blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Talen

Presentatie Taalraad Suriname

Het Directoraat Cultuur van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling organiseert een presentatie naar aanleiding van het door de H.F. de Ziel Stichting aangeboden voorstel van wet voor de instelling van een Taalraad voor de Republiek Suriname. Dr. Hein Eersel zal spreken over de noodzaak en het doel van een Taalraad voor Suriname.

Datum: donderdag 17 maart, 19.30 – 21.30 uur
Plaats: Self Reliance Tower Auditorium (Heerenstraat 48-50).
Meer info: 520582.

Zowel scheldwoord als geuzennaam

Edgar Cairo gebruikte 30 jaar geleden het woord neger opzettelijk als geuzennaam. Hij probeerde de negatieve lading van het woord te ontkrachten. Zie bijvoorbeeld de trailer van de film Edgar Cairo: “Ik ga dood om jullie hoofd” van Cindy Kerseborn die later dit jaar in filmhuizen in roulatie gaat. Zwarte rappers in de Verenigde Staten doen inmiddels precies hetzelfde en gebruiken het woord nigger/nigga in hun verses. Een voorbeeld daarvan geeft Sluwe Voszz op dit Caraïbisch Uitzicht van 16 februari 2011 aan de hand van It was written van rapper Nas (klik hier). Een andere grootheid op hiphopgebied, Jay-Z, praat over het n-woord met Oprah Winfrey. Klik hier voor dat fragment.

Mini-symposium over moedertalen

Op maandag 21 februari organiseert het Directoraat Cultuur van het Surinaamse ministerie van Onderwijs een mini-symposium over moedertalen. De keynote “Meertaligheid; van praktijk naar beleid” zal worden verzorgd door Drs. Ismene Krishnadath. Daarnaast zijn er statements van vertegenwoordigers van vijf hoofdgroepen van moedertaalsprekers. Na de pauze is er een paneldiscussie.

Tijd: 09.00- 12.00 uur
Plaats: University Guesthouse (Leysweg, Paramaribo)
In verband met organisatie en catering wordt u dringend verzocht u uiterlijk op 17 februari 2011 – bij voorkeur per email – aan te melden met volledige naam en
telefoonnumers, bij: dir_cult@hotmail.com.

Eerste Internationale Bhojpuri Conferentie

[Bericht van Sanjay Kumar Srivastava betreffende de Eerste Internationale Bhojpuri Conferentie:]

आदेर्निये अतिथि महोदय,
हमें काफी हर्षित मह्सुश हो रहा है की हम प्रथम भोजपुरी महोत्सव के शुरुवात के निकट पहुच रहे है. आप सब के समर्थन से ही इस दिन का होना निश्चित हुवा है. कृपया हमें सूचित करे की आप इस उत्सव में पहुच कर भोजपुरी सभा को शुसोभित करेंगे. इसकेलिए भोजपुरी समाज आपका हमेशा कृतज्ञ रहेगा.

Address:
Chakra Ultra Lounge
10028 University Blvd
Orlando, FL 32817

Please send your confirmation email at info@chakraultralounge.com

Kindest Regards,
Sanjay

 

 

Taaldiversiteit in Suriname onderzocht door wetenschappers

door Robby Morroy

De indrukwekkende taaldiversiteit van Suriname is internationaal niet erg bekend en wordt niet echt gekoesterd door de lokale gemeenschap. Het is zo alledaags, dat wij er gewoonlijk niet bij stilstaan. Ook de internationale taalonderzoeksgemeenschap heeft niet veel aandacht geschonken aan de meer dan 20 talen die er in Suriname gesproken worden door een bevolking van rond een half miljoen. Hierin schijnt verandering te komen door een onderzoek dat verricht is door Dr. Bettina Migge van de Universiteit van Dublin in Ierland en haar collega Dr. Isabelle Léglise van het Frans National Centrum voor Wetenschappelijk onderzoek in Parijs.

De beide taalwetenschappers zijn reeds enkele jaren bezig de taaldiversiteit in de landen van het Guyanaschild te onderzoeken. Het Guyanaschild is een van de gebieden in Zuid-Amerika met de grootste taalkundige diversiteit. In Suriname worden er meer dan 20 talen gesproken. Naast het officiële Nederlands en Sranan als lingua franca zijn er talen die tot verschillende taalfamilies behoren waaronder verschillende inheemse talen zoals het Arowaks, het Kalinha en het Trio, creolentalen als het Saramaccaans, het Ndyuka, het Matawai, het Paramaccaans en het Kwinti en Aziatische talen als het Hindi en het van het Bhojpuri afgeleide Sarnami, het Surinaams Javaans en een aantal Chinese talen zoals het Hakka en Mandarijn. Recentere immigratie heeft ook andere talen naar ons land gebracht zoals het Braziliaans Portugees, het Guyanees Engels, Guyanees Creool, Spaans, Frans, Haïtiaans Creools and nieuwe varianten van het Chinees.

Op woensdag 23 februari zullen de taalwetenschappers Migge en Léglise hun bevindingen over de Surinaamse taalsituatie presenteren in een der lokalen van het IOL op het Universiteitscomplex aan de Leysweg. Het doel van de presentatie is om een stap te zetten naar de volledige verkenning van de taaldiversiteit in de Guyana’s. De inhoud is gebaseerd op een onderzoek dat tussen 2008 en 2010 onder meer dan 3000 5de en 6de klassers van lagere scholen over het hele land is uitgevoerd met medewerking van de Opleiding Engels van het IOL en het Lim A Po Instituut. De kinderen vertelden over hun taalachtergrond, de manier waarop zij taal gebruiken, hun taalattitudes en hun taalvaardigheid.

Het onderzoek toont aan dat veeltaligheid de norm is onder schoolkinderen in Suriname. Kinderen spreken dagelijks minstens twee, maar in veel gevallen drie en meer talen. Hoewel Nederlands de taal van de school is, hebben kinderen geen negatieve houding tegenover andere talen. Integendeel willen velen graag zowel nationale als internationale talen leren en gebruiken.
Het onderzoek wordt bekostigd door twee Franse organisaties die zich bezighouden met onderzoek op het zuidelijk halfrond. De toegang tot de presentatie is vrij, maar het aantal zitplaatsen is beperkt.

[uit Starnieuws, 6 februari 2011]

Reactie

door Franklin JabiniStarnieuws publiceerde een artikel, afkomstig van de Surinaamse linguïst Dr. Robby Morroy. In dat artikel wordt onder andere gezegd dat door het onderzoek van twee taalwetenschappers verandering zal komen in de belangstelling voor onze taaldiversiteit. Het is toe te juichen dat deze twee taalwetenschappers onderzoek hebben gedaan over de taalsituaties in de Guyana’s.

Ik ben het met Dr. Morroy eens dat de diversiteit lokaal niet wordt gekoesterd. Men kan weleens de indruk krijgen in Suriname dat onze taalvaardigheid beoordeeld wordt op basis van onze kennis van het Nederlands. Ik heb bijvoorbeeld problemen met Nederlandse voorzetsels (een Saramaccaans voorzetsel kan je bijna overal gebruiken!). Het uitspreken van de letters ‘g’ en ‘k’ is voor mensen uit sommige Marron taalgemeenschappen een probleem, evenals ‘l’ en ‘r’. We zeggen maar niets over het gebruik van de lidwoorden ‘de’ en ‘het.’

Dat probleem lijkt dwars door al onze taalgroepen te gaan. Omgekeerd is het ook een probleem voor Nederlandssprekenden, om sommige letters in deze talen goed te uitspreken. Hopelijk zal de bijdrage van deze twee wetenschappers de belangstelling wekken voor onze eigen Surinaamse taalsituatie. Het zou geweldig zijn wanneer Surinaamse linguïsten meer zouden gaan doen met dit gegeven.

Ik moet echter van mening verschillen met het artikel, over de belangstelling voor onze talen als het om onderzoek gaat. Mogelijk is er hier sprake van een omissie. Dr. Morroy is zelf op de hoogte van onder andere het werk van het Instituut voor Taalwetenschap in Suriname, tussen 1966 en 2001. Ik kan slechts verwijzen naar de 32 pagina tellende bibliografie van Surinaams taalkundig onderzoek van SIL International www.sil.org/americas/suriname/index.htm
Ik zwijg over de verschillende artikelen die in tijdschriften zijn verschenen. Ik had graag gezien dat het werk van deze twee taalwetenschappers als complementair aan wat er eerder was gedaan, zou worden aangekondigd. Het probleem is niet dat er geen onderzoek wordt gedaan. Het probleem is, wij doen niets met de onderzoeksresultaten. En dat is een eigen Surinaams probleem, waar Surinaamse linguïsten een rol in te vervullen hebben.[uit Starnieuws, 8 februari 2011]

Reactie redactie

Kent de heer Morroy echt niet de Atlas of the Languages of Suriname, edited by Eithne B. Carlin and Jacques Arends? Daarin komen beschrijvingen voor van zowat alle Surinaamse talen met bibliografieën van vele tientallen pagina’s lengte. Is het de heer Morroy echt niet bekend dat het Sranantongo tot de best bestudeerde creolentalen ter wereld behoort? Jan Voorhoeve en Antoon Donicie publiceerden een Bibliographie du négro-anglais du Surinam, dat was in 1963 en die lijst was toen al 116 pagina’s lang!

Spreektaal bestaat niet

Op maandag 7 maart organiseert de Werkgroep Vertalers van de Vereniging van Letterkundigen (VvL) de Vertaalslag, ditmaal in samenwerking met de SLAA (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam). Het onderwerp is dit jaar het vertalen van dialoog en spreektaal. Onder leiding van Jasper Henderson zullen de volgende sprekers hun licht laten schijnen over dit onderwerp.

Samen met een acteur zal Frances Sanders de stelling ‘Spreektaal bestaat niet’ voor het voetlicht brengen. Frances Sanders is actrice en regisseuse, geeft les aan de toneelschool van Amsterdam en is de drijvende kracht achter Theater het Amsterdamse Bos, waarvoor ze bijna elk jaar een toneelstuk vertaalt (of schrijft) in samenwerking met Martine Vosmaer.

Bartho Kriek zal vertellen hoe hij het ‘black English’ uit het zuiden van de VS heeft weergegeven in zijn recente vertaling van The sound and the fury van Faulkner. Bartho Kriek is vertaler van o.a. Kurt Vonnegut, Philip Roth, Kazuo Ishiguro, Michael Frayn, Paul Auster en Isaac Bashevis Singer. Hij schreef de romans Het ijzeren heden en Hollandse fado. Sinds 1985 is hij tevens actief als ondertitelaar.

Vervolgens bespreekt vertaalster Annelies Jorna spreektaal in de jeugdliteratuur: ‘SHIT-EN-TERING! Of liever iets anders…? Weinig raakt zo snel gedateerd als swingende jongerentaal. Pakweg vijf jaar geleden werd ‘Cool!’ nog vertaald en ‘Deal!’ was altijd: ‘Afgesproken!’ En dat zijn alleen nog de uitroepen… Een praatje over register en toon in jeugdboeken rond de vraag: hoe actueel kun, wil en moet je zijn? Annelies Jorna vertaalt al bijna veertig jaar. Gaandeweg is kinder- en jeugdliteratuur haar specialisme geworden. In 2005 ontving zij de Martinus Nijhoff Prijs voor haar gehele oeuvre.

Ewoud Sanders sluit de Vertaalslag af met: ‘Vertalen is écht een kunst’. Ewoud Sanders is taalhistoricus en journalist. Hij is vaste medewerker van onder meer NRC Handelsblad en Onze Taal. De afgelopen jaren heeft hij diverse boeken geschreven over de geschiedenis van woorden en uitdrukkingen.

Tot slot worden de Vertaalengel en de Vertaalduivel uitgereikt. De winnaars worden nader bekendgemaakt.

De Vertaalslag vindt dit jaar plaats in De Balie in Amsterdam. De avond begint om 20.00 uur, de deuren gaan open om 19.30 uur. De toegang is gratis. Gezien de beperkte capaciteit van de zaal en de verwachte opkomst is reserveren verplicht. Dat kan per mail bij de VvL: vvl@vsenv.nl

Ruime belangstelling voor Hindi-examens

In de leslokalen van het Surinaams Pedagogisch Instituut (SPI) hebben 463 leerlingen zondagochtend de Hindi-examens voor Prathima (eerste deel), Madhima (tweede deel) en Uttama (derde deel) afgelegd. Simultaan deden ook 69 leerlingen in Nickerie hieraan mee.
De stichting Hindi Parishad neemt jaarlijks op de laatste zondag in januari de examens af voor de lagere delen van het Hindi-onderwijs.

Vrolijk kwamen de leerlingen in de pauze de gang op om te genieten van een broodje en drank. “Het werk was makkelijk. Ik begreep alles goed en ik denk dat ik het haal”, werd over het algemeen opgemerkt. Jong en oud deden mee aan de examens. “Er is geen leeftijdsgrens voor participatie, benadrukken enkele Hindi-leerkrachten.
Het aantal examenkandidaten voor de eerste drie delen van het Hindi varieert jaarlijks rond de vijfhonderd. Vorig jaar werd een piek genoteerd met 615 participanten. Het slagingspercentage ligt elk jaar rond de 80.

Het examenwerk wordt volledig gecoördineerd door de examencommissie van de stichting Hindi Parishad, onder leiding van Balram Patandin. Bij de hogere examens vanaf het vierde deel wordt het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling betrokken. “Het eerste deel is de basis. Je leert eenvoudige zinnen maken, enkel- en meervoudsvormen invullen en het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden. Er is ook een onderdeel stillezen, waarbij je eenvoudige vragen uit de tekst moet beantwoorden.

In het tweede deel wordt veel aandacht besteed aan grammatica en verrijking van de woordenschat. Ook komen er synoniemen en tegenstellingen bij. Bij het derde deel komen bijvoeglijke naamwoorden en tekstanalyses erbij”, vertelt Jagnarain Baran, secretaris van de examencommissie.

Zelf geeft Baran op drie Hindi-scholen les. Opvallend is dat het overgrote deel van de examenkandidaten Hindostanen zijn. “Taal is in zeker zin religie gerelateerd. Er komen weinig niet-hindostanen, tenzij ze echt heel erg gemotiveerd zijn. Zelfs bij moslims is de belangstelling voor Hindi gering. Die kiezen eerder voor het Urdu.”

De stichting Hindi Parishad houdt landelijk toezicht op ruim 55 Hindi-scholen. Bholanath Narain, voorzitter van Hindi Parishad, verwacht dat het aantal scholen in de toekomst zal toenemen.
De organisatie heeft van diverse buurten aanvragen voor Hindi-les gehad. Nagegaan wordt in hoeverre de beschikbare leerkrachten daar kunnen worden ingezet voor het onderwijs.

[uit de Ware Tijd, 02/02/2011]

Liefde voor Hindi met prijzen beloond

door Sabitrie Gangapersad

Paramaribo – Op feestelijke wijze werden maandagavond in theater Thalia de certificaten en prijzen uitgereikt aan de winnaars van de Hindicompetities. In verband met Wereld Hindidag op 10 januari, hield de Indiase ambassade in vijf districten wedstrijden.

Belangstellenden konden in Paramaribo, Wanica, Commewijne, Saramacca en Nickerie participeren in de categorie voor beste Hindi-handschrift, gedichtenvoordracht, verhaal schrijven of vertellen, zang en Ramayana-recitatie. Het verhaal over Hindileraar Haridew Sahtoe, geschreven door Krishnakumari Bikharie, won de eerste plaats in de categorie Verhaal schrijven.

De schrijfster belichtte in haar stuk het harde werk dat Sahtoe heeft verzet om het Hindi te behouden en te onderwijzen in Suriname. Ze ging ook in op de beperkingen die de Hindileraar nu heeft met zijn zicht, waardoor het werk moet worden overgenomen door de jonge generatie. Tenslotte riep ze de samenleving op om Sahtoe te waarderen en te koesteren. De participanten aan de opstelwedstrijd konden voor hun verhaal kiezen tussen twee thema’s: ‘de relatie tussen Suriname en India’ of ‘een Surinaamse dichter of schrijver voor het voetlicht plaatsen’.

De zesjarige Jaya Panchoe uit het district Saramacca maakte met haar vierjarige broertje Gyaan ook grote indruk op het publiek met haar zang. Ze won de eerste prijs in deze categorie met haar bhajan (religieus lied) ‘Jai Shiva Shankar’. Rustig, vlot en met een heldere uitspraak zong ze het lied voor de honderden aanwezigen.

Minister Wonnie Boedhoe van Financiën en parlementsvoorzitter Jenny Geerlings-Simons genoten zichtbaar. Ook de studenten van het Indiaas Cultureel Centrum (ICC) lieten zich van hun beste zijde zien tijdens diverse zangnummers. Het publiek werd ook vergast op tabla-demonstraties, een variatie van tabla en sitar en yoga. Volgens de Indiase ambassadeur Kanwaljeet Singh Sodhi volgen gemiddeld zevenhonderd mensen Hindi, muziek-, dans-, tabla- of yoga-lessen bij het ICC.

“Dit jaar is bijzonder voor ons, omdat we de 150ste geboortedag van de Indiase filosoof, dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Rabindrenath Tagore gaan herdenken. In dit kader zal er gedurende het hele jaar door activiteiten worden georganiseerd. Ik roep u op om zoveel mogelijk mee te doen.” De ambassadeur las ook de boodschap van de Indiase premier Manmohan Singh voor in verband met Wereld Hindidag. De premier sprak daarin wederom de hoop uit voor internationale erkenning van het Hindi.

[uit de Ware Tijd, 19/01/2011]

Taalpeilonderzoek november 2010

door Lila Gobardhan-Rambocus

Voor de zesde keer – elk jaar in november- verscheen Taalpeil. Deze keer had de presentatie plaats in Gent in het kader van het 30-jarig bestaan van de Nederlandse Taalunie aan het begin van de jaarlijkse conferentie Het Schoolvak Nederlands, dat afwisselend in Nederland of Vlaanderen gehouden wordt.

 

Lila Gobardhan-Rambocus

Lila Gobardhan-Rambocus. Foto © Michiel van Kempen

Uit een onderzoek in Taalpeil met betrekking tot het onderwijs Nederlands in Nederland, Vlaanderen en Suriname kwam naar voren dat de ondervraagden in Nederland en Vlaanderen vinden dat er meer aandacht zou moeten zijn voor schrijfvaardigheid en spelling in het onderwijs, terwijl mensen in Suriname aangeven dat juist luisteren en spreken meer aandacht zouden moeten krijgen. Voor Vlaanderen en Nederland geldt: ‘correct leren schrijven en spellen 80%; met begrip leren lezen 70%; met begrip leren luisteren 70%.’ Surinaamse leerlingen zouden beter moeten leren luisteren en spreken (‘met begrip leren luisteren 90%; een correcte uitspraak 85% en spreken in het openbaar 85%’).
Omdat het Surinaamse deel verrassend anders is, vroeg de Taalunie mij om aan het begin van het congres (deelnemers voor een groot deel leraren Nederlands in het voortgezet onderwijs) vanuit de Surinaamse context een verklaring te geven. Het verzoek was ook hiernaast aan te geven wat leraren Nederlands in het voortgezet onderwijs in Suriname bezighoudt. Welke thema’s spelen in Suriname? De tekst volgt hieronder.Ik zal meteen ingaan op het zojuist genoemde verschil tussen mensen in Suriname en mensen in Nederland en Vlaanderen. Dat mensen in Suriname, anders dan in Nederland en Vlaanderen, aangeven dat juist luisteren en spreken meer aandacht zouden moeten krijgen dan schrijfvaardigheid en spelling lijkt me niet vreemd. In Suriname brengt men dagelijks veel meer tijd zoet met luisteren en spreken dan op het internet bijvoorbeeld. Het internet is bij ons namelijk nog relatief duur, waardoor maar een zeer beperkt aantal huishoudens (nog geen 30 %?) een eigen internetverbinding heeft. Hoewel leerlingen, vooral in het voortgezet onderwijs, veel gebruik maken van cybercafés en van hun mobieltjes, zijn ze na school nog veel meer bezig met radio en tv, die zeer populair zijn in Suriname. Er zijn ook jeugdprogramma’s, waaraan de jeugd meedoet, we hebben een jeugdparlement , er zijn veel populaire opbelprogramma’s, enz. In aardig wat huishoudens staat de radio of de tv vrijwel de hele dag aan. De meeste kinderen groeien er dus mee op.

En dan hebben we nog de Surinaamse politieke cultuur. Onze politieke cultuur is er vanouds een van toespraken. Wie het beste praat, krijgt de meeste aanhang. Vooral charisma telt. Een beetje zoals in Amerika. Welsprekendheid wordt nog steeds door vrijwel elke Surinamer zeer op prijs gesteld. We drijven zelfs de spot met onze hang naar welsprekendheid. Bij massameetings van welbespraakte politieke leiders hoor je mensen vaak verzuchten: ‘Ai baya, a man e tak’ bun’. (Wauw, wat kan die man praten!) En dat terwijl hij best een aantal woorden gebruikt heeft, dat de grote massa waarschijnlijk niet begrepen heeft. Het is dan ook geen wonder dat de jeugd van generatie op generatie de kracht van het gesproken woord, zo op prijs blijft stellen.

Een volgend belangrijk punt in mijn verhaal is het feit dat onze samenleving multicultureel is, maar multicultureel op een andere manier dan Nederland en Vlaanderen. In Suriname zijn grote groepen mensen uit Afrika en Azië letterlijk overgeplant. En deze culturen hebben voor een groot deel hun orale tradities behouden: nog steeds worden er verhalen van vroeger verteld en we hebben zelfs een Tori-oso (letterlijk een huis van verhalen), waar maandelijks dichters en schrijvers bij elkaar komen en hun verhalen en gedichten aan elkaar en aan een belangstellend publiek laten horen.

Ik heb het gehad over de complexe taalsituatie. Ter illustratie wil ik nog het volgende vertellen: er worden meer dan twintig talen gebruikt, waarvan zeker vijf met een relatief groot aantal sprekers. Welnu, vanwege deze complexe taalsituatie zijn veel personen onzeker over hun Nederlands taalgebruik. Zeker als ze uit homogene gebieden afkomstig zijn, zoals uit het binnenland van Suriname, waar het Nederlands, de officiële taal in Suriname, meestal alleen op school gehoord en gebruikt wordt. Dit zijn ook redenen voor het grotere belang dat de mensen in Suriname hechten aan luisteren en spreken.

En zo zou ik natuurlijk door kunnen gaan met u te vertellen waarom ik denk dat de mensen in Suriname anders dan in Nederland en Vlaanderen, aangeven dat juist luisteren en spreken meer aandacht zouden moeten krijgen dan schrijfvaardigheid en spelling.

Maar u zult het waarschijnlijk ook interessant vinden te horen wat leraren in Suriname, in het bijzonder leraren Nederlands over het Nederlandse taalonderwijs denken, wat hen bezighoudt.
In de korte spreektijd die me nog rest, wil ik u het een en ander hierover vertellen. De leraar Nederlands of de sectie Nederlands gaat steeds van twee zaken uit bij de programmering en het aanbod van de leerstof:
Ten 1e het feit dat de samenleving multicultureel en multilinguaal is; er moet dus les gegeven worden aan leerlingen met een verschillende taalachtergrond.
Ten 2e de verre van homogene klassen wat taalachtergrond betreft moeten klaargestoomd worden voor de schoolonderzoeken en het examen. En daarbij heeft het mondelinge schoolonderzoek literatuur een gewicht van slechts ¼ op het totaalcijfer.

U raadt het natuurlijk al; vanuit deze leersituatie zal de leraar noodzakelijkerwijs veel meer aandacht besteden aan de schriftelijke taalbeheersing van de kinderen, zowel het actief als het passief taalgebruik. Maar de leraren hebben natuurlijk wel dromen.

Aangezien mijn spreektijd nu vrijwel op is, kan ik alleen nog enkele van deze dromen noemen:
Ten 1e: het periodiek samen met de leerlingen analyseren van belangrijke debatten in binnen- en buitenland;
Ten 2e: samenwerking van taalleraren met leraren die andere vakken verzorgen;
Ten 3e: bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de secties Nederlands van de mulo-, vwo- en havo-scholen om een goede aansluiting tussen de verschillende niveaus te bevorderen.

Ik hoop dat het me gelukt is u een blik te gunnen op de Surinaamse taal- en schoolsituatie.

Ik dank u wel.

De wonderlijke wereld van het Papiamundu

Nooit van Papiamundu gehoord? Nooit eens gedroomd bergen geld te verdienen met een taal die door kolonisten lang geleden is ontwikkeld? De heer Peter Kleuters (nomen est omen) wel. The world is ripe for World Wide Communication from Nation to Nation!!!!!

Lees over deze ongedachte mogelijkheden en klik hier. Onder de eerste honderd inzenders van een lijst met 75 taalfouten in het Engels verloot de Werkgroep Caraïbische Letteren een boekenbon van NAF 3,50!

Sranan als nationale moedertaal?

Taal brengt mensen samen. Suriname, dat op 25 november 35 jaar staatkundige onafhankelijkheid viert, bestaat uit meer dan vijf verschillende bevolkingsgroepen met even zoveel talen. Vanaf 1876, toen de leerplicht werd ingesteld, wordt overwegend de Nederlandse taal gesproken. Het Nederlands is de officiële taal. Volgens de voorzitter van de Schrijversgroep ‘77, Ismene Krishnadath, zijn alle andere talen ‘stiefmoedertalen’ en is de Nederlandse taal de moedertaal en de ‘schooltaal’. De redactie van Arts, Entertauinment & Lifestyle van de Ware Tijd wilde van enkele burgers weten of er na 35 jaar hier verandering in moet komen. Moet het Sranan de nationale voertaal worden? Zou deze taal mensen bij elkaar kunnen brengen of juist uit elkaar drijven?

Ismene Krishnadath:
“Het Sranan kan nog niet als officiële taal worden gebruikt. Het aantal keuzes leidt ertoe om ons te doen weten waar wij het Sranan als een officiële taal zouden kunnen gebruiken. Een taal die mensen allemaal kunnen spreken brengt samen, maar een taal die je niet kent, niet. Er is veel werk aan de winkel als het Sranan een officiële taal zou worden, omdat alles, zelfs de leermiddelen, in het Sranan zouden komen te staan. Het Sranan, een lingua franca, heeft een extra betekenis en is duidelijk verbonden met ons gevoel. Het Sranan spreekt gevoelsmatig met ons, dus er is niets mis mee. In het beleid van de literatuur moet er wel ruimte gecreëerd worden voor andere talen.”

Gerrit Barron:
“We moeten kijken naar de functie van de taal en niet het accent leggen op het Sranan als nationale moedertaal. Het heeft geen zin, het is al een eenheidstaal, een taal van ons allen. Ontwikkeling komt door kennis, dus er zijn kennisbronnen nodig voor internationale aansluiting. De taal Engels heeft daarom meer functie voor de schrijver. Het Sranan brengt mensen bij elkaar en heeft invloeden van verschillende bevolkingsgroepen. Mensen beschouwen het Sranan als een taal van de negers en krijgt het daardoor een negatieve invloed. Deze discussie wordt vaker gevoerd, ondanks Suriname een multi-etnische samenleving is. Het Sranan, een lingua franca, is een verbindingstaal. Iedereen gebruikt het en iedereen verstaat het.”
Dijon Becker:
“Ik zou het goed vinden als het Sranan onze voertaal wordt. Immers zijn wij Surinamers en het Sranan is onze eigen taal en niet het Nederlands. Als ik met de chinees op de hoek moet communiceren, kan ik dat alleen in het Sranan doen. Nederlands verstaat hij niet. Het zal zeker bijdragen om elkaar beter te verstaan en te begrijpen”.
P. Njamin:
”Het spreken van het Sranan is vrij gemakkelijk dus daar heeft niemand problemen mee. Maar het schrijven is best moeilijk. Wij zouden hard moeten gaan werken om dat te leren. Men wilde indertijd ook Engels maken tot onze voertaal, maar tot heden heb ik er niets van gemerkt.”
Roël Veldboom:“Als een Srananman ga je tuurlijk ja zeggen dat het Sranan onze voertaal wordt. Maar in het algemeen denk ik niet dat het een goed idee is. Omdat de jeugd van nu steeds minder Sranan begint te praten. Ze zijn juist meer Nederlands georiënteerd. Ik zie het bij mijn kleinkinderen. Wanneer ik Sranan met hen praat, word ik altijd door ze gecorrigeerd.”
Mathew Schurman:“Ik vind het geen goed idee om Sranan tot onze voertaal te maken. Het is zeer moeilijk te schrijven. In feite is hij al onze tweede taal. Haast eenieder spreekt elkaar aan in het Sranan. Er zijn andere methodes toepasbaar om het nationalistisch gevoel aan te wakkeren. De culturele verenigingen, bijvoorbeeld de Culturele Unie Suriname (CUS) kan het initiatief nemen om de verschillende culturen aan elkaar over te dragen. Hierdoor komen wij meer te weten over elkanders cultuur, waardoor wij elkaar dan beter zullen begrijpen.”
Astrid Fernandes:
“Het zal niet slecht zijn als wij officieel Sranan moeten gaan spreken in dit land. Het lastige is dat wij niet vrij kunnen praten wanneer er een buitenlander in de buurt is, want dan kent die de taal ook. Ik vind het nu leuk wanneer je kan praten en de buitenlanders verstaan je niet. Ik denk dat de verschillende bevolkingsgroepen in hun eigen kringen toch wel hun eigen taal zullen blijven spreken.”
Fernando B:
“Het is goed als het Sranan onze eerste taal wordt. A bo bun ifu a bo de un prenspari tongo. Maar het komt een beetje grof over tijdens het uitspreken, dus men zou daar aan moeten werken. Ik denk wel dat het zal bijdragen het nationaal gevoel in de samenleving te versterken.”
Ingrid:
“Ik vind het geen goed idee dat Sranan de voertaal wordt, want alleen Surinamers spreken dat. Baby’s die later ouder worden zouden dan niet meer met mensen uit Nederland of Curacao kunnen communiceren. Aan de andere kant vind ik wel dat we het Sranan niet mogen verwaarlozen. Het is wellicht een goed idee om Sranan als vak op school te geven. Je benadert mensen anders in het Nederlands dan in het Sranan. Maar de spelling weten veel mensen niet, dus daarom zou het goed zijn het te onderwijzen op scholen.”

Marjoleine en Mitchell:

“Wij zouden het goed vinden als Sranan de nationale taal werd. Alle Chinezen en toeristen moeten dan ook Sranan spreken. Iedereen in Suriname kan Sranan spreken en lang niet iedereen Nederlands. Als iedereen Sranan spreekt zullen de mensen elkaar allemaal begrijpen en zal er vanzelf meer eenheid ontstaan tussen de verschillende etnische groepen.”
Ghoerahoe:
“Volgens mij is het wel beter als we Sranan als voertaal nemen, want niet-geschoolde mensen kunnen dit ook begrijpen en zich hierin verstaanbaar maken. Bovendien spreken in de meeste kantoren de mensen onderling ook Sranan, het is niet alleen van de straat. Maar ondanks dat je Sranan als voertaal invoert zal iedereen toch zijn eigen taal blijven spreken. Zo zal ik altijd hindostaans blijven spreken.”
Regillio:
“Ik denk dat Nederlands beter is dan het Sranan. Ik denk dat het lastig zal worden om de kinderen nog Nederlands te leren als ze op school Sranan als voertaal hebben. In sommige situaties is het echt niet geschikt om Sranan te spreken.”

[uit De Ware Tijd, 24/11/2010]

Internationale Jongerentaalraad

De Nederlandse Taalunie zal een internationale Jongerentaalraad oprichten. De Taalunie bestaat dertig jaar en hield gisteren een topberaad in Brugge, België. De bewindslieden voor Onderwijs en Cultuur en vertegenwoordigers van Aruba, Curaçao, Nederland, Sint-Maarten, Suriname, en Vlaanderen besloten een Taalunie Jongerenraad in te stellen. Ook overlegden ze met een Zuid-Afrikaanse delegatie. Namens Suriname is minister Raymond Sapoen aanwezig op de top.

Het was voor het eerst dat regeringsvertegenwoordigers van alle landen waar het Nederlands een officiële taal is, samen taalbeleid vastlegden. De bewindslieden maakten na afloop kenbaar dat zij vooral willen investeren in de jeugd, in uitwisseling van kennis en ervaring en in een solide taalinfrastructuur. Dit meldt de Nederlandse Taalunie in een persbericht.

De Jongerenraad zal regelmatig vergaderen over kwesties als ‘Engels in het hoger onderwijs?’, ‘de zin of onzin van foutloos schrijven’ of bijvoorbeeld de vraag of sms-taal een bedreiging is of juist een impuls. Ook zullen ontmoetingen tussen experts worden aangemoedigd. Daarbij gaat het vooral om mensen die een prominente rol spelen in het ontwikkelen en het uitdragen van de taal, zoals lerarenopleiders, literaire auteurs en lexicologen.

Intensieve samenwerking
De aanwezigen willen ook samenwerken aan een op de toekomst gerichte taalinfrastructuur. Daarin wordt onze gemeenschappelijke standaardtaal zorgvuldig vastgelegd, ook digitaal. Tegelijkertijd moet worden vastgelegd wat specifiek is voor het Nederlands in de diverse delen van het taalgebied. Zo’n infrastructuur is nodig om hulpmiddelen voor taalgebruikers te ontwikkelen. Dat kan een grammaticaleerboek zijn, een taaladviesdienst of een computer die Nederlands kan begrijpen en produceren.

Met een delegatie uit Zuid-Afrika verkenden de Nederlandstalige bewindspersonen de perspectieven van de verwantschap tussen het Afrikaans en het Nederlands. De intentie is uitgesproken om samen te werken, bijvoorbeeld rond taal- en spraaktechnologie, literaire uitwisseling of toetsing van talenkennis.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter