blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Martinus Arion Frank

Frank Martinus Arion – Spiritual

Uit baldadig hout ben ik gesneden.
mijn schepper is baldadig

Gisteren nog ben ik uitgegaan
met woorden om hem en zijn
schepping hier te treffen.

de woorden als harde stenen
heb ik naar omhoog gesmeten.
maar vandaag vervolgt hun
klaterend vallen op mijn
eigen hoofd mij nog.

niet eens de bladeren
zijn gevallen.
niet eens de bomen
zijn geraakt door al mijn woorden.

niet eens de luchten
niet eens de winden.

ze zwerven boven,
klateren beneden op mijn hoofd
en worden wonden, wonden.

uit baldadig hout ben ik gesneden
mijn schepper is baldadig.

[Uit Stemmen uit Afrika, 1978 (eerder verschenen in 1957)]

Gedichten over eilanden (III)

Bonaire

door Albert Hagenaars

Bonaire, dit ruim met natuurschoon bedeelde eiland met behalve Nederlandse ook Spaanse en Britse invloeden, kent een kleine bevolking, slechts ruim 13.000 inwoners die bijna allemaal in de meer kernen tellende hoofdplaats Kralendijk wonen, maar was goed voor toch nog zeven bijdragen aan de bloemlezing Vaar naar de vuurtoren. De oproep in de titel kan op vijf verschillende manieren gerealiseerd worden want hoewel lang niet alle eilanden een vuurtoren bezitten, heeft Bonaire er maar liefst vijf, waarvan de Willemstoren uit 1838 de bekendste is. Drie torens zijn zelfs onlangs gerenoveerd en werken inmiddels op zonne-energie. Als daar geen nieuwe poëzie uit voortkomt…

read on…

Dubbelpresentatie in Leiden

Onder de titel Leiden – de andere zijde van het Koninkrijk – Curaçao worden op woensdagmiddag 8 december twee dichtbundels gepresenteerd bij ‘Bibliotheek plus Centrum voor Kunst en Cultuur’, kortweg BplusC, in de Burchtzaal.

Muziekproject
Deze presentatie zal de banden onderstrepen tussen Leiden en de andere zijde van het Koninkrijk der Nederlanden. Het Koninkrijk kent tenslotte naast Nederland, ook nog de landen Curaçao, Aruba en St. Maarten. De kleinere eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius zijn ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland.

Zonder dat wij ons dit realiseren is er al eeuwenlang een komen en gaan van mensen tussen het eiland Curaçao en de stad Leiden. Zo hadden in de negentiende eeuw Nederlandse bestuurders van het eiland, waaronder gouverneurs, hun opleiding dikwijls genoten in Leiden. Tot de eilandbewoners die zich voor langere of kortere tijd in Leiden nestelden, kennis opdeden en weer teruggingen, behoren tal van juristen, medische specialisten en bekende literaire auteurs als Frank Martinus Arion, Boeli van Leeuwen en Aletta Beaujon.

Bij de muziekafdeling van BplusC wordt een bijzonder muziekproject ontwikkeld (combinatie van muziek en Antilliaanse poëzie) om deze verbondenheid een verrassend nieuw cachet te geven. Directeur Willem van Moort zal hiervoor de aftrap geven.

Vaar naar de vuurtoren

Tijdens deze bijeenkomst wordt aandacht besteed aan het literaire werk dat aan de andere zijde van het Koninkrijk wordt geschreven en dikwijls aan deze zijde wordt uitgegeven. De literaire rijkdom wordt tastbaar in een recentelijk verschenen bloemlezing: Vaar naar de vuurtoren; Gedichten over 12 eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden. Naast de al genoemde eilanden in de Caribische Zee, kent Nederland nog zes eilanden in zout water: Ameland, Rottum, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en Vlieland. Klaas de Groot bracht dichters van al deze eilanden bijeen. Hij wordt geïnterviewd door Aart G. Broek.

Eerste dichtbundel van Aart G. Broek

BplusC onderkent de inspiratiebron die de eilanden aan de andere zijde van het Koninkrijk kunnen zijn. Dat blijkt uit het muziekproject. Het wordt tevens onderstreept door de presentatie van een nieuwe dichtbundel: Het lichten van de jaren. De auteur Aart G. Broek woonde en werkte twintig jaar op Curaçao en streek vervolgens neer in Leiden. Hij laat de nieuwe bundel los om een eigen leven te beginnen.

U bent van harte welkom op:
woensdagmiddag 8 december
van 16.30 en 18.00 uur
BplusC, locatie Nieuwstraat 4, 2312 KB Leiden
Contactpersoon BplusC
Wilma Raaijmakers
Tel. 071 5168519
w.raaijmakers@BplusC.nl
Graag aanmelden

Meer informatie over de dichtbundels klik hier.

Afbeelding boven: Admiraal Lodewijk van Boisot trekt in 1573 met zijn watergeuzen op naar Leiden dat na een langdurige beleg wordt bevrijd. Boisot laat een groot deel van Zuid-Holland onder water stromen om de Spanjaarden te verdrijven.

Links onderin ligt Delft, waar Willem van Oranje in de Prinsenhof woont, rechtsbovenin is Leiden en daaronder Zoeterwoude waar op 17 en 18 september zwaar is gevochten tegen de Spanjaarden. Daarna ging de tocht verder naar Leiden dat op 3 oktober vrij was. De bastions in het midden zijn in Leidschendam (Veur en Strompwijk) gebouwd. Het dorp Haghe is nu Den Haag.

Andere geluiden van F.M. Arion

door Quito Nicolaas

Geheel onopvallend verscheen de essaybundel Intimiteiten van het schrijven van Frank Martinus Arion. Het boekwerkje stond al eerder op het programma om uitgegeven te worden; op de site van Selexyz stond zelfs 2008, maar het is niet bekend waarom de publicatie hiervan destijds is uitgesteld. Aan de hand van een zevental essays stelt Arion een aantal fundamentele vraagstukken aan de orde. De essays hebben allemaal te maken met de thema’s Taal en Literatuur. Zoals gewend van Arion probeert hij iedere keer met zijn romans de eigen grenzen te overstijgen. Ook ditmaal doet hij dat en hij is er aardig in geslaagd. Laten we hopen dat dit niet het allerlaatste boek van Arion is.

In zijn inleidende essay wijdt Arion uit over de oorsprong van bepaalde woorden in het Nederlands. Als voorbeeld gebruikt hij het woord krioelen, dat volgens hem afkomstig is uit het Afro-Portugees. Het is afgeleid van het woord kriole dat ‘inheems’ betekent en in het Portugees werd overgenomen en als crioulo wordt uitgesproken. Qua uitspraak lijken – volgens Arion – de woorden krioelen en crioulo veel op elkaar. Zo geeft hij tal van voorbeelden om aan te tonen hoe de uitspraak van Portugese woorden in Nederlandse geschriften werden overgenomen.

Cola Debrot
In dit deel vertelt hij over de eerste Bonairiaanse schrijver Cola Debrot. Hij grapt over Debrots moeite om de lange ‘e’ van bijvoorbeeld het woord spelen, die hij met de ‘i’ van pil uitsprak. Zelf gaf Arion als verklaring dat Antillianen de lange vocalen in het Nederlands verkorten, daar men in de eigen taal – het Papiamentu – uitsluitend korte vocalen kent. Zijn belangstelling voor de lezingen van Debrot over linguïstische onderwerpen hield op te bestaan, toen hij merkte dat de goede man continu dezelfde fouten in zijn uitspraak met de ‘e’ maakte. Zo kom je toch iets meer van dit monument als Debrot in de Antilliaanse literatuur te weten. Of een dergelijke uitspraak tot de Antilliaanse identiteit behoort, valt echter te betwijfelen.

De geboorte van Dubbelspel
Eindelijk geeft Arion een eigen versie van het ontstaan c.q. het schrijfproces van zijn debuutroman Dubbelspel. In de jaren ’70 had hij tal van verschillende interviews gegeven over de bevalling van deze roman. Waar bevond hij zich toen de roman werd geschreven en welke betekenis had dit verhaal voor het Antilliaanse volk? In dit hoofdstuk vertelt hij geheel openhartig over zijn ervaringen met de recensenten in Nederland en op de Antillen, die van oordeel waren dat bepaalde passages ook geschrapt hadden kunnen worden.

De balans
In het algemeen is de bundel geschreven in een taal die niet voor iedereen vrij toegankelijk is. Interessant is de toepassing van de basis- en bovenbouwtheorie op het bestaan en ontwikkelen van de moedertaal. Inderdaad had Franz Jakubowski in navolging van Marx met deze theorie het e.e.a. willen analyseren, maar dan meer als verklaringsgrond voor de interactie tussen zij die tot de politieke- en economische elite en het gewone volk behoren. Van Arion komen we als schrijver en individu veel meer te weten dan dat nu bekend is.

Titel: Intimiteiten van het schrijven
Auteur: Frank Martinus Arion
Druk/editie: 1
ISBN 10: 9023428811
ISBN 13: 9789023428817
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam

Andries van der Wal bij Eilandgevoel

Woensdagavond 27 oktober vindt de Haarlemse presentatie plaats van de bloemlezing Vaar naar de vuurtoren (zie blogbericht zaterdag 9 oktober 2010) in het programma Eilandgevoel van Mondiaal Literair. Van de drie te interviewen gasten in deze talkshow heeft Antoine de Kom helaas moeten afzeggen. Behalve met Klaas de Groot en John Jansen van Galen spreekt Peter de Rijk nu met Andries van der Wal. De laatste was eind jaren zeventig van de vorige eeuw uitgever van het Rotterdamse Flamboyant/P., een klein gebleven fonds dat toen als een van de weinige Nederlandse uitgeverijen werk uitgaf van belangrijke Antilliaanse auteurs als Charles Corsen, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion (zie uitgave links), maar ook bijvoorbeeld van de Surinaamse dichteres Johanna Schouten-Elsenhout.

Bij de presentatie lezen zowel Antilliaanse als Nederlandse dichters hun gedicht uit de bloemlezing (over de twaalf eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden) voor: Walter Palm, Frida Winklaar Domacassé, John Zwart, Andries van der Wal, Giselle Ecury en Max Niematz.

Vaar naar de vuurtoren kan vanaf 5 november in de boekhandel gekocht of besteld worden. Of rechtstreeks bij de uitgever: indeknipscheer@planet.nl .

De bloemlezing telt 256 bladzijden en kost 18,50. ISBN 978-90-6265-658-5.

Eilandgevoel
Woensdag 27 oktober 20.00 uur
Zaal open: 19.30 uur
Locatie: MCH, Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem
De toegang bedraagt 5 euro, koffie en thee inbegrepen
Reserveren vooraf is wenselijk: 023 – 542 3540
www.mondiaalcentrumhaarlem.nl

De Indiaan baarde een Neger te zien op digitaal Geschiedeniskanaal

Het prachtige drieluik van Sherman de Jesus, De Indiaan baarde een Neger is te zien op Geschiedenis 24. De drie portretten van schrijvers uit Curaçao, worden onder andere uitgezonden op dinsdag 12 oktober 2010. Vanaf 21.08 worden aflevering 1 Ik ben niet ik: Boeli van Leeuwen, aflevering 2 De geest van de vrijheid: Frank Martinus Arion en aflevering 3 Niemand goedenacht: Tip Marugg. Voor de overige uitzendtijden zie de website van Geschiedenis 24.

De titel van de film komt van een kreet in het Guene van de grootvader van Frank Martinus Arion: “Yokang a pari guene!”. Het Caribische gebied roept enkel beelden op van witte stranden, ongeremdheid, van merengues, rum en mooie bruine meisjes. Toch werken of werkten hier verschillende schrijvers die de Nobelprijs gekregen hebben of op dat niveau staan: Gabriel Garcia Marquez, Derek Wallcott en recentelijk V.S. Naipaul.

De drie grote schrijvers van Curaçao Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion verdienen aandacht, niet omdat ze uit een exotische omgeving komen, maar omdat ze goede schrijvers zijn op een eiland met tientallen nationaliteiten die samen even zovele talen spreken en met een eigen taal, het Papiamentu.Curaçao maakt van de gewoonste visuele objecten (het landschap, dieren, de oude stad, de mensen) uitzonderlijke belevenissen. Volgens Tip Marugg schijnt iedereen op Curaçao te weten dat het eiland mettertijd vernietigd zal worden door de desperate god van Zuid-Amerika, een gedrocht van menselijke oorsprong dat zijn vitaliteit alleen maar destructief kan uitleven.
Volgens Boeli van Leeuwen heeft deze god zichzelf misleid door te scheppen, en de boel aan zijn ongelukkige creaturen over te laten.

Uiteindelijk is het, zoals Frans Martinus Arion ons voorschotelt, alleen maar tragikomische fictie, met deerniswekkende figuren, als Boeboe Fiel met zijn domino-partij tegen zichzelf.
Door deze facetten heeft regisseur Sherman De Jesus zich laten inspireren voor zijn De Indiaan baarde een Neger.

Yokang a pari guene! We horen de stem van Frank Martinus Arions grootvader rollen tussen de heuvels van Curaçao. Een geluid dat zelfs de honden in Tip Maruggs dichtbegroeide tuin verontrust, hemzelf tot glimlachen brengt en Boeli van Leeuwen tot de uitspraak verleidt: ook ik ben een neger aan het worden. Ten voeten uit: de commedia humana…

Vertellers:
Boeli van Leeuwen
Frank Martinus Arion
Jeroen Heuvel
Met:
Jean Girigori
Sietse v.d. Berg
Edmundo Martina
Oswin Martina
Bubuchi Doran
Milton Rojer
Wathey Ricardo
Dario Plantijn
Elogio Mercera
Freddy Wanga
Amador Domacassé
Grupo
Pachi Sprockel
Alex Reinders
Dolf Hamming
Omar Antonio

Enid Hollander
Ashwin Behilia
Selena Bregita
Jopie Hart
Wil Hart
Carel de Haseth
Enid Hollander
Sidney Joubert
Regie:
Sherman de Jesus
Scenario:
Rudi F. Kross
Sherman De Jesus
Camera:
Peter Brugman
Camera-assistentie:
Yolanda Eys
Geluid:
Bert Knoops

Intimiteiten van het schrijven

door Els Moor

De Curaçaose auteur Frank Martinus Arion (1936) kennen we vooral van zijn debuutroman Dubbelspel (1973). In 2006 verscheen de gratis editie ter gelegenheid van de actie ‘Nederland leest’. Suriname heeft toen veel exemplaren gekregen voor bibliotheken en scholen. Frank Martinus heeft na zijn succesvolle debuut meer romans geschreven en in 2001 kwam bij De Bezige Bij in Amsterdam zijn verhalenbundel De eeuwige hond uit. Frank is ook literatuurdocent (in de zeventiger jaren hier, op het IOL) en hij is een gedreven actievoerder als het gaat om de promotie van zijn eigen taal, het Papiamentu.

Nu is er dus een verzameling essays van hem verschenen, Intimiteiten van het schrijven, die twee delen heeft, een over taal (drie essays) en een over literatuur met vier. De essays in deze bundel zijn volgens de schrijver te vergelijken met brillen en de auteur ervan is dan de oogarts die de lezer de bril voorschrijft. Hij laat zijn lezers dus op een bepaalde manier, vooral een Caraïbische, kijken naar literatuur.

Taal
‘Vrijen met slavenmeisjes’ is de titel van het eerste essay. Ai, als een meester vree met een slavinnetje, pikte hij altijd wel wat woorden op. Zo, en ook via andere contacten in vroeger eeuwen, zijn er veel woorden uit andere talen in het Nederlands gekomen, vaak in verbasterde vorm. Denk maar aan kinderliedjes zoals het aftelversje ‘Iene miene mutte/ Tien pond grutte/ Tien pond kaas/ Iene miene mutte/ Is de baas’. De woorden van dit liedje zijn overgenomen uit het creools en aangepast aan het Nederlands, maar letterlijk betekent het: ‘Meisjes veel/ Tijd om te vrijen/ Tijd om te trouwen/ Meisjes veel/ Die (daar) beneden)’. Slavinnen lagen in Elmina in West-Afrika beneden en door een luik kon een liederlijke slavenhandelaar er een kiezen. Dit is één voorbeeld uit het artikel dat veel verschillende manieren aangeeft waarop woorden in het Nederlands zijn terechtgekomen. Niet altijd op voorbeeldige wijze dus.

Voor ons in Suriname is het tweede artikel vooral belangrijk, ‘De moedertaal als voorwaarde’. Hierin houdt Frank Martinus Arion zijn zoveelste pleidooi voor functioneel gebruik van moedertalen, met name in het basisonderwijs de taal waarin kinderen leren lezen en schrijven. Zwitserland geeft hij als positief voorbeeld waar in verschillende gebieden Duits en Frans gesproken wordt, maar er ook een gebied is met een kleine, onbekende taal, het Reto-Romaans. Die is daar wel de instructietaal in het basisonderwijs!

Moedertalen gaan geschreven worden, ook in literaire teksten, als volkeren zich bewust worden van hun eigen identiteit. In Europa werd het Latijn als geschreven taal verdrongen door moedertalen zoals Duits, Frans en Nederlands tijdens de renaissance vanaf de 14de eeuw. Trefossa was in Suriname zes eeuwen later zo’n ‘renaissancist’. Hij schreef kwaliteitsvolle poëzie, sonnetten zelfs, in het Sranantongo. Een Surinaamse Dante, of Shakespeare, of Coornhert was hij. Ook de dichters van ‘Wie Eegie Sanie’ deden dat. Zij waren vertolkers van de eigen dingen in de eigen taal.

De Unesco nam in 1951 in het kader van de opkomende dekolonisatie het voortouw tot verbetering van de rol van moedertalen met een groot congres in Parijs. Daar werd een belangrijke uitspraak gedaan: ‘We take it as axiomatic that de best medium for teaching is the mother tongue of the pupil’. In Haïti werd de moedertaal, het Creole, in 1979 officiële taal en schooltaal tot de vijfde klas. In Curaçao is het een lang proces. Al in 1958 werd het Papiamentu de taal van de Eilandsraad en enkele jaren later ook van De Staten. Pas in 2007 kreeg deze taal naast het Nederlands en Engels de status van officiële taal. Ook de invoering ervan in het onderwijs is een belangrijke stap. Over Suriname zegt Frank Martinus op pagina 37: ‘In mijn ogen kan er van een werkelijke economische inspanning voor Suriname dan ook geen sprake zijn, indien er geen serieuze pogingen worden gedaan om de taalkundige onduidelijkheid bij het volk tot een minimum terug te brengen.’ We kunnen alleen maar hopen dat een volgende minister van onderwijs deze zaak oppakt en vooral de kinderen in de dorpen in het binnenland, waar niet of nauwelijks Nederlands wordt gesproken, kansen geeft door de moedertalen te gebruiken in het onderwijs, vooral bij jonge kinderen.
Het laatste essay in verband met taal heet ‘De korte e van Cola Debrot en de harmonie van mentaliteit en taal’. Cola Debrot (1902-1981), bekend om ‘Mijn zuster de negerin’, is een favoriete auteur van Frank Martinus, ook een lichtend voorbeeld. In dit artikel is de rode draad hoe Debrot door zijn uitspraak van klanken in het Nederlands, de ‘ee’ die als ‘i’ wordt uitgesproken, nooit zijn afkomst heeft verloochend. Hij zegt erover: ‘Ik begon in Debrot een medestander te zien. Hij was door de pretenties van de Nederlandse cultuur gegaan zonder zichzelf te verliezen. Integendeel, hij was steeds meer zichzelf geworden. Het Papiamentse accent in zijn uitspraak van het Nederlands was daarvan het beste bewijs’ (p. 48).

Literatuur
Literatuur is het onderwerp van het tweede deel. Het eerste essay gaat over Multatuli. Frank Martinus rekent hem tot de schrijvers die dwars door de geschiedenis en de culturen heen het vooroordeel van hun natie hebben doorbroken en openlijk te keer gingen tegen de staat. Hij rekent tot deze groep grootheden uit de hele wereld zoals Desiderius Erasmus, pater De las Casas, Galileo Galilei, Emile Zola, Pablo Neruda, Gabriel García Márquez, Salman Rushdie en… Multatuli. Hij toont ook met voorbeelden aan dat er in de 19de eeuw in Nederland meer geschriften verschenen waarin te keer gegaan werd tegen of gespot werd met de koloniale situatie inclusief de slavernij. Nieuw is dat hij hieronder ook ‘de familie Kegge’ van dominee Nicolaas Beets oftewel Hildebrand rekent om de manier waarop hij stelling neemt tegen ‘lichtgewichtfiguren’ die zich in de koloniën hebben verrijkt en dan in het moederland geweldig gaan doen.

Cola Debrot komt in het tweede essay weer op de proppen. Zijn tragische levensgevoel staat hier centraal. Frank Martinus legt verband tussen Debrot en de Spaanse wijsgeer Unamuno die binnen de Europese stroming van het existentialisme niet alleen uitzichtloosheid voor het menselijk bestaan zag, maar wel degelijk ook ‘licht in de duisternis’ (‘illucidatie’ schrijft Frank Martinus, een woord dat ik in geen enkel woordenboek, ook niet in ‘van Dale’ heb gevonden!). Dit is Frank Martinus op het lijf geschreven. Lees Dubbelspel, met de klassieke eenheid van plaats, tijd en handeling (dominospel), maar in plaats van de klassieke slechte afloop glorende hoop als slot.
Dit essay over Debrot is voor mij een eye-opener in verband met essenties van Caraïbische literatuur die in zijn beste vorm speelt met de klassieke geweldigheid van de Europese traditie, realistisch en gedurfd kan zijn, maar wel met een opening naar het positieve. Het echte leven is immers ook niet alléén maar ellende. De realiteit is nooit alleen maar zwart of wit, maar heeft grijze tinten.

In de laatste twee essays, ‘Literatuur als vermakelijk onderzoek’ en ‘Intimiteiten van het schrijven’, heeft Frank Martinus het voornamelijk over zijn eigen schrijfgeschiedenis, vooral over de ontstaansgeschiedenis van Dubbelspel. De oogarts zet hier de lezer dus een bril op om naar hemzelf te kijken. Is hij dan nog wel een objectieve brillendokter?

Hoe dan ook, de bundel essays van Frank Martinus Arion geeft in menig opzicht een frisse kijk op literatuur en taal en dan vooral zijn visie op moedertalen: zegt het voort!

Frank Martinus Arion: Intimiteiten van het schrijven; Essays. Opgedragen aan Cola Debrot. Amsterdam: De Bezige Bij (2009) http://www.debezigebij.nl/

De kunst van de dichter

door Erich Zielinski

Een gedicht is een combinatie van woorden waarmee een emotie of een gedachte effectief op anderen wordt overgebracht. Indien de lezer of luisteraar daardoor bewogen wordt zoals de dichter wil, dan is het gedicht geslaagd. Het effect kan bereikt worden door de eenvoud waarmee een menselijke waarde of gevoel tot uitdrukking wordt gebracht of door het gebruik van beelden, ritme en andere stijlmiddelen die de taal biedt. In het verleden werd veel waarde gehecht aan de uiterlijke vorm. Die gebondenheid aan rijm, strofen en versvoet heeft men verlaten. Zo zelfs dat voor sommige dichters alleen al de klank van woorden al of niet met de betekenis daarvan zin gaf aan het gedicht (Jan Engelman) of dat het ritme waarin de woorden op elkaar volgden zelfstandige betekenis kreeg (Paul van Ostaijen). Een dichter als Bert Schierbeek gebruikte een combinatie van woorden om een beeld op te roepen en creëerde daarmee zijn eigen welhaast magische wereld.

Ik heb de indruk dat nog teveel dichters zich uitsloven om met beeldspraak en stijlbloemen de lezer te imponeren, terwijl die gekunsteldheid veeleer afdoet aan hetgeen hij zeggen wil. Ook hier geldt “ In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister”. Het volgende is een voorbeeld van uitdrukkingskracht door eenvoud (met excuses voor de vertaling waarin toch altijd veel verloren gaat):

Sorpresa

Muerto se quedó en la calle
con un puñal en el pecho.
No lo conocía nadie.
¡Cómo temblaba el farol!
Madre.
¡Cómo temblaba el farolito
de la calle!
Era madrugada. Nadie
pudo asomarse a sus ojos
abiertos al duro aire.
Que muerto se quedó en la calle
que con un puñal en el pecho
y que no lo conocía nadie.

Federico García Lorca

Verrast
Zo lag hij dood op straat
met een dolk in zijn borst.
Niemand kende hem.
Hoe beefde niet de straatlantaarn
Ach moeder.
Hoe beefde niet het kleine licht
van de lantaarn in de straat!
Het was vroeg in de ochtend. Niemand
kon zich aan zijn ogen laten zien
de open ogen in de harde lucht.
Wat lag hij dood in de straat
wat niet met een dolk in zijn borst
en wat kende hem niemand.

(Vrije vertaling E.Z.)

Het gedicht komt uit de bundel Poema del Cante Jondo van García Lorca – het lied van de Andalusische zigeuners – waardoor wellicht de vorm beïnvloed werd. Het gegeven is simpel: iedere uitleg doet af aan de kracht van de presentatie.
Eenvoud betekent niet dat het gedicht kort moet zijn of dat de dichter van beeldspraak en ritme moet afzien. Mijn kritiek op een overdaad aan woordkunst wil afrekenen met datgene wat overbodig of misplaatst is. Ik moet weten wat de dichter zegt: niet wat hij zou willen zeggen. Dat betekent dat de dichter wat te zeggen moet hebben. Ik moet getroffen worden door zijn emotie of door het onderwerp dat hij beroert. Stijlmiddelen kunnen daarbij behulpzaam zijn zoals ook het juiste woordgebruik de effectiviteit verhoogt. Om dicht bij huis te blijven het volgend voorbeeld van een dichter uit de “Gouden Eeuw”* van Curaçao:

Summertime

Op deze zoete
en zwoele dag

wiegt loom
op een zachte bries
het niets

Het strekt zich uit
tot het alles omvat
en verschrompelt
weer tot het niets
wiegend in een luie hangmat.

Walter Palm, Verzamelde gedichten, 2002

Zo kan men met woord en beeld sfeer tekenen. Het gedicht roept herinnering op aan “Herfstlandschap” van Paul van Ostaijen. De kille mistigheid van de herfst naast de lome luiheid van een zomerse middag.

De dichter Dristana Deborah Jack werd in 1970 in Rotterdam geboren uit Caraibische ouders en groeide op in Sint Maarten. Uit haar bundel Skin heb ik het volgende geplukt:

a salting of sorts

what if in the beginning
the word was flesh
& the flesh became salt

then what we saw & see in re/play
& rewind
couldn’t be contained
in sound/bytes and pixels
in high definition video
there is not enough resolution
no understanding for this
reclaiming of the salt of the earth
to the sea
…………….

Het gedicht gaat verder; evocatief: bijna bijbels en eindigt:

somewhere in the mass of graves
……
somewhere in between
the sharing of a bowl of rice
the embrace of a stranger
……..
we become the salt
& inherit the earth

Het woord als symbool . “In het begin was het woord….” en “…there is not enough resolution no understanding for this reclaiming of the salt of the earth…” het zout van de aarde. Deborah Jack was het niet eens met mijn interpretatie in een bijbelse context. Dus kunnen symbolen associaties oproepen die de dichter al of niet voor ogen stonden. Het neemt niet weg dat ik bij haar met bewondering het gebruik van moderne taal met “pixels” en “resolution” zie naast het bijbels aandoende beeld van het herwinnen van het zout van de aarde.

Carel de Haseth (Curaçao, 1950) wil spreken “van mens tot mens”, “zolang er kusten zijn”**. Uit zijn laatst gepubliceerde bundel haal ik uit de cyclus “Eilanden” het volgende gedicht:

V

zo is het dan genoeg: hoe aangenaam
het strelen, ook in de stoutste droom
trekt ’t lichaam van de ander niet

ik laat de ochtend gaan, gelijk
de dienstmaagd in het zonlicht staart
en weet van druiven slechts de wijn

het is de dag, die dromen doodt
: het ene leven, dat ’t andere verstoot

de grens, onzichtbaar bij het komen
en minder vaag bij het gaan, verhult
’t genot van bovenal het louter zijn

Het leven tussen de geboorte en het sterven is deels een droom in het aardse lichaam “dat ’t andere verstoot”. De dichter zinspeelt op hetgeen aan de andere zijde is van beide grenzen aan het leven: stof tot denken; een menselijke – filosofische – waarde die tot uitdrukking komt. De kwatrijnen van de Perzische dichter Omar Khayyam (A.D. 1100) spelen op dezelfde wijze met vergankelijkheid en met de mens in het lichaam:

Ik had tot op de bodem van de nacht
het zienlijke en onzienlijke betracht,
maar wat ontglipt aan liniaal en passer:
de wijn heb ik het allerdiepst doordacht.

(Uit Rubaiyat, vert. Edw. Fitzgerald/ Joh. Weiland)
“Een gedicht is een combinatie van woorden waarmee een emotie of een gedachte effectief op anderen wordt overgebracht.” schreef ik in de aanhef van dit artikel. Indien de lezer of luisteraar bewogen wordt zoals de dichter wil, dan is het gedicht geslaagd.

Ik heb vóór mij liggen de cyclus Vulkanisch Samenzijn van de dichter Henry Habibe (Aruba 1940). Wat mag men verwachten bij zo’n titel ? In zijn voorwoord schrijft Frank Martinus “Het thema van deze bundel is een breuk tussen twee geliefden, of het einde van een liefde.” En wat verder: “Zo kijkt men inderdaad vol bewondering op de helling van vulkanische bergen naar de structuren van geweldige rotsblokken, die jaren eerder uit de aarde gespoten werden.” Zoals de geforceerde uitleg van de inleider reeds doet vermoeden vindt de titel weinig of geen weerklank in de reeks gedichten waarin de dichter zijn geliefde vergelijkt met een witte roos:

II
Een roos, teder en wit,
filterend de zon van mijn liefde
dat ben je;
hartstocht, hemelse smart,
mijn dromen sierlijk doorklievend,
zó ben je….

De associatie met een vulkaan, het gerommel in de buik of vuurspuwende explosies vindt nergens rechtvaardiging: het is hoofdzakelijk winderigheid wat ik aantref:

Golven, ontembare golven !
hoe onpeilbaar deze deining !

Met wulpse vlagen rukken ze
aan de vleugels van de storm

Iets verder “vergallopeert” de dichter zich opnieuw met zijn beeldspraak:

Het schip doorklieft de glibberige massa
maar de golven deinen weer terug
heen en terug
heen en terug

Wat wil Henry Habibe zeggen over het vulkanisch samenzijn dat nu in de blubber van een storm zit die zijn vleugels dreigt kwijt te raken aan de golven. Was er een beving of een lavastroom ? Een tsunami ? Of alleen maar gas en as ?

X

Als bij toverslag
betrad je
dwars door het spinrag
mijn tandeloze eenzaamheid

………

Wat later in de cyclus komt de dichter met een ander beeld:

XV

In een kosmische doolhof
slingerend als een slang
tussen mijn tanden
je naam

………

De lezer zal in deze bundel veel meer associaties vinden met hemellichamen dan met een vulkaan. Toch komt de dichter terug met het beeld dat hij in de titel oproept:

XIV

…………

Dwars door de wand
van een ijl domein
doemde het verloren paradijs:
het vulkanisch samenzijn

In bruisende overdaad
staken de golven
vannacht de oceaan over
en hebben mij aangereikt
je naam

De verwrongen beeldspraak en het opgeblazen taalgebruik is daarom zo opmerkelijk nu Habibe als dichter in het Papiamento in simpele taal en heldere beelden mooie gedichten heeft geschreven.

Pesimismo

Solo a bai
i mi kurason ta un spil di eis.

Mi alma ta un kunuku na row;
un kuchú a laga tur máta
pelón pelá.
Un man friu a hala un paña
blanku riba kar’i Hooiberg.
Un nubia pretu a baha den sabana
i watapana ta bandera’bow
den santana di aloe.

Solo a bai
i mi kurason ta un spil die eis.

Henri Habibe, in Watapana , aña III, no. 2

Henry Habibe (Dr. F.H.Habibe) heeft als dichter en uitgever van het literair tijdschrift Watapana ongetwijfeld zijn sporen verdiend en een ereplaats in de Arubaans/ Antilliaanse literatuur verworven. Frank Martinus was echter te mild toen hij het voorwoord bij deze uitgave (2008) van In de Knipscheer schreef. Hij had zich kritischer tegenover Habibe moeten opstellen. Het had de Arubaanse dichter misschien gedwongen met meer zorg te corrigeren. Wanneer wij elkaar te makkelijk ontzien, uit vriendschap of uit solidariteit, geven we de verkeerde maatstaf voor toekomstige literaire productie. Er is een nieuwe generatie in opkomst van jonge dichters die zich meten wil aan degenen die vóór gingen. Leg hen vooral uit dat op de eerste plaats de dichter wat te zeggen moeten hebben; dat eenvoud in taalgebruik de overdracht naar de lezer of luisteraar makkelijker maakt; dat beelden opgeroepen worden als een effectief middel voor de overdracht van een emotie of waarde: niet als doel op zichzelf. De lezer of luisteraar moet niet de indruk krijgen dat hem orakeltaal voor ingewijden wordt voorgelegd. Er zijn zoveel mooie voorbeelden van gedichten waarmee de mens wordt verrijkt. De inspanning is de moeite waard.

Het is jammer dat er te weinig kritische aandacht wordt besteed aan gedichten van Antillianen en Arubanen die willen bijdragen aan de Caraibische literatuur. Het ontbreken van een literair tijdschrift of ruimte voor publikatie maakt dat de discussie, of voor mijn part de polemiek, ontbreekt. Die stilte stoort mij.

Curaçao juli 2009.

* “Een dichter uit De Gouden Eeuw”: In december 2004 publiceerde Walter Palm De gouden eeuw van Curaçao, een gelegenheidsuitgave ter viering van 50 jaar Statuut in de Openbare Bibliotheek aan het Spui te Den Haag. Deze uitgave die met de financiële steun van de Gemeente Den Haag tot stand kwam werd door de dichter opgedragen aan “….mijn moeder Blanca Palm-Rojer die mij als kind vertelde over Gouden Eeuwen in andere landen.” Walter Palm ziet zich als de Curaçaose Rembrandt.

** Zolang er kusten zijn: dichtbundel van Carel de Haseth verschenen bij In de Knipscheer 2001.

On line Nederlandse literatuurgeschiedenis nu compleet

Terwijl het ene kloeke deel na het andere verschijnt van de nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie, is nu ook eindelijk een nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis on line gecompleteerd.

read on…

Gomperts en de Caraibische literatuur

Komende tijd zendt de cultuurzender Cultura opnames uit die de voormalige Leidse hoogleraar letterkunde Hans Gomperts in de jaren 60 maakte in Suriname en op de Antillen voor de serie Literaire ontmoetingen. De herhaling van de uitzending over de Antillen, met daarin onder andere interviews met Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion, is tot 25 augustus online te bekijken. De uitzending over Suriname zal vanaf 22:00 op de 25e getoond worden. In die uitzending ontmoetingen met Eddy Bruma, John Leefmans en Albert Helman. Aansluitend toont men bovendien een Surinaamse uitzending van het programma Dode dichters almanak.

Masteropleiding Talen UNA gestart

Op dinsdagavond heeft de Antilliaanse minister van Onderwijs mw. Omayra Leeflang de nieuwe masteropleiding Talen van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, gevetsigd op Curaçao, officieel geopend.

Minister Leeflang wees in haar openingswoord op het historisch belang van dit moment aangezien voor het eerst in de geschiedenis er een volledige eerstegraadsopleiding voor Talen wordt aangeboden op de Antillen. Zij benadrukte het feit dat alle aanwezigen, docenten en studenten geschiedenis schrijven door als eersten aan deze nieuwe opleiding deel te nemen.
Rector dr. Rupert Silberie gaf in het kort de ontwikkeling van de UNA aan en deelde trots mee dat na de Economische en Juridische Faculteit, de op één na jongste faculteit van de UNA, de Algemene Faculteit nu ook voor het eerst een masteropleiding zal verzorgen. Ook de Technische Faculteit is voornemens dat binnenkort te doen.

Na een introductie van mw. dr. Elisabeth Echteld, decaan van de Algemene Faculteit, die aangaf dat er al enkele jaren initiatieven waren om de masteropleiding op te starten, waarna het er nu dan van gekomen is dat de opleiding ook daadwerkelijk opstart, werd aan de aanwezige studenten en docenten informatie geboden over het collegejaar.

De hbo-masteropleiding stoelt in het eerstejaar op vijf verschillende pijlers:
1. Taalkunde prof. dr. Frank Martinus, 2. Literatuur prof. dr. Wim Rutgers 3. Taalverwerving prof. dr. Ronnie Severing
4. Specialisatie doeltaal docenten mw. drs. Lisette Agatha (ne), drs. Ithel Brute en drs. Eithel Martis (pa) en drs. Wernher Suares (en) 5. Vrije ruimte (vak buiten de Algemene Faculteit).

Voor elke periode zijn ook gastdocenten uit het buitenland uitgenodigd, zoals prof. Van Kempen, Prof. Paasman, Prof. Appel, Prof. Faraclas.

De masteropleiding talen HBO geeft bevoegdheid tot lesgeven in de hoogste klassen van het HAVO en VWO. Titel: Master of Education M.Ed. Papiamentu/ Nederlands / Engels. Hierna kan de masteropleiding WO worden gevolgd. Titel: Master of Arts (MA)

Voor meer informatie kan men zich wenden tot Drs. Ange Jessurun
Coördinator Master of Education, Papiamentu, Engels, Nederlands
Tel: 005999 – 6671349
Email: angejessurun@hotmail.com

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter