Taalpeilonderzoek november 2010
door Lila Gobardhan-Rambocus
Voor de zesde keer – elk jaar in november- verscheen Taalpeil. Deze keer had de presentatie plaats in Gent in het kader van het 30-jarig bestaan van de Nederlandse Taalunie aan het begin van de jaarlijkse conferentie Het Schoolvak Nederlands, dat afwisselend in Nederland of Vlaanderen gehouden wordt.
En dan hebben we nog de Surinaamse politieke cultuur. Onze politieke cultuur is er vanouds een van toespraken. Wie het beste praat, krijgt de meeste aanhang. Vooral charisma telt. Een beetje zoals in Amerika. Welsprekendheid wordt nog steeds door vrijwel elke Surinamer zeer op prijs gesteld. We drijven zelfs de spot met onze hang naar welsprekendheid. Bij massameetings van welbespraakte politieke leiders hoor je mensen vaak verzuchten: ‘Ai baya, a man e tak’ bun’. (Wauw, wat kan die man praten!) En dat terwijl hij best een aantal woorden gebruikt heeft, dat de grote massa waarschijnlijk niet begrepen heeft. Het is dan ook geen wonder dat de jeugd van generatie op generatie de kracht van het gesproken woord, zo op prijs blijft stellen.
Een volgend belangrijk punt in mijn verhaal is het feit dat onze samenleving multicultureel is, maar multicultureel op een andere manier dan Nederland en Vlaanderen. In Suriname zijn grote groepen mensen uit Afrika en Azië letterlijk overgeplant. En deze culturen hebben voor een groot deel hun orale tradities behouden: nog steeds worden er verhalen van vroeger verteld en we hebben zelfs een Tori-oso (letterlijk een huis van verhalen), waar maandelijks dichters en schrijvers bij elkaar komen en hun verhalen en gedichten aan elkaar en aan een belangstellend publiek laten horen.
Ik heb het gehad over de complexe taalsituatie. Ter illustratie wil ik nog het volgende vertellen: er worden meer dan twintig talen gebruikt, waarvan zeker vijf met een relatief groot aantal sprekers. Welnu, vanwege deze complexe taalsituatie zijn veel personen onzeker over hun Nederlands taalgebruik. Zeker als ze uit homogene gebieden afkomstig zijn, zoals uit het binnenland van Suriname, waar het Nederlands, de officiële taal in Suriname, meestal alleen op school gehoord en gebruikt wordt. Dit zijn ook redenen voor het grotere belang dat de mensen in Suriname hechten aan luisteren en spreken.
En zo zou ik natuurlijk door kunnen gaan met u te vertellen waarom ik denk dat de mensen in Suriname anders dan in Nederland en Vlaanderen, aangeven dat juist luisteren en spreken meer aandacht zouden moeten krijgen dan schrijfvaardigheid en spelling.
Maar u zult het waarschijnlijk ook interessant vinden te horen wat leraren in Suriname, in het bijzonder leraren Nederlands over het Nederlandse taalonderwijs denken, wat hen bezighoudt.
In de korte spreektijd die me nog rest, wil ik u het een en ander hierover vertellen. De leraar Nederlands of de sectie Nederlands gaat steeds van twee zaken uit bij de programmering en het aanbod van de leerstof:
Ten 1e het feit dat de samenleving multicultureel en multilinguaal is; er moet dus les gegeven worden aan leerlingen met een verschillende taalachtergrond.
Ten 2e de verre van homogene klassen wat taalachtergrond betreft moeten klaargestoomd worden voor de schoolonderzoeken en het examen. En daarbij heeft het mondelinge schoolonderzoek literatuur een gewicht van slechts ¼ op het totaalcijfer.
U raadt het natuurlijk al; vanuit deze leersituatie zal de leraar noodzakelijkerwijs veel meer aandacht besteden aan de schriftelijke taalbeheersing van de kinderen, zowel het actief als het passief taalgebruik. Maar de leraren hebben natuurlijk wel dromen.
Aangezien mijn spreektijd nu vrijwel op is, kan ik alleen nog enkele van deze dromen noemen:
Ten 1e: het periodiek samen met de leerlingen analyseren van belangrijke debatten in binnen- en buitenland;
Ten 2e: samenwerking van taalleraren met leraren die andere vakken verzorgen;
Ten 3e: bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de secties Nederlands van de mulo-, vwo- en havo-scholen om een goede aansluiting tussen de verschillende niveaus te bevorderen.
Ik hoop dat het me gelukt is u een blik te gunnen op de Surinaamse taal- en schoolsituatie.
Ik dank u wel.