blog | werkgroep caraïbische letteren
Categorie: Kinder- en Jeugdliteratuur

Kinderboek over inval Japanners

Er is nooit een kinderboek geschreven over wat op 8 maart a.s. 70 jaar geleden plaats vond: de inval van de Japanners in Nederlands-Indië. Dat heeft Hans Vervoort nu gedaan. Weg uit Indië vertelt het verhaal van twee tienjarigen die de oorlog doorbrachten in een Japans interneringskamp, daarna de bloedige Bersiap-tijd meemaakten en ten slotte per boot overstaken naar Bibberland, waar de mensen zich slechts éénmaal per week baadden. Het is bestemd voor alle leeftijden vanaf 10 jaar en werd proefgelezen door 2 klassen van groep 8. Ze vonden het spannend en ook boeiend omdat het ging over Nederlands-Indië, waar zij niets van wisten.

Carel Schneider ( F. Springer) die het las mailde Vervoort er een week voor zijn overlijden over:

Het moeilijkst is de t o o n die je tegenover jeugdige lezers moet aanslaan. Vooral niet die van de oudere betweter. Dit heb je allemaal prima weten te vermijden: je spreekt de lezers aan als gelijkwaardigen die je serieus neemt, en zo moet het ook, want ‘kinderen’ zijn niet gek of achterlijk. Je weet ‘onze’ geschiedenis op een spannende manier en zonder teveel uitleggerij op te dienen. (Ook de generaties van 40 en zelfs vijftigjarige totoks zouden je relaas moeten lezen, de meesten weten geen fuck van ‘Indië etc’)

Omslag en binnenwerktekeningen zijn van Peter van Dongen (van de Rampokan-strips).

Weg uit Indië – het grote avontuur van Hans en Sonja

door Hans Vervoort
ISBN: 978 90 5429 336 1

Schoorl: Conserve
Prijs € 17.99
216 pag.

Weg uit Indië (fragment)

”’Die Jappen zijn hartstikke scheel” zegt mijn vader,’ vertelde Ronnie Eekhof, Hans’ beste schoolvriend, ‘en die kunnen dus absoluut niet rechtuit schieten.’ Het kon kloppen, er woonde een Japanse fotograaf in de buurt en Hans had zelf gezien hoe scheef zijn ogen stonden.
‘En hun tanks zijn van blik,’ vervolgde Ronnie, ‘als je ertegenaan duwt krijgen ze meteen een deuk. En hun schepen zinken allang voordat ze hier zijn.’
Maar het liep anders.
Op een dag kwam Hans’ vader thuis in heel andere kleding dan hij normaal droeg. Een groen uniform had hij aan en een helm op zijn hoofd. Alleen zijn bril was hetzelfde, een bril met ronde glazen en een zwart randje eromheen. Zijn vader keek altijd een beetje verbaasd, vond Hans, maar dat kon wel door de bril komen. Zijn moeder holde op zijn vader af en zoende hem langer dan ze meestal deed. Met hun hoofden dicht bij elkaar praatten ze een tijdlang zo zacht dat Hans niets kon verstaan. Maar uiteindelijk kwam zijn vader naar hem toe.
‘Jongen,’ zei hij, ‘je vader gaat vechten tegen de Japanners. Niet bang zijn, over een paar dagen ben ik wel terug. En misschien landen ze wel helemaal niet op Java.’
‘Mag ik ook zo’n helm?’ vroeg Hans.
‘Nou, vraag maar een ijzeren pan aan kokki,’ zei zijn vader. ‘Moet je horen, Hans. Zolang ik weg blijf ben jij de man in huis. Zorg goed voor je moeder en wees niet lastig of vervelend. En luister naar wat ze zegt! Beloof je dat?’
Hans knikte. Hij ging naar kokki Mina en vroeg een wadjan. Dat was een ronde diepe bakpan met twee handvaten. Mina had er verschillende en de kleinste paste op zijn hoofd. Een elastiek om beide handvaten en onder zijn kin, en de wadjan bleef goed op zijn hoofd zitten, als hij gewoon liep. Als hij holde moest hij hem met zijn hand vasthouden. Maar het was toch een helm, geen Japanse kogel kon erdoorheen. Die Japanse kogels spatten zó uit elkaar als ze tegen metaal kwamen, had Ronnie hem verteld.
Hij had de pan de hele dag op zijn hoofd maar haalde hem er van af bij het afscheid nam.. Zijn vader gaf hem een aai door zijn haar. Een zoen wilde Hans allang niet meer, de aai door zijn haar kon nog net. Daarna zette hij de wadjan weer op zijn hoofd en gaf zijn vader plechtig een hand. Moeder liep met vader mee en Hans hoorde haar snikken toen hij zich nog een keer omdraaide en zwaaide.

***

‘Heb je het gehoord, de Japanners zijn geland!’ riep Ronnie een paar dagen later. ‘Ons leger is verslagen!’
‘Zijn ze dood?’ vroeg Hans. In alle boeken die hij las over ridders en schildknapen vochten de ridders tot ze dood waren of de ander gedood hadden. Hij durfde er niet aan te denken dat zijn vader misschien…
‘Nee, ze hebben zich overgegeven,’ zei Ronnie. ‘Mijn vader zegt dat het lafaards zijn. Bangeriken. Als hij niet zo ziek was, zou hij die spleetogen wel mores leren. Zegt mijn vader. Maar ja…’
Ronnies vader was overvallen door malaria op de dag dat hij een oproep had gekregen om soldaat te worden. Van malaria kon je behoorlijk ziek worden, wist Hans, want iedereen in Indië kreeg het af en toe. Dat kwam door de muggen die overal rondvlogen en die je staken waar je bij stond. Dan kwam er iets in je bloed en werd je ziek. Hoofdpijn, misselijk, Hans had het al eens gehad.
Daarom vond hij het een beetje raar dat Ronnie’s vader een dag later in de tuin rustig zijn krantje aan het lezen was toen Hans zijn vriendje opzocht. Zou Ronnie’s vader echt wel ziek zijn? Maar zodra hij Hans zag liet hij de krant uit zijn handen vallen en riep met zwakke stem: ‘Ach, Hans, kan je even een glas water voor me halen? Ik probeer het nieuws over de oorlog te lezen, maar het lukt niet met die schele hoofdpijn.’ En toen Hans het water voor hem gehaald had: ‘Kan je dit bericht voorlezen? Mijn ogen doen zeer.’ Hij had zijn pyama aan en keek met toegeknepen ogen naar Hans. Ronnies vader was een kleine magere man met dun haar op zijn hoofd. Het was moeilijk te geloven dat hij ooit bokskampioen was geweest, maar Ronnie zwoer dat het waar was.
Hans pakte de krant op en las de kop van de voorpagina: ‘De slag om Java is begonnen. Vijand in vlakte van Krawang. Tegenoffensief van ons leger verwacht.’
‘O,’ zei Ronnie’s vader, ‘laat maar. Oud nieuws. De Japanse tanks zijn al onderweg naar hier, naar Soerabaja, hoor ik op de radio. Ga maar naar Ronnie.’
Hans ging naar Ronnie die op het achtererf bezig was een katapult te maken. Je moest daarvoor een kleine tak hebben die in een v-vorm eindigde. Een stevig stuk elastiek aan beide einden en dan kon je er steentjes mee wegschieten.
‘Als jij nou wat steentjes gaat zoeken hebben we een wapen tegen die Jappen,’ zei hij.
‘Waarom stenen. Ik heb glazen knikkers,’ zei Hans. Hij was een goede knikkeraar en had veel knikkers.
Ronnie keek op. ‘Dat is een goed idee,’ zei hij, ‘maar vind je het niet zonde van de knikkers?’
‘Welnee, als je klaar bent haal ik ze wel op.’
Een paar dagen later zaten ze achter het muurtje van de voortuin en keken hoe de Japanners de stad binnenkwamen.
Ze liepen in twee rijen achterelkaar, het geweer over de schouder, een groen uniform en een groen petje op. Kleine mannetjes waren het, nog kleiner dan de meeste Indonesiërs. En die waren al kleiner dan de Hollanders. Voorop liep een Japanner met een vlaggenstok. De vlag was wit, met een rode bol erin.
De lange rij stopte, misschien moesten ze de weg vragen. In elk geval klonk hard geschreeuw en de Japanse soldaten gingen op hun gemak staan.
Sommigen geeuwden, anderen rekten zich uit. Ze praatten met elkaar, maar het klonk meer als geschreeuw dan als gepraat. Een harde, lelijke taal was het.
Ze zagen een vrouw die enkele huizen verder woonde, naar buiten komen.
Ze liep naar de Japanners toe en vroeg iets.
De soldaat maakte een kleine buiging en wees naar haar: buigen!
De vrouw haalde haar schouders op en draaide zich om. De soldaat bleef in zijn rij staan, maar met snelle stap kwam een hogere militair aanlopen. Hij hield de vrouw tegen en gaf haar met de rug van zijn hand een klap in het gezicht.
Ze gilde het uit en hij riep bars enkele Japanse woorden naar haar.
Pas toen ze een kleine buiging maakte liet hij haar gaan.
‘Zie je dat?’ vroeg Ronnie, maar Hans gaf geen antwoord. Natuurlijk zag hij het.
Ronnie trok zijn katapult, richtte hem op de Japanner en spande hem.

Op het laatste moment gaf Hans een klap tegen Ronnie’s hand en de knikker vloog over de Japanner heen in een boom. Je hoorde een zachte tik en even later viel de knikker naar beneden. De Japanner raapte hem op en stak hem in zijn zak. Hij keek rond, maar Hans en Ronnie wachtten niet af tot hij hen zag en doken snel weg achter het muurtje van de voortuin. Met een haastig gebaar stopte Ronnie de katapult onder het zand. Het schreeuwerige geroezemoes van de Japanse soldaten verstomde toen er een bevel klonk. Daarna hoorden ze het geluid van marcherende laarzen en haalden opgelucht adem.
‘Wat ben je stom!’ riep Hans tegen Ronnie, ‘hoe kom je erbij op die man te mikken? Die mensen hebben geweren!’
‘Ja, ik dacht niet na,’ zei Ronnie. Hij was nog bleek van angst.

Kinderboekenfestival Suriname begint vandaag

Ook in het jaar 2012 staat de Nederlandse ambassade achter het Kinderboekenfestival. Zij heeft een meerjarenovereenkomst met de Stichting Nationaal Kinderboekenfestival gesloten, die loopt van 2011 tot en met 2013. Het festival start voor dit jaar in het district Saramacca op maandag 27 februari en duurt tot en met woensdag 29 februari, dit vermeldde de Nederlandse ambassade gisteren in een persbericht. Het evenement zal gehouden worden op het kermisterrein te Groningen. De andere locaties, waar het festival eveneens gehouden zal worden is het district Brokopondo en wel van 28 tot en met 30 maart. In Paramaribo zelf begint het festival op 21 mei en eindigt op 26 mei. Het Kinderboekenfestival is in de ogen van de ambassade één van de meest succesvolle culturele activiteiten, die in Suriname worden georganiseerd voor de jeugd. Volgens de ambassade bezoeken een kleine 35.000 kinderen jaarlijks het festival in stad en district. Al de kinderen nemen deel aan de diverse creatieve activiteiten, die het plezier in lezen kunnen bevorderen, wat positieve effecten heeft op de sociale, emotionele en creatieve taalontwikkeling van de Surinaamse jongeren.

Zoals elk jaar heeft het Kinderboekenfestival ook dit jaar een slagzin en deze luidt zo: “Nu ik weet wat ik wil, ga ik blij op weg, ik streef naar welzijn en doe echt mijn best.” Er is voor deze slagzin gekozen, omdat deze kinderen op het hart drukt, dat zij moeten weten wat welzijn is, door kennis kunnen ze kiezen wat zij willen. Ook krijgen ze de boodschap mee, dat ze dienen te weten dat welzijn niet alleen voor hen geldt, maar ook voor anderen en tot slot leren ze zelf bepalen hoe hun toekomst eruit zal zien. Met deze slogan wil de stichting de kinderen aanleren, dat zij in hun leven veel tegenslagen op hun pad zullen ontmoeten, maar dat zij niet moeten opgeven en in eigen kunnen moeten geloven.

Conferentie ‘The Caribbean, the Land and the People’ krijgt vastere contouren

Langzaam maar zeker krijgt de inhoud van de conferentie The Caribbean, the Land and the People in Suriname meer gestalte. Gedurende vier dagen zullen in hotel Krasnapolsky meer dan 50 presentaties worden gehouden. Elke dag wordt ingeleid met presentaties van de gastspreeksters. Daarna komen de internationale en lokale papers van de overige deelnemers aan de beurt. De presentaties worden gegroepeerd rond de onderwerpen: Belangrijke Caribische schrijfsters, Historische literatuur, Kinderliteratuur, Publishing, Seksualiteit, Poëzie, Landschappen en Theater.
Op de eerste avond in Fort Zeelandia zal de expositie van Kit-Ling Tjon Pian Gi worden geopend. Vanaf de tweede avond kunnen op de binnenplaats van het Fort boeken worden ge- en verkocht. Op de tweede avond kunnen de bezoekers op verschillende voorlees- en vertelplekken in intieme sfeer genieten van literatuur. Ook bestaat de mogelijkheid tot boekpresentaties. Avond drie is eveneens een avond om van hoek naar hoe te wandelen en poëzie te proeven en te delen met elkaar. De laatste avond krijgt een showkarakter met on-stage performances. Bezoekers kunnen dan genieten van drama, columns, dans en andere voordrachten. Zowel lokale als bezoekende literatoren zullen tijdens deze culturele avonden hun kunnen tonen. Tot eind februari is het nog mogelijk voorstellen te doen voor een bijdrage aan het cultureel avondprogramma. (zie ook oproep hieronder).

Meer info over de conferentie is ook te lezen op de moodle website van het IOL. www.moodle.iol-edu.sr. Ga op deze pagina naar het Hoofdmenu en klik op ACWWS.

Verder ook informatie in het engels, klik hier

Belazericus laat fijne herinneringen achter

door Donovan Mijnals

Paramaribo – De goochelaar ‘Professor Belazericus’ is niet meer. Hij werd dinsdag ten grave gedragen nadat hij op 82-jarige leeftijd overleed. In de jaren ‘80 en ‘90 was hij razend populair onder zowel kinderen als volwassenen. Er zijn dan ook weinigen uit die periode die hem niet kennen. Wat Leonard Cederboom zoals Belazericus echt heette zeker achterlaat is een scala aan fijne herinneringen in de harten van kinderen, van wie de meesten nu volwassenen zijn.

Vorig jaar nog heeft hij optredens verzorgd bij een speciale kindermiddag georganiseerd door Eftee Books en Stichting Projecten Christelijk Onderwijs Suriname. Frits Terborg van Eftee Books herinnert zich dat de goochelaar wat moeilijk liep, maar verder was hij nog steeds heel erg energiek. “Zijn dood heeft mij heel erg verrast, ik heb hem de vorige week nog gesproken”, vertelt Terborg onthutst. Volgens Terborg is Cederboom altijd al een beetje goochelaar geweest. “Hij was doelman en ook daar haalde hij trucjes uit. Als hij een bal gepakt had, kon hij die zomaar laten verdwijnen en het van ergens anders weer tevoorschijn halen”, herinnert de boekhandelaar zich.

Jeugdherinneringen
Sabrina Martosoewiknjo herleeft heel even een deel van haar jeugd als ze de naam Belazericus hoort. Een stroom aan herinneringen borrelt daardoor op. “Ik was elf toen ik hem voor het eerst meemaakte op het feestje van een nichtje. Ik vond het echt leuk!”, vertelt ze enthousiast. Ze kan zich nog goed voor de geest halen welke goocheltrucs Belazericus precies deed. Zo liet hij vaker vrouwen naar voren komen wiens ondergoed hij dan tevoorschijn ‘toverde’. Anderen liet hij dan weer op wonderbaarlijke wijze een ei leggen. “En in afwachting op het resultaat zei hij danfini fidi fisi.” Zijn eigen versie van de bekende spreuk ‘hokus pokus pilatus pas’.

Eerste goochelaar
Ook Roger Leeuwin kan zich nog goed herinneren welk enthousiasme samenging met de naam Belazericus, die volgens hem veel bij de Dolfijn optrad. “Als hij eraan kwam, rende iedereen een beetje als een kip zonder kop erop af”, vertelt hij lachend. Maar die aantrekkingskracht oefende Cederboom niet alleen op kinderen uit. Vroeger, als hij de feestattractie was, kon je er donder op zeggen dat er ook een menigte belangstellenden rond zou hangen. Sommigen compleet met de eigen kroost die het geheel van een veilig afstandje gade sloeg. “Volgens mij was hij de eerste goochelaar, en zeker de populairste. Voor mijn part was hij nog lang doorgegaan”, mijmert Sabrina na.

[uit de Ware Tijd, 22/02/2012]

Prinses Ivana, het prinsesje

door Marja Themen-Sliggers, Jamar, Jaïr, Xaviera

Prinses Ivana is het eerste boekje van Hilli Arduin. We kennen haar als vertelster en de kinderen herinneren zich haar nog van het Kinderboekenfestival. Voor de publicatie van dit boekje heeft ze financi?le hulp gekregen van de Henri Frans de Ziel Stichting.Prinses Ivana – een sprookje – zien we staan op de vrolijk gekleurde kaft.Een sprookje over een prinses. Maar ik vergis me toch niet dat Ivana, zoals ze door Gerold Slijngard is getekend, meer op een gewoon Surinaams meisje in koto lijkt dan op een prinses? En waarom nog steeds prinsessen als hoofdfiguur in kinderverhalen? Is dat niet uit de tijd geraakt inmiddels?

lees verder…

Kindervertelmiddag groot succes

door Ruth Nortan

Paramaribo – De vertelmiddag met schrijfster Hilli Arduin is gelet op het aantal aanwezigen, een daverend succes geworden. Gezellig zat een deel van de meer dan 100 kinderen op stoelen en een ander deel lekker knus bij elkaar op de grond, bij de Nederlandse ambassade geboeid te luisteren naar het kinderverhaal over Prinses Ivana.

Op interactieve wijze vertelde Hilli Arduin met Marisa Pieplenbosch over haar debuut-kinderboek. Pieplenbosch, conferencier, sprak de middag aaneen en interviewde schrijfster Arduin en Gerold Slijngard, de illustrator. Arduin: “Ik genoot van de interactie met de kinderen. Alle 100 boeken die ik had meegenomen zijn uitverkocht, weg”, zei zij enthousiast.

Behoefte

Gelet op de verassend grote belangstelling, blijkt dat er enorme behoefte is aan deze activiteiten, vond Sandra Ammersingh-Zweers, beleidsmedewerker Cultuur en Sport bij de Nederlandse ambassade. Schrijfster Tessa Leuwsha vulde aan: “Literatuur leeft meer onder de mensen dan we denken. Belangrijk is ook dat kinderen boeken lezen die passen binnen hun belevingswereld. Prinses Ivana, het prinsesje dat haar haren niet wilde kammen is nou net zo’n boek.” Ammersingh-Zweers en Leuwsha deelden de mening dat er grote behoefte is aan dergelijke vertel(literatuur)activiteiten. Ammersingh-Zweers: “We stonden perplex van de opkomst. We hadden 100 stoelen hier, maar konden gerust het dubbele neerzetten.”

Plaatsvervangend ambassadeur Robert Petri beaamde het succes van de activiteit: “Het was ontzettend leuk, zo spontaan. We zagen dat de kinderen genoten. Hilli en Marisa zijn gewoon professionals. We dachten aan tussen de 30 en 50 mensen, maar telden er meer dan 175. Binnen het beleid dat gericht is op jongeren, zullen we serieus kijken of wij vaker dergelijke middagen kunnen organiseren.” Arduin nagenietend: “Ik had een goed weekend. Echt, het kan niet meer stuk.” De garage van de Nederlandse Ambassade vormde het toneel van de succesvolle vertelmiddag zaterdag.

[naar de Ware Tijd, 13/02/2012]

Anansi gaat naar de Wonotobovallen

door Marja Themen-Sliggers, Jamar, Jaïr, Xaviera, oma Ivy

Het nieuwe boek van Susan van Dijk-Leefmans, Anansi gaat naar de Wonotobovallen, ziet er aantrekkelijk uit, met een harde kaft en volledig in kleur uitgevoerd. De tekeningen van Reginald Kartowirjo en Mitch Wattamaleo stralen een geweldige humor uit. In het verhaal maakt Anansi met zijn vrienden – Ka’fowru, Kes’kesi, Kon’koni, Tigri, Sapakara en Sekrepatu – een hengeltrip naar de Wonotobovallen. Maar alvorens dat goed en wel georganiseerd kan worden, moet Anansi eerst Ma’koeba helpen met pinda oogsten.

Anders zou zij het zeker en vast niet goed vinden dat haar luie man met zijn vrienden uitgaat. Lui zijn die dieren (mannen) allemaal. Van Anansi weten we het en van de anderen laat ’t verhaal het duidelijk zien. Maar omdat ze allemaal graag die hengeltrip willen maken, helpen ze elkaar met de taken die nog uitgevoerd moeten worden, zodat ze rustig kunnen vertrekken naar de Corantijnrivier. Ze rijden door Coronie en Nickerie en gaan daarna per korjaal verder naar de Wonotobovallen. Onderweg hebben ze plezier met zingen en woordspelletjes, tongbrekers. Uiteraard haalt Anansi een vuile streek uit. Op een nacht eet hij alle fiyadu op die Ma’koeba meegaf voor onderweg.

In het verhaal worden verder veel wetenswaardigheden uit de natuur genoemd, bijvoorbeeld de bijzondere vogel, Hoatzin (die voorkomt in een moerassige bosrand en bij meren en rivieren). De plaatsen die de vrienden passeren tijdens hun tour worden summier aangestipt. Gebeurtenissen worden genoemd, zoals het bezoek aan de slijpgroeven van de Trio, maar niet uitgediept of in een ander verband gebracht. Ze dragen als zodanig niet bij aan verdieping van het verhaal.

Als ze uiteindelijk aankomen bij de Wonotobovallen, lezen we over de tweede Anansi-streek. De vrienden raken hem kwijt en hij wordt niet meer gevonden, hoe ze ook zoeken. Ze maken zich al bezorgd over hoe dit te vertellen aan Ma’koeba… Doodsbang maakt Anansi zijn vrienden. Hoe zal dat aflopen? In het voordeel van Anansi uiteraard! Zo kennen we hem het best, als hij streken uithaalt.

In het verhaal worden namen genoemd van verschillende vissen die ze vangen in de Corantijnrivier. Van oma Ivy, een verwoed hengelaarster, horen de kinderen meer over de hengelkunst. Interessant was een gesprek over het verschil tussen plezierreisjes om te hengelen en hengelen omdat mensen geen geld hebben om eten te kopen. Jamar maakte zich bezorgd over hoe mensen dan aan geld komen om hengelstokken te kopen.

Anansi gaat naar de Wonotobovallen leent zich voor gesprekken en filosoferen met de kinderen over verschillende onderwerpen, maar dan moet de gespreksleider wel een volwassene zijn met een brede algemene ontwikkeling. Wat de inhoud van het verhaal betreft, die is niet zo boeiend voor kinderen. Dat Anansi streken uithaalt, weten ze wel. De meerwaarde is de humor, maar die zal vooral door volwassenen herkend worden.

Het groepje vrienden is immers een perfecte verbeelding van mannen die samen een hengelgroepje vormen. Hun typische eigenschappen worden met humor in beeld gebracht. Maar of kinderen dat herkennen?

Susan Leefmans-Van Dijk, Anansi gaat naar de Wonotobovallen, illustraties: Reginald Kartowirjo & Mitch Wattamaleo. Paramaribo: SuriGraphics (druk), 2011. ISBN 978-99914-67-000-9. [De spelling van het Sranan is allesbehalve feilloos – Jan Bongers]

[dWTL, 28/01/2012]

Wanneer mag seks? Grenzen van jeugdliteratuur (V en slot)

[Tekst voor het openingscollege van de Masters opleiding Nederlands aan de Anton de Kom-universiteit, Subfaculteit Humaniora, 30 januari 2012 – deel V en slot]

door Ismene Krishnadath

Volgens de ontwikkelingspsychologie zou je er in ieder geval geen punt van moeten maken als er over seks wordt geschreven in boeken voor adolescenten, dus kinderen vanaf ongeveer 12 jaar. Leerlingen van het voortgezet onderwijs junioren en hoger dus.

lees verder…

Suriname Heritage Festival in aantocht

Het tweede Suriname Heritage Festival wordt dit jaar wederom gehouden in het district Commewijne, geconcentreerd in het Fort Nieuw Amsterdam. De behoefte aan een dergelijke activiteit is uit het eerder gehouden festival, zowel nationaal als internationaal, daadwerkelijk gebleken. Zaken, die verbetering behoeven worden meegenomen en hierin gaat onder meer om de locatie, de concentratie van de activiteiten op één plek. De succesvolle activiteiten zijn onderdeel van het festival. Zo is een groep ondernemers, die aan het eerste evenement hebben meegedaan, getraind door IntEnt Suriname en hebben enkele intussen hun bedrijfsplan afgerond. Dit is een blijk van de doelen van het festival, namelijk een basis leggen voor het creëren van een derde toerismeseizoen voor Suriname, opdat er een structurele bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van de economie in het algemeen en de toerismesector in het bijzonder. Hierbij is de ontwikkeling van innovatie en creativiteit in lokaal ondernemerschap en het creëren van werkgelegenheid direct of indirect gekoppeld aan de toerismebranche, van eminent belang. Heritage toerisme als ‘s werelds grootste vorm van toerisme draagt bij aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen, die authentieke gewoonten, cultuur en kunst alsook hun natuurlijke omgeving behouden hebben. Het streven is om een bijdrage te leveren aan deze vorm van gemeenschapsontwikkeling, dat onlosmakelijk verbonden is aan het geheel.

Het festival wordt gehouden op 3 en 4 maart a.s.

[uit De West, 6/7 januari 2012]

Wanneer mag seks? Grenzen van jeugdliteratuur (IV)

[Tekst voor het openingscollege van de Masters opleiding Nederlands aan de Anton de Kom-universiteit, Subfaculteit Humaniora, 30 januari 2012 – deel IV]

door Ismene Krishnadath

Er kunnen allerlei oorzaken aangehaald worden, waarom de belangstelling voor het lezen taant bij adolescenten, maar het een en ander moet zeker ook gezocht worden in de interessesfeer van de adolescenten. Willen we verhalen bieden die interessant zijn voor adolescenten, dan zullen er ook zaken in verwerkt moeten worden die typisch in hun leef- en interessesfeer liggen, zoals sport, studie, geld verdienen, kleren, mode, uitgaan, seks, alcohol en drugs, mystiek, generatieconflicten, innerlijke twijfels en twijfels aan maatschappelijk/culturele regels, waarden en normen.

lees verder…

Wanneer mag seks? Grenzen van jeugdliteratuur (III)

[Tekst voor het openingscollege van de Masters opleiding Nederlands aan de Anton de Kom-universiteit, Subfaculteit Humaniora, 30 januari 2012 – deel III]

door Ismene Krishnadath

Laten we kijken wat de ontwikkelingspychologie over de inhoudelijke kant van boeken aangeeft. Per ontwikkelingsfase kunnen we verschillende interessegebieden onderscheiden. Peuters en kleuters zijn vooral bezig de nabije omgeving te verkennen en de begrippen en namen te leren van dingen en personen om hen heen. Teksten daarover zijn dan interessant.
De fase van het schoolkind (7-12 jr) wordt in de psychologie als een vrij probleemloze fase gezien. Het kind wil dan de wereld buiten het gezin ontdekken, het kind heeft nog belief in ouders en andere autoriteiten en een duidelijk gevoel voor wat recht en onrecht is. Spannende, avontuurlijke, humoristische boeken met duidelijke helden/heldinnen slaan dan goed aan.

lees verder…

Wanneer mag seks? Grenzen van jeugdliteratuur (II)

[Tekst voor het openingscollege van de Masters opleiding Nederlands aan de Anton de Kom-universiteit, Subfaculteit Humaniora, 30 januari 2012 – deel II]

door Ismene Krishnadath

Toch is de realiteit (en zeker in Suriname) zo dat de rol van boekadviseur enorm belangrijk is omdat het meestal de ouders zijn die de boeken kopen, of bibliothecarissen en leerkrachten geven aan welke boeken hun leerlingen mogen lezen. De boekadviezen worden in de Surinaamse realiteit van bovenaf gegeven.

lees verder…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter