum Nieuwspoort in Den Haag over de verhouding van politiek en media en sinds dit jaar adviseur van het programma Buitenhof op de Nederlandse publieke omroep. Als verdienstelijk pianist verrast hij menig gehoor op een prachtig stuk muziek. Na zijn diesrede is er wellcith de mogelijkheid om zijn muzikale kwaliteiten te horen, in de aula van de UNA staat een piano!

Prof. Van Gunsteren heeft ook een serie boeken en publicaties op zijn naam staan, waaronder de klassieker: The Quest for Control (1976), Culturen van besturen (1994), A theory of citizenship (1998), Stoppen: U kunt het, U wilt het, U doet het niet (2002), Woordenschat voor verwarde politici (2003), Gevaarlijk veilig: terreurbestrijding in de democratie (2004), Vertrouwen in democratie (2006), Bouwen op burgers (2008).
Hij was lid van de Wetenschappelijke Raad voor Het Regeringsbeleid, waarvoor hij de publicatie Eigentijds burgerschap (1992) verzorgde. Met Rudy Andeweg schreef hij Het grote ongenoegen: over de kloof tussen burgers en politiek (1994), met Grahame Lock Politieke theorieën (1977) en Sterke posities in de politieke filosofie (1989), met Martin Kohli, Martin Rein en Anne-Marie Guillemard Time for retirement (1991) en met Cox Habbema Oud fout (2006) en Perspectief op het politiek/publicitair complex in 2009.

Intellectuele eigendom aan Surinaamse laars gelapt

(…maar er zit muziek in…)

 

door Rolf van der Marck

Muziek
Het is slecht gesteld met bescherming van de intellectuele eigendom in Suriname. Een van de meest schrijnende voorbeelden hiervan is de nu al jaren slepende kwestie rond de Stichting Auteursrechten Suriname (SASUR), de auteursrechtenorganisatie voor componisten, tekstdichters en muziekuitgevers.

Alhoewel Suriname sedert 1913 over een wet Auteursrecht beschikt en ook twee internationale verdragen heeft getekend om het auteursrecht te beschermen, is er tot nu toe nauwelijks iets gebeurd op dit gebied. Gelet op de internationale ontwikkelingen zou de Surinaamse overheid moeten voorkomen op de vingers te worden getikt door de internationale instellingen waaraan zij zich door ratificatie van de eerdergenoemde verdragen heeft gecommitteerd. Niets is echter minder waar.

Door auteurs te beschermen en de naleving van deze verdragen en wetten af te dwingen zal Suriname niet alleen meer internationale erkenning genieten, maar zullen onze Surinaamse auteurs eindelijk de voordelen en de rechtmatige inkomsten genieten die bescherming van auteursrechten met zich meebrengt. Door de jaren heen hebben Surinaamse auteurs door gebrek aan bescherming continu te kampen gehad met inbreuk op hun rechten.


(Prim Ramlal, voorzitter SASUR)

In januari 2001 werd daarom het initiatief genomen om de Stichting Auteursrechten Suriname in het leven te roepen, teneinde de belangen van rechthebbenden op muziekauteursrecht te behartigen en om de exploitatie van het muziekauteursrecht in Suriname te introduceren. Na al het nodige voorwerk te hebben verricht, werd op 26 mei 2004 de Stichting Auteursrechten Suriname (SASUR) opgericht om te bemiddelen inzake het muziekauteursrecht en om voorzieningen te treffen muziekcriminaliteit en muziekpiraterij tegen te gaan. Het bestuur bestaat uit componisten, tekstdichters en muziekuitgevers.

Niet anders dan obstructie was SASUR’s deel
Dat was ook meteen het begin van het verzet van de mediabazen, die hun profijtelijke maar dubieuze handel terecht zagen bedreigd. Een van de koplopers was en is Werner Duttenhofer, directeur/ eigenaar van Radio 10, die zich niet schaamde om uit te roepen: “Auteursrechten, wat is dat?” Dezelfde Duttenhofer spreekt reclameteksten in – en krijgt er ‘uiteraard’ auteursrechten voor betaald – voor CD-handelaar Boombox, die schaamteloos a la dol muziek in de handel brengt zonder ook maar 1 cent aan auteursrechten te betalen. Deze dubieuze ‘belanghebbenden’ (in Suriname ‘stakeholders’ geheten) groepeerden zich en vormen een sterke lobby om SASUR de voet dwars te zetten.

De eerste regeringsfunctionaris die door de knieën ging was voormalig vice-president Sardjoe, die SASUR ‘on hold’ zette, de volgende was minister van Justitie en Politie Santhoki, die aan het eind van zijn bewind aan SASUR het groene licht gaf. Niet dat dat veel mocht baten, want nadat ook de nieuwe VP Ameerali -na zijn oor te hebben geleend aan genoemde lobby- zich ermee had bemoeid, werd SASUR opnieuw ‘on hold’ gezet, nu door Misiedjan, de nieuwe minister van Justitie en Politie. Maar vandaag lees ik dan eindelijk in de Times of Suriname: “SASUR mag innen”. Benieuwd hoe lang dit gaat duren, want erbij staat vermeld dat concertorganisator Sami Doerga namens de organisatoren van ‘live music’ heeft gemeld: “Dan zullen we bekijken over (sorry voor het Nederlands, RvdM) de stappen die zullen worden ondernomen.” ‘Wait and see’ is het enig zinnige dat hierover op dit moment valt te zeggen.

 

Niet bij muziek alleen
Nee, ook de auteursrechten van schrijvers en uitgevers worden a la dol geschonden. Hoe erg dit is, werd mij eerst in z’n volle omvang duidelijk nadat mijn dochter zich met ingang van het nieuwe studiejaar had ingeschreven aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS). Voor een van de benodigde studieboeken werd zij verwezen naar een copyshop waar het boek te bestellen was. Mijn mond viel open van verbazing toen ik het resultaat zag: een keurig garenloos gebonden boek met zo te zien het originele omslag en met de namen van de ‘gefopte’ auteur en uitgever ‘on top’. Het is toch wel verregaand dat nota bene zelfs de universiteit – waar men toch beter moet weten – openlijk meewerkt aan het ontduiken van auteursrechten. Niet dat het boek niet gewoon via de boekwinkel verkrijgbaar zou zijn, maar op deze manier bespaart de universiteit de ‘arme’ student ’n paar tientallen Surinaamse dollars. Schandelijk, ik heb er geen ander woord voor!

 

Niet dat het een pleister op de wonde is, maar ik las in diezelfde krant: “Uitgeverijen zijn kopiëren van boeken zat”, een uit het Nederlandse ochtendblad De Telegraaf overgenomen bericht dat de educatieve uitgeverijen Noordhoff Uitgevers en Pearson Education Benelux voortaan samen optrekken om het maken van illegale kopieën van studieboeken tegen te gaan. Andere uitgeverijen zouden zich inmiddels bij dit initiatief hebben aangesloten. Het zou mij niet verbazen als zij ook in Suriname tot actie overgaan.

(Dit artikel is gelijktijdig geplaatst op www.surinamestemt.com)

Coloquio sobre Teorías y Literaturas en Latinoamérica y El Caribe

La Pontificia Universidad Javeriana

A través de la Facultad de Ciencias Sociales, el Departamento de Literatura y sus estudiantes convoca a A estudiantes e investigadores de literatura y áreas afines (historia, antropología, sociología, filosofía, política, etc.) a participar en el I Coloquio sobre teorías y literaturas en Latinoamérica y el Caribe que se llevará a cabo del 6 al 8 de abril del 2011 en la Facultad de Ciencias Sociales de la Pontificia Universidad Javeriana (Sede Bogotá)

Justificación
Durante los últimos cincuenta años se han sumado al panorama teórico y crítico perspectivas que realzan el papel de lo subalterno, los géneros, las migraciones, las manifestaciones no canonizadas de la letra. Tras los movimientos de revolución y otros cambios políticos, han entrado en el terreno de discusión teórico y crítico otras fronteras, desde lo liminal chicano o cubanoamericano, hasta el Caribe en su unidad fragmentada o la multiplicidad de existencias en lo andino. Todo esto se ha conjugado para repensar problemas de la crítica como los moldes historiográficos, la posicionalidad política del crítico, los puntos fuertes y los puntos flacos de los estudios literarios, desde la problemática del canon hasta la del objeto. La pregunta por el tipo de investigación que precisamos y podemos hacer desde esta geopolítica, y la pregunta por la función de la literatura, la crítica y la investigación en este lado del mundo siguen palpitantes. En ese contexto, los marcos teóricos interesan no por el atractivo de las teorías en sí, sino por las preguntas que obligan a plantear, y por las soluciones que los críticos e investigadores hallan, en ocasiones logrando desencajar los estudios literarios de su cubículo en los claustros, cuestionando y desbordando los supuestos de trabajo consagrados por la academia. En concordancia con esto, circulan, sin duda, nuevos modos de investigación, a la par que nuevos temas de trabajo o análisis.

Este Coloquio convoca a críticos e investigadores con reflexiones en torno a estas problemáticas a presentar resultados de investigación, propuestas de trabajo que pensando los estudios literarios cruzan disciplinas o saberes, o estudios que apunten a preguntas por la función social de las literaturas y la crítica, su aporte transformador al medio en que nacen o circulan.

Este Coloquio surge del deseo de contribuir a visibilizar algunas prácticas sociales de nuestro entorno que abren la posibilidad de desdibujar los bordes de la literatura como campo y disciplina y la vuelven permeable a intercambios con otras perspectivas y por tanto a otras propuestas teóricas y metodológicas. Así mismo busca servir de espacio de conversación sobre el modo como se encuentran o se desencuentran modelos de investigación y formulación crítica o teórica propuestos por estudiosos de lo literario en los tres ejes: Latinoamérica, Brasil y el Caribe (y sus diásporas) hoy en día.

Objetivos

-Propiciar escenarios de discusión en torno a las temáticas propuestas
-Contribuir al fortalecimiento de pensamiento crítico en los estudios literarios y sus áreas afines
-Generar un espacio de diálogo interdisciplinar y transnacional sobre la investigación en literaturas
-Contribuir a la red de intercambios de experiencias y proyectos culturales en Latinoamérica y el Caribe.

Posibilidades temáticas
Literaturas populares (folletines, literatura de cordel, narraciones y cuentos orales)
Medios y mediaciones (nuevas tecnologías, nuevos formatos de narración)
Comarca oral y cuerpo (dub poetry, teatro, melodrama, performance)
Epistemologías, teorías y proyecto político (transculturación, heterogeneidad, antropofagia, neobarroco, antillanidad…)
Relación Caribe-Latinoamérica-Brasil: puntos de diálogo e impasses
Desbordamientos: traducciones literarias, traducciones teóricas, proyectos editoriales locales
Disputas y linderos: objetos de estudio, marcos de investigación, procederes metodológicos, y apropiación de otras disciplinas
Política e intelectuales: las literaturas en medio de la guerra, experimentos populares, resignificaciones

Estos temas pueden inscribirse dentro de las siguientes líneas del Coloquio:
Temáticas Generales Y Comentadores Por Mesa
Literatura-Oralitura (Rafael Díaz, Departamento de Historia)
Pensamiento latinoamericano, brasileño y caribeño (Liliana Ramírez, Departamento de Literatura)
Literatura y ciencias humanas-sociales (historia, antropología, sociología, filosofía, etc) (Janneth Aldana, Departamento de Sociología)
Problemas teóricos y metodológicos de la investigación literaria (Diana Guzmán, Departamento de Literatura)
Escritores y obras literarias contemporáneas al margen (Cristo Figueroa, Departamento de Literatura)
Literatura y otras manifestaciones artísticas y sociales (Alexandra Martínez, Departamento de Sociología)

Metodología

Las personas interesadas en presentar una ponencia deberán enviar antes del 17 de enero de 2011, al correo coloquiosobreliteraturas@gmail.com, un abstract de no más de 300 palabras, una ficha de inscripción con los datos de contacto del autor, título académico, institución a la que está afiliado, título de la ponencia y palabras claves

Las ponencias serán elegidas a partir de la lectura y evaluación de los abstracts. Sin embargo, los ponentes seleccionados deberán enviar sus ponencias completas (entre 10 y 12 páginas a doble espacio, 12 Times New Roman, margen 2.5 cm) al comentador de cada mesa, con un mes de antelación. El día de la presentación el comentador hará precisiones públicas tras la 4
lectura crítica, para abrir la discusión con los asistentes y beneficiar, al mismo tiempo, el trabajo de investigación posterior.
Tras esta retroalimentación pública y detallada, el presentador podrá editar su ponencia y enviar el escrito para la publicación de las memorias del Coloquio.

Inscripción para todos los ponentes
Potentes nacionales 80.000 pesos
Ponentes extranjeros: 80 dólares
Asistentes ponentes: 30.000 pesos

Fechas
Recepción de los abstracts- hasta el 17 de enero de 2011
Envío de ponencias al comentador- hasta el 1 de marzo de 2011
Pago de inscripción- hasta el 28 de febrero de 2010
Envío de ponencias revisadas para publicación- 6 de junio 2011

onferencistas invitados
Fabio Silva – Universidad del Magdalena/ Grupo de investigación en oralidad, narrativas audiovisuales y cultura popular en el Caribe colombiano (Oraloteca)
Beatriz Vanegas Athias – Organización festival de poetas de Cereté-UIS
Carlos Vásquez – Universidad de la Paz-Barrancabermeja; Beca Bicentenario de Creación artística, 2010 por “Memorias del agua. Danzas y cantos de la diversidad, la libertad y la convivencia” Colectivo La Tocca

Cynthia Abrahams promoveert op R. Dobru

Op woensdag 24 november 2010 hoopt Cynthia Abrahams-Devid haar proefschrift over R. Dobru te verdedigen aan de Universiteit van Amsterdam. De titel van haar dissertatie luidt Wan bon ˗ Wan Sranan ˗ Wan Pipel; Robin ‘Dobru’ Raveles, Surinamer, dichter, politicus, 1935-1983. Promotor is prof. dr Michiel van Kempen, copromotor prof. dr em. Bert Paasman. De andere leden van de promotiecommissie zijn prof. dr Ena Jansen (Vrije Universiteit en UvA), prof. dr em. Humphrey Lamur (UvA), dr Peter Meel (Universiteit Leiden), prof. dr Jack Menke (Anton de Kom-Universiteit van Suriname), prof. dr Ieme van der Poel (UvA), prof. dr Wim Rutgers (Universiteit van de Nederlandse Antillen) en prof. dr Gloria Wekker (Universiteit Utrecht).

Cynthia Abrahams gaat uitvoerig in op het leven van R. Dobru, diens ontwikkeling als nationalistisch politicus en dichter, en de vele internationale – en dan met name Caraïbische ˗ contacten die hij in de loop der jaren ontwikkelde. De handelseditie van haar proefschrift zal in de loop van 2011 verschijnen bij Rozenberg Publishers.

De openbare promotieplechtigheid vindt plaats in de aula van de Universiteit van Amsterdam,
Singel 411
1012 WN Amsterdam
Aanvangstijd: 13.00 uur precies.
In de directe omgeving van de aula is geen parkeergelegenheid. Vanaf CS komen trams 1, 2 en 5 langs de aula.

Wikipedia meldt over R. Dobru:
R. Dobru (Paramaribo, 29 maart 1935 – aldaar, 17 november 1983), pseudoniem van Robin Ewald Raveles, was een Surinaams dichter, schrijver en politicus (Statenlid voor de PNR en na 1980 een half jaar onderminister voor Cultuur). Zijn pseudoniem betekent: dubbele R, een verwijzing naar de initialen van zijn voor- en achternaam.

Als dichter en voordrachtskunstenaar was R. Dobru dé representant van het nationalisme, met name met het gedicht ‘Wan’ (de meeste mensen noemen het ‘Wan bon’ – Eén boom) uit zijn debuutbundel Matapi [Cassavepers] (1965), een gedicht dat door zijn eenvoudige woordkeus en structuur gemakkelijk gememoriseerd kan worden en dat veel Surinamers dan ook van buiten kennen. Het werd in veel talen vertaald. Dobru stimuleerde velen tot schrijven in het Sranan en Surinaams-Nederlands en werd door velen nagevolgd. Hij was redactielid van het tijdschrift Moetete (1968-69). Zijn proza in Wasoema [Wasvrouw] verzamelde schetsen uit het leven op een erf van Paramaribo (1967), De plee (wc) en andere verhalen (1968) en de korte roman Oema soso [Enkel de vrouw] (1968) is levendig, maar lijdt aan een teveel aan gepreek. Zijn politieke mémoires verschenen in 1969: Wan monki fri [Een stukje bevrijding]. Hij schreef voorts twee Surinaamse keukenmeidenromans zoals Bos mi esesi [Omhels me snel] die vooral belangrijk zijn om hun levendig Surinaams-Nederlands en een bundel Anansi-Tori [Spinvertellingen] (1979). Zijn poëzie heeft in de vroege jaren enkele zuivere gedichten opgeleverd, maar verviel meer en meer in het afwikkelen van een recept. Hij speelde in op de politieke actualiteit, bijvoorbeeld met het gedicht ‘Gooi een stoel’ toen er op 11 juni 1979 in de Staten van Suriname een vechtpartij uitbrak waarbij er met stoelen werd gesmeten. De invloed van Cuba, Mao en Kim Il Sung leverden de laatste jaren enkel nog politiek getinte publicaties op.

Dobru schreef altijd over twee vaste thema’s: liefde en revolutie. Met de coup van 1980 ging hij enthousiast mee en hij werd op handen gedragen. Van militaire wandaden nam hij nooit afstand. Zijn beste gedichten werden bijeengebracht in Boodschappen uit de zon (1982). Postuum werd hem in 1989 de Gouden Ster van de Revolutie toegekend. In 2006 kreeg hij, eveneens postuum, de Gaanman Gazon Matodja Award.

De R. Dobru-stichting die zijn gedachtegoed levend wil houden, publiceerde een kalender met zijn gedichten, maar liet verder zelden iets van zich horen. In 2006 liet Yvonne Raveles-Resida, weduwe van R. Dobru en voorzitter van de stichting, aan de Nederlandse ambassade weten dat hun verzoek om een gedicht van R. Dobru ter verfraaiing op het hek te mogen aanbrengen niet werd gehonoreerd vanwege de slechte behandeling van Surinaamse staatsburgers in Nederland.

Een eigen tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur: His/her Tori

door Els Moor

His/her Tori, nr 1 verscheen in juni 2010. Het is een belangrijke, zelfs feestelijke gebeurtenis, de verschijning van het eerste nummer van een tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur, van binnen uit. ‘Is het het begin van iets moois, of het einde van een leuk idee?’, is de best wel realistische vraag in het ‘ten geleide’ van de redactie die bestaat uit Jerome Egger (links op de foto naast Harold Jap A Joe), Eric Jagdew en Hilde Neus-van der Putten. Een Surinaams tijdschrift met bijdragen van in Suriname schrijvende gevestigde en beginnende deskundigen, dat is de grote uitdaging en het is een geruststellend feit dat het Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek ( IMWO) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname onderdak biedt aan dit initiatief.

Geschiedenis is voor iedereen: voor hem (his) en haar (her), voor jong en oud, voor studenten en geïnteresseerden. Aan ons allen de taak om dit tijdschrift levend te houden. Niet alleen op het IOL en de universiteit, maar ook op middelbare scholen, in bibliotheken en in boekwinkels moet het aanwezig zijn, zodat iedereen er kennis van kan nemen. De medewerkers zijn docenten en studenten en belangrijk is het dat het tijdschrift ‘leesbaar’ is, dus niet vol staat met voor de gewone lezer onbegrijpelijke wetenschappelijke termen.

Hieronder volgen besprekingen van de artikelen.
‘Een verdwenen tak van de Surinaamse literatuur: Volksepen en volkstoneel in Suriname’ door Narinder Mohkamsing
Dit artikel gaat over hindostaanse orale volksliteratuur. Het is jammer dat de titel dat niet aangeeft. De Surinaamse volksliteratuur houdt wel wat meer in dan wat oorspronkelijk uit India kwam. Het artikel geeft veel informatie, overzichtelijk ingedeeld met duidelijke tussenkoppen. Mohkamsing geeft een overzicht van de volksliteratuur in India en vervolgens die binnen de hindostaanse literatuur in Suriname. Een belangrijk onderscheid dat hij geeft is dat in een ‘grote traditie’, van de hogere klassen, in het Sanskriet, een klassieke taal en een ‘kleine traditie’ in regionale talen en dialecten. Tot de ‘grote traditie’ behoort bijvoorbeeld Rám-lí, spel van Ráma, dat jaarlijks wordt opgevoerd in Suriname, pas geleden nog te Leiding 9, verdeeld over zeven dagen . In het artikel wordt informatie gegeven over de uitvoeringspraktijken, vooral tijdens de contractperiode, met alle ups en downs van dien. Tot slot beschrijft Narinder Mohkamsing de inhoud van de verschillende verhalen. Rijk materiaal dus, met een uitgebreide literatuurlijst. Het artikel is geen essay; het geeft geen visie, geen lijn en het gaat als een nachtkaars uit, geen slot, conclusie of terugblik.

‘Renovelling the Past: A Suriname woman rewriting history’ door Hilde Neus
Dit artikel, nota bene over het werk van Cynthia McLeod, staat in het Engels in het tijdschrift. Dat misstaat wel, vind ik en bovendien lezen mensen hier graag over het werk van Cynthia McLeod en dan is het toch het prettigste in een taal die je dagelijks spreekt en leest. Het is een verkorting van de presentatie die Hilde Neus hield in mei 2008 op de ACWWS-conferentie (over literatuur van vrouwen in het Caraïbisch gebied) te Grenada .
Hilde Neus begint met een overzicht van historische romans vóór Hoe duur was de suiker. Dan brengt ze ons terug naar de presentatie bij VACO in de Domineestraat in 1987. Een moeilijke tijd; suiker was schaars. In de etalage van de winkel stonden papieren zakken met zand in verband met de titel van de roman, maar natuurlijk dachten veel mensen dat er suiker in was. Gevolg: dikke rijen voor de winkel!
Uiteraard is er een samenvatting van de inhoud en de plaats binnen de historie. Bekende stof voor de lezer! Hoe duur was de suiker is immers de meest populaire roman hier geworden. In het begin ging het bezoek van hand tot hand. De eigen historie wordt er op een boeiende manier van binnen uit in beschreven, met veel Sranan erin. Helemaal in die moeilijke tijd, maar ook nu nog spreekt dat de Surinaamse lezer aan. Neus geeft ook de receptie weer: hoe werd het boek ontvangen door critici. Dat was hier heel positief, later in essays ook zakelijker en afstandelijker en in Nederland kritischer. Michiel van Kempens recensie heeft als laatste zin dat Hoe duur was de suiker geen literatuur is. Dat verwekte hier woede. (Van Kempen op de foto in het midden, rechts Mc Leod, links Jit Narain.) In het artikel staat leuke beelden voor verschillende visies op literatuur. Die in Europa lijkt op een ui. Met vele lagen, die je afschilt en dan kom je tot de kern, waardoor je gaat huilen! Hier heb je suikerriet. Een lange steel met segmenten, geen lagen; gewoon van top naar wortels, stevige wortels en het suikerriet zelf smaakt zo lekker zoet! Een goed artikel dus, jammer van het Engels.

‘Van Vernederlandisching naar Surinamisering: Het geschiedenisonderwijs in Suriname’door Eric Jagdew
Ook dit is een heel bruikbaar artikel. Het geeft een overzicht van de ontwikkeling van het onderwijs in Suriname in het algemeen in verschillende periodes. Van ‘onderwijs binnen de slavenkolonie’ tot en met’ Onderwijs binnen de soevereine staat Suriname na 1975’. Die ‘Vernederlandisching’ staat geboekt van 1863 tot 1945. Het koloniale bestuur voerde toen zo’n politiek Zwijgzame onderdanen, dat wilde Nederland en in die tijd kwamen er ook veel broeders en priesters die vanuit christelijke visie onderwijs gaven. Geschiedenis komt pas laat op het Europese rooster en dient vooral om vaderlandslievendheid aan te kweken. Na 1945 wordt het onderwijs, en ook het geschiedenisonderwijs steeds meer eigen, Surinaamser en nu is die ontwikkeling al ver gevorderd. Goed dat dit allemaal zo overzichtelijk is vastgelegd, met een lange literatuurlijst erbij.

‘Acht december 1982 in de geschiedschrijving van Suriname’ door Jerome Egger
Jerome Egger valt met de deur in huis en is verder ook steeds ‘to the point’ in dit praktische en goed leesbare artikel. Geen vage inleiding, in de eerste zin al de kern: ‘De geschiedenis van Suriname na de militaire coup van 25 februari 1980 is niet voor iedereen een gemakkelijk onderwerp om over te praten’. Ook binnen het onderwijs, voj en vos, geeft dit problemen, hoewel de leerlingen en studenten graag informatie erover willen. De gebeurtenissen uit die tijd, vooral van 8 december 1982 liggen vaak nog gevoelig en studenten staan er totaal verschillend tegenover, door hun leeftijd en door hun houding ten opzichte van de huidige president van Suriname. Egger heeft besloten de mo-B-opleiding geschiedenis via een module met deze stof bezig te laten zijn, ‘Historiografie van Suriname voor mo B-studenten’. Surinamers moeten zelf hun standpunt over gevoelige zaken in de historie kunnen bepalen. Daarom liet Egger zijn studenten (14, in verschillende leeftijden, waarvan 12 al lesgeven) veel artikelen lezen, vooral over de gebeurtenissen rond 8 december 1982. Vooral veel artikelen van hier, met verschillende meningen. Daarnaast gebruikte Egger de documentaire Het dilemma van Fred Derby (2003), gemaakt door Sandew Hira en Yvette Foster. Met het materiaal gingen de studenten aan het werk. Alle studenten schreven een essay en enkele hielden een presentatie met discussie. Heel duidelijk was hoe groot de meningsverschillen waren. Hoe ga je daar in de klas mee om? Dat was het grote dicussiepunt. Docenten zelf moeten zo neutraal mogelijk zijn, was een belangrijke conclusie. Egger zelf straalt dat op een voortreffelijke manier uit in zijn artikel. Hij geeft belangrijke conclusies: dat studenten geleerd hebben kritisch om te gaan met geschreven materiaal over de eigen geschiedenis en hoe bruikbaar ook audiovisuele producties zijn in een klassensituatie. Een artikel dat niet alleen over moeilijke geschiedenisstof gaat, maar vooral over het vinden van de ideale didactiek voor zulke lessen..

‘Wilfred Teixeira en de ontwikkeling van het toneel- en hoorspel in Suriname’door Eartha Grootfaam
Van Eartha Grootfaam is het artikel over Wilfried Teixeira. Het is een bewerking van haar afstudeerscriptie voor mo-a geschiedenis. In een tijd waarin vooral Europees toneel in Suriname aanzien had, heeft Wilfred Teixeira (1920) werkelijk Surinaamse toneel (zowel wat taal als inhoud betreft) geïntroduceerd, zelfs in Thalia. Zijn stukken zijn in het Sranan en gaan vaak over voor gewone mensen herkenbare maatschappelijke toestanden. Teixeira is ook 24 jaar lang actief geweest als schrijver en producent van hoorspelen. Ook die gaan meestal om dagelijkse problemen. Velen zullen hem nog kennen van populaire series, zoals Famirie Misma. Veel mensen bleven ervoor thuis! Eartha Grootfaam benadrukt in haar artikel dat Teixeira het fundament gelegd heeft voor wat we nu kennen als ‘echt Surinaams toneel’. Wilfred Teixeira is nu 90 jaar en heeft vele onderscheidingen gekregen tijdens zijn lange loopbaan. Wat volgens mij in zo’n artikel niet thuishoren zijn ups en downs van Teixeira’s ambtenarencarrière. Liever was Grootfaam dieper op de thematiek van zijn toneel- en hoorspelen ingegaan dan de lezers te vergasten op minder leuke details in zijn werkleven. Die horen thuis in een uitgebreide biografie.

‘Van inheems dorp naar stedelijke woonwijk: Bernarddorp nader bekeken’ door Meredith Woei
Ook dit artikel, over de ontwikkeling van Bernarddorp, inheems dorp in de Para (foto hierboven), is de bewerking van een mo-a- geschiedenisscriptie. Het is een leuk artikel. Je kunt de geschiedenis van Bernarddorp zien als een miniatuur van die van het hele land Suriname: ondanks verschrikkelijk veel dyugu dyugu op bestuurlijk gebied, heeft het dorp zich ontwikkeld tot een modern dorp met electriciteit, waterleiding en telefoonaansluiting, ‘echte’ huizen en een bevolking die niet afhankelijk is van kostgronden. Bernarddorp ontleent zijn naam aan een bezoek van prins Bernard in 1950, die zo graag een ‘echt’ inheems dorp wilde zien. Ook de dyugu dyugu rond zijn bezoek, de financiële bijdrage die hij wel of niet deed en die in ieder geval het dorpsbestuur nooit bereikte, zijn herkenbare zaken die eigenlijk nu nog spelen in de verre inheemse dorpen van ons land.

Het blad wordt afgesloten met een recensie vaneen studente in het kader van de module ‘recensies schrijven’ en een fotoreportage van de 40ste ACH (Association of Caribbean Historians) Conferentie in 2008 in Paramaribo. Of dit hier passende bijdragen zijn? Ik twijfel.

Tot slot:
Wij feliciteren de redactie van His/her Tori met dit eerste nummer waarin leerkrachten, studenten en geïnteresseerden stof kunnen vinden die interessant is, maar vooral bruikbaar voor onderzoek en onderwijs. Veel achtergronden worden er gegeven, maar ook praktische aanwijzingen. Jan Bongers en Ton Wolf hebben hun werk goed gedaan: er zitten nauwelijks onrechtmatigheden in betreffende taal en stijl. Het kan natuurlijk altijd nóg beter. Hopelijk gaat de redactie zelf ook grondig evalueren. Welke lengte moeten artikelen hebben, wel of niet in het Engels, of ook een Engelse versie voor de landen in de buurt? Samen oefenen in echt boeiend schrijven zou ook een idee zijn. ‘Het begin van iets moois? Of het einde van een leuk idee?’ Het eerste, hoop ik!

IMWO/ADEKUS: His/her Tori. Tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur. Nr.1, juni 2010

Wat is nationale identiteit?

Prof. dr Ad de Jong houdt de Bijzondere Lezing van de Universiteit van Amsterdam op donderdag 21 oktober om 17.15 uur in SPUI25.Het sleutelwoord bij de hernieuwde aandacht voor geschiedenis in de museumwereld is identiteit. Vooral het begrip nationale identiteit is de afgelopen tijd veel in het nieuws geweest. Wat is nu eigenlijk de relatie tussen identiteit en het museum? Sommige musea, zoals het Ellis Island Immigration Museum in New York fungeren meer als ‘memorial’ (gedenkplaats) dan als museum. Emotie speelt er een grotere rol dan historische kennisoverdracht. Toch komt elke museale poging om identiteit en gemeenschapsgevoel te versterken door de nadruk te leggen op een gedeeld verleden in conflict met het feit dat wij vaak een verdeelde perceptie hebben van het verleden.

read on…

Surinaamse literatuur, de rode peper in onze letteren?

De Surinaamse keuken en Surinaamse literatuur, dat betekent: lekker eten en mooie verhalen. Op woensdag 27 oktober 2010 is in Huize Heyendael in Nijmegen de speciale gast van de Personeelsvereniging Radbouduniversiteit: prof. dr. Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar West-Indische letteren aan de Universiteit van Amsterdam en samensteller van het omvangrijke standaardwerk Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur.

read on…

Minicongres Lalla Rookh aan de VU

Ter gelegenheid van de nieuwe bijzondere leerstoel Hindostaanse Migratie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam vindt er op zaterdag 2 oktober een minicongres plaats. Sprekers zijn Rajendre Khargi, secretaris van de Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh, K. Sietaram, voorzitter van de stichting, Susan Legêne, hoogleraar politieke geschiedenis VU, Badri Narayan Tewari, associate professor University of Allahabad, en Chan Choenni (op de foto), die de bijzondere leerstoel gaat bezetten. De bijeenkomst wordt omlijst met een optreden van zanger/dichter Raj Mohan.

Toegang uitsluitend op uitnodiging.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter