blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Slaaf’ moet ‘slaaf’ blijven

door Frits Abrahams

De kans bestaat dat wij voortaan werknemers ‘tot loonslaaf gemaakten’ noemen. Ik verwacht niet dat de vakbonden spoedig met deze eis zullen komen, maar ik durf niets meer uit te sluiten. Ik kan mij militante vakbondsleiders herinneren die zulke terminologie wel aantrekkelijk zouden hebben gevonden.

Tot slaaf gemaakte slaven op een Amerikaans slavenschip

 

Wie had nog niet zo lang geleden kunnen voorspellen dat sommige kringen serieus zouden voorstellen dat wij voortaan slaven ‘tot slaaf gemaakten’ noemen? De historicus Pepijn Brandon legde deze week in NRC uit waarom hij deze term had gebruikt als eerste auteur van een artikel in het Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis.

„Wij gebruikten zowel de term ‘slaven’ die voor het grote publiek het meest herkenbaar is, als de term ‘tot slaaf gemaakten’, die overigens is overgenomen uit het Noord-Amerikaanse wetenschappelijk debat. Die laatste term wordt tegenwoordig vaak gebruikt om aan te geven dat ‘slaaf’ niet een inherente conditie was maar een positie waarin mensen door dwang werden geplaatst en gehouden. Bewustzijn van dat feit helpt om ontmenselijkend taalgebruik te voorkomen.”

Laat ik nou altijd, kennelijk reuze naïef, gedacht hebben dat het woord ‘slaaf’ deze negatieve lading al hád. Nooit ben ik bij dat woord opgetogen opgesprongen met de gedachte dat hier de onontbeerlijke vrijheid van de mens werd bezongen. „Word slaaf, reuze gaaf!”

Ook mijn woordenboek, de oude, maar nog uiterst kwieke heer Van Dale, geeft vooral negatieve betekenissen aan het woord. „Mens die aan een ander in eigendom toebehoort.” „Iemand die geheel afhankelijk of het willoze werktuig van een ander is.” „Iemand wiens burgerlijke vrijheden sterk beknot zijn of die aan een vreemde overheerser onderworpen is.” „Iemand die zware arbeid moet verrichten, met name in een ondergeschikte positie.”

Wanneer je zo’n concreet woord vervangt door een overbodige omschrijving, dreigt er alleen maar verwarring te ontstaan. De spreektaal houdt niet van zulke omwegen en zal weer naar een kortere benaming zoeken, die nieuwe bezwaren kan oproepen.

Wat willen Pepijn Brandon en zijn geestverwanten? Zijn er nog andere termen „uit het Noord-Amerikaanse wetenschappelijk debat” die moeten worden overgenomen? Het kan allemaal, maar het heeft wel een prijs: de Nederlandse taal die bol komt te staan van allerlei even overbodige als afzichtelijke neologismen, afgekeken uit een andere taal waar ze trouwens al even overbodig als afzichtelijk zijn – maar dat is niet onze zorg.

Zeker, er zijn woorden die geleidelijk zo’n negatieve lading krijgen dat ze beter vervangen kunnen worden. Queer, nigger of chick zijn daar Amerikaanse voorbeelden van, in het Nederlands schieten mij flikker, smous en wijf te binnen – altijd al nare woorden die steeds kwetsender overkwamen. Pisnicht wordt ook zo’n woord.

Vermijding ervan is onvermijdelijk geworden, en daar is niets op tegen. Maar ‘slaaf’ is een krachtig, duidelijk woord. We weten allemaal wat ermee bedoeld wordt en dat het geen woord is dat ook maar iets vergoelijkt of verhult – integendeel, het draagt al een aanklacht in zich, elke uitbreiding is een verzwakking. Van zo’n woord moeten we afblijven.

De discussie over Nederland en de slavernij wordt zonder allerlei gebakkelei over één woord al moeilijk genoeg.

[Uit NRC Handelsblad van 28 juni 2019]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter