blog | werkgroep caraïbische letteren

In memoriam Ruud Spruit

Op 2 februari j.l. overleed Ruud Spruit, kunsthistoricus, directeur van het Westfries Museum in Hoorn, kenner van het Nederlandse koloniale verleden. Hij publiceerde o.m. J. P. Coen, dagen en daden in dienst van de VOC (1987) en Zout en slaven; de geschiedenis van de Westindische Compagnie (1988). Gerlof Leistra herdacht hem in Elsevier Weekblad.

 

Erudiet en veelzijdig

Zijn dorst naar kennis was gigantisch:
Ruud Spruit schreef veertig boeken over uiteenlopende (kunst)historische onderwerpen, maakte televisieprogramma’s en was 25 jaar directeur van het Westfries Museum in Hoorn. ‘Een bevlogen man met veel ideeën’, zegt conservator Cees Bakker (58), die vanaf 1987 tot diens pensionering in 2007 met Spruit samenwerkte. ‘Hij had een neus voor publiciteit, gaf zijn medewerkers alle ruimte en was een duizendpoot. Precies wat een kleine organisatie nodig heeft. Ruud heeft ons museum op de kaart gezet.’
Ruud Spruit – getrouwd met Simone en vader van Wiebke – had leukemie en overleed op vrijdag 1 februari nadat zijn aorta was gescheurd. Hij werd 76 jaar. Zijn vader was opgeleid als piloot, maar werd afgekeurd en zette in Leiden het familiebedrijf voort, een bakkerij. Ruud was de oudste van vier kinderen en gaf na de kweekschool twee jaar les. Hij stond met boeken op de markt en had onder anderen de schrijvers Maarten Biesheuvel en Boudewijn Büch als klanten. Zijn antiquariaat huisde in de regentenkamer van een hofje. Dat bracht hem op het idee om een stichting op te richten voor de restauratie van vervallen hofjes in Leiden, later in heel Nederland.
Haar man was veelzijdig en zag overal mogelijkheden, zegt Simone (71). ‘Hij organiseerde klassieke concerten in de Leidse Pieterskerk, maar hielp er ook met schoonmaken.’ Als hoofd Educatieve Dienst van het Historisch Museum In Rotterdam ontwikkelde hij programma’s om publiek te trekken dat niet gewend was naar een museum te gaan. In 1981 was Spruit betrokken bij de oprichting van de Museumjaarkaart en een jaar later werd hij directeur van het Westfries Museum. Dat besteedt veel aandacht aan de Gouden Eeuw en de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Om de innige banden uit de VOC-tijd te benadrukken, hielp Spruit bij de opzet van een museum in de stad Malakka (Maleisië) en hij adviseerde er bij de bouw van een kopie van het oude stadhuis van Hoorn. Kunstenaars uit het Verre Oosten nodigde hij uit om in Hoorn te werken en te exposeren.

 


Voor het Westfries Museum was 2005, een rampjaar: er werden 24 zeventiende-eeuwse schilderijen gestolen. Datzelfde jaar speelde Spruit in Bangkok een belangrijke rol bij de viering van vierhonderd jaar betrekkingen tussen Thailand (voorheen Siam) en Nederland. Hij gaf lezingen over de VOC, organiseerde tentoonstellingen en een groot symposium. ‘Ruud was een geboren verteller,’ zegt Gerard Kramer (74), destijds ambassadeur in Thailand. ‘Een warme persoonlijkheid.’
Met Simone bewoonde Spruit het achttiende-eeuwse voormalige Waterschapshuis in Medemblik. ‘Dat hebben we zelf gerestaureerd. Ruud kon alles. We ontvingen kunstenaars en hielden exposities. Ruud was altijd bezig en kon overal over praten.’

Door: Gerlof Leistra, Elsevier Weekblad, nummer 8, 75e jaargang, 23 februari 2019.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter