blog | werkgroep caraïbische letteren

Boeli van Leeuwen in Spanje

door Klaas de Groot

Over Boeli van Leeuwen zijn heel wat verhalen in omloop. Zelf had hij ook een goed oog voor een verhelderende anekdote, dat weten vooral de lezers van zijn boek Geniale anarchie. Over zichzelf en over anderen wist hij heel wat saillante details te vertellen. En ook de interviews met Van Leeuwen zijn vaak gelardeerd met tekenende verhalen in de kantlijn.

Het verhaal dat Janchi Beaujon, een familielid van de vrouw van Van Leeuwen, recent naar buiten bracht, zal vooral de geïnteresseerden in de poëzie van Van Leeuwen doen opkijken.

Leeuwen De eerste adam

“Boeli verrekte vaak van de rugpijn”, schreef  Beaujon, “ heeft dat ook in De Eerste Adam verwerkt. Ik ging heel af en toe bij hem langs, op uitnodiging van zijn vrouw Dorothy. Soms lag hij in bed of plat op de vloer van de voorkamer. Hij zei dan niet veel. Eens was het zo erg dat ze naar New York zijn gevlogen. Mijn zus Fien en haar man Sandy en ik woonden toen in die grote stad. We gingen hen in het ziekenhuis opzoeken. Een verblijf in het ziekenhuis bestaat voor 99 procent uit wachten. Uit verveling schreef Boeli kleine gedichtjes die hij aan de verpleegster te lezen bood. Zij was niet zo geïnteresseerd. Sandy lachte zich rot. Die versjes zijn in de prullenbak beland. Hij is maar een paar dagen gebleven. “

Dit gebeurde ongeveer vijftig jaar geleden en het is natuurlijk tragisch voor de Boelikunde, zou men kunnen denken. Die kleine gedichtjes hadden keurig gepast in de literaire nalatenschap van Van Leeuwen die amper een jaar geleden is overgedragen aan het Letterkundig Museum in Den Haag.

 

Tempels in woestijnen - BvL - omslag voorzijde - resized

Maar gelukkig is er inmiddels een lang gedicht van Van Leeuwen te voorschijn gekomen. Jos de Roo plaatste op het Caraïbisch Uitzicht van 21.05.14 het verhalende gedicht ‘Mas Roig’, dat 184 versregels telt en dat daarmee het eerste vertellende gedicht ‘Isla di Makuaku’ uit de bundel duidelijk achter zich laat. Een deel van ‘Mas Roig’ zal worden opgenomen in de dissertatie waarop Jos de Roo op 12 september a.s. hoopt te promoveren. De titel van de dissertatie Praatjes voor de West komt ook bij van Leeuwen vandaan. De Roo wil in zijn proefschrift laten zien hoe groot de betekenis van de Wereldomroep was voor de ontwikkeling van de Antilliaanse en Surinaamse literatuur tussen 1947 en 1985. Het ‘praatje’ waarin van Leeuwen het gedicht voorlas, werd door de Wereldomroep op 13 juli 1954 uitgezonden.

elmasroig

El Maisrog

Mas Roig ligt in Catalonië, achter Barcelona. Van Leeuwen studeerde in 1951 een jaar aan de universiteit van Barcelona en moet dus het landschap en de mensen die hem inspireerden bij het maken van het gedicht gezien hebben. Spanje liet ook zijn sporen na in Van Leeuwens tweede roman Een vreemdeling op aarde, waarin twee ‘Spaanse’ gedichten vervlochten zijn. Wat de titel ‘Mas Roig’ betreft, die is te vergelijken met de titel ‘Isla di Makuaku’. Er is een plek die beschreven wordt en een functie vervult voor de figuren die optreden in het gedicht. Het echte Isla di Makuaku, het eiland van de fregatvogels, ligt in de St. Jorisbaai, aan de noordkust van Curaçao.

Het gaat in dit gedicht om een dor gebied waar boeren moeten zwoegen om karige oogsten van olijven en druiven binnen te kunnen halen. “In deze bergen is de aarde rood en slaapt het steen van vele eeuwen. / en met zijn blote handen / heeft de mens de korst der aarde uit elkaar gerukt / en rots tot vruchtbaarheid gedwongen.” Zo opent het. Een gebied dat Van Leeuwen direct aangesproken moet hebben vanwege de verwantschap met het Curaçaose landschap. Met de rode aarde zitten we dichtbij het eilandelijke tera corá en met de rotsige korst der aarde komen we daar nog dichter bij. Trouwens, Curaçao dringt ook op een ander niveau binnen als er Papiaments wordt gebruikt. Een Spanjaard / Cataloniër bijvoorbeeld zegt: ‘bon dia’. Dat is geen Spaans en waarschijnlijk ook geen Catalaans.
Even later in het gedicht, als het over de dieren van de boer gaat, noemt de dichter als eerste de geiten met gele ogen en schommelende uiers. Zeer sterk lijkt het Curaçao uit de jeugd van Van Leeuwen aanwezig in het volgende fragment:

“om wijn te planten en olijven
haalt deze man eerst stenen uit de grond;
dan legt hij steen op steen tot kolossale muren
waar de rode aarde in gevangen wordt
en de schaarse regen in kan zinken.
een kathedraal is niet zo groots als zo een muur
die het brood voor mensen af moet dwingen aan een gierige natuur. “

Als we de wijn en de olijven even vergeten, blijven de gestapelde stenen muren over. En wie ziet dan niet de slavenmuren rond de Curaçaose landhuizen? Ook het woord ‘kathedraal’ valt hier op. In diverse gedichten door Van Leeuwen gebruikt in samenhang met teloorgegane grootsheid, is het hier een verwijzing naar bestaande grandeur. Deze beschrijvende delen doen m.i. denken aan het bekendste gedicht van Boeli van Leeuwen: ‘In dit licht’, afkomstig uit zijn eerste roman De rots der struikeling. Net als in dat gedicht is in ‘Mas Roig’ het licht overweldigend en verschroeiend. Het onthullende van het licht is aanwezig in: “alle kleuren ontstaan hier in het komende licht / van korrelig rood tot het oker van vincent van gogh.” Waarmee we beland zijn bij één van de grote liefdes van Van Leeuwen.

 

Slavenmuur 2

Zoals in veel werk van Van Leeuwen staat ook in dit gedicht de hardwerkende mens op de voorgrond. Aan de ene kant de boer die door het noodlot van Kaïn en Abel gedreven, gemoord heeft in de Spaanse Burgeroorlog. De boer die zwoegt op het land dat hij zelf met bloed bevlekt heeft. Aan de andere kant de mens die door een andersoortig lot wordt geleid. De mens die vooral medelijden opwekt. Hij is de man die het kruisbeeld draagt in de processie die ‘s avonds door het boerendorp trekt:

“het kruis is zeer zwaar en heel moeilijk te dragen
want de stervende christus is groot en de mens is maar zwak.
de sterkste der mannen had amper kracht
om het wankelend kruis op zijn schouder te nemen.
hij heette ramon
een kinderlijk mens met verwonderde ogen
die voor gek werd versleten omdat hij nog nooit had bedrogen”

Een echte Boeliaanse opmerking is dat: je moet wel gek zijn als je nog nooit bedrogen hebt. En ‘Ramon’ zou zo in Het teken van Jona, de laatste roman van Van Leeuwen, kunnen rondlopen. Er zijn nog meer allusies naar de Bijbel. Daardoor weet de lezer dat hij zich bevindt in de wereld van de religieus bewogen auteur die Van Leeuwen was.

 

Kruismarteling

Christus wordt gevild aan het kruis. Doek in de Santa Maria di Betlem, Sassari, Sardinië. Foto © Michiel van Kempen

De bouw van het gedicht laat zien dat we met een verhaal en met een gedicht te maken hebben. De gebeurtenissen horen bij het verhaal. De gebonden vorm laat het gedicht zien. De Roo wijst in zijn aanvulling bij de tekst er al op hoe eenvoudig die opbouw is: er verloopt een dag. Maar het echte slot is niet de avond. Van Leeuwen besluit het gedicht met overpeinzingen van een vertellende ik. Een ik die onder de indruk is van het wonder dat de mens is, en tenslotte denkt:

‘toen ik wegtrok uit de catalaanse bergen
stond ik lang nog op de stoffige weg
tot dit beeld in mijn hart was gekomen.’

Het is maar goed dat dit ‘beeld’ niet in de prullenmand van de Wereldomroep is terecht gekomen en dat Jos de Roo de juiste lade heeft geopend.

***

NB
Zoals boven opgemerkt staat het gedicht ‘Isla di Makuaku’ in de bundel Tempels in woestijnen. Die verscheen in 1947, in eigen beheer. Het boekje is zeer zeldzaam. Maar, najaar 2014 zal de tweede, herziene, druk verschijnen bij uitgeverij In de Knipscheer te Haarlem. De uitgeverij die al zo lang het werk van Boeli van Leeuwen in druk houdt.

1 comment to “Boeli van Leeuwen in Spanje”

  • De foto van “De Slavenmuur” bij dit artikel is gemaakt door M.T.G. (Tom) Steenhuisen, en is afkomstig uit het archief van de familie.
    Zie in dit verband ook http://www.nosdushitera.nl.
    Deze informatie was mij aanvankelijk onbekend en werd daarom niet vermeld.
    Met dank en excuses aan de heer M.J. Ph. Steenhuisen.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter