blog | werkgroep caraïbische letteren

Ik dacht dat ik op z’n minst een dikbilbiefstukje was

door Karin Amatmoekrim

Wat betreft literatuur ben ik niet bepaald een early adopter. Vorig jaar kocht ik pas Joe Speedboat (die was fantastisch) en ik heb net voor het eerst een roman van Murakami uit (vond ik niks). Nu ben ik begonnen aan Vuijsjes Alleen maar nette mensen. Niet omdat ik denk dat ik er iets aan mis als ik het niet doe, maar omdat ik als Surinaamse toch moet weten wat deze Hollander te vertellen heeft over ons soort mensen. Wat ik vooral leerde, is dat Hollanders kennelijk heel rare dingen zeggen, als wij er niet bij zijn. Zoals dat witte dames het neusje van de zalm zijn, en de gekleurde vrouwen vergelijkbaar zijn met een soort fast food. Snel, makkelijk, en eerlijk gezegd nogal ongezond. Je gaat, als woman of colour, dan toch anders naar jezelf kijken. Ik, een kroketje? Ik dacht dat ik eigenlijk wel tot de dure kaviaar behoorde, of op zijn minst een dikbilbiefstukje was. Maar misschien is het ook wel zo, dat als anderen mij met mijn blanke lief over straat zien lopen, ze denken dat hij niet beter kon krijgen. Hij is een beetje sneu, en ik ben een Aziatisch importbruidje!

Nou vermoedde ik altijd al dat de witte Nederlander er een andere agenda op na houdt, als hij ‘onder elkaar’ is. Zoals die sketch van een Amerikaanse komiek, waarin de laatste zwarte man de tram uitstapt en de overgebleven witte passagiers terstond een feestje geven, inclusief cocktailjurkjes en luid geschaterlach. Dat gevoel heb ik namelijk ook als ik radioprogramma’s luister. En dan degenen waarin heel veel gepraat wordt, door bekende disk jockeys, die een dik salaris krijgen omdat ze zo ontzettend grappig zijn. Ik begrijp ze nooit. Ik vind ze nooit grappig. Ze zeggen dingen die niets zeggen, en dan gaan ze heel hard lachen, tegelijk, alsof het een wedstrijd is in wie de beste volvette bulderlach heeft. Ik denk dan altijd dat iedereen de doelgroep is, behalve ik. En dan voel ik me een beetje buitengesloten.

Ik zag Robert Vuijsje op tv. Hij is stevig. Hij lacht ook hard, net als die mannen op de radio. Naar ik begrijp heeft hij een Surinaamse vriendin. Hij sluit de zwarte vrouw dus niet buiten, maar juist heel erg in. Leuk hoor. Maar ik hoor zijn oude vrienden al zeggen, als Roberts vriendin er niet bij is, terwijl ze naar Roberts bolle buik wijzen; ‘Zie je wel, dat krijg je van al dat fast food.’

[overgenomen van de website van Karin Amatmoekrim]

1 comment to “Ik dacht dat ik op z’n minst een dikbilbiefstukje was”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter