blog | werkgroep caraïbische letteren

Arubaanse literatuur: een waterval van namen

‘De Arubaanse literatuur is niet van gisteren’, zo luidde de titel van het openbaar college dat prof. dr. Wim Rutgers op 27 april jl. in het Arubahuis te Den Haag gaf. Onder de aanwezigen was een klein aantal studenten van prof. dr. Michiel van Kempen (UvA) en een vrij groot aantal belangstellenden, waaronder ook enkele Arubaanse auteurs. Bij dit college hield Rutgers zich, over het algemeen, aan wat hij noemde een ‘thematische benadering’ van de Arubaanse literatuur. Hij verwees, allereerst, naar de ‘oratuur’. Voorbeelden van die mondelinge literatuur zijn volksliederen als dori mako, dera gai en dande. Een hiervan kreeg het publiek ook via een bandje te horen. Het publiek werd geconfronteerd met een lawine van namen. Namen van mensen die hetzij proza of poëzie geschreven hebben. De eerste reeks: Frederik Beaujon, H.E.Lampe, J.K.Z. Lampe, W.F.M. Lampe, Laura Wernet-Paskel, E. Lopez Henriquez, J.R. Vicioso, E. Curet en N. Piña-Lampe. Van deze schrijvers (of dichters) zijn er die in het Papiamentu schreven, weer anderen deden dat in het Nederlands en/of het Spaans. Daarna volgden de namen van Hubert Booi, E. Rosenstand en Philomena Wong. Deze zijn de auteurs (dichters) die – volgens Rutgers – tot het zgn. Indianismo gerekend worden. Vervolgens een lijst van de dichters uit de jaren zestig/zeventig. Bovenaan prijkte de naam van Federico Oduber. Rutgers toonde ook een lange lijst van auteurs die in het tijdschrift Watapana schreven. De Arubaanse literatuur werd uitgebreid met: Henry Habibe, Philomena Wong, Nena Bennett, C.L. Every, Robert Henriquez, Luis Leañez, Henri Tai, Ramon Todd Dandaré, Pedro Velásquez en Brunilda Vicioso. Daarna volgden de dichters Frank Booi, Mario Dijkhoff en Robertico Croes, die weliswaar niet in Watapana gepubliceerd hadden, maar waarbij wel die indruk gewekt werd. De overzichtelijkheid (via powerpoint) liet soms wel te wensen over. De naam van Denis Henriquez ontbrak, uiteraard, niet. Aan het eind werden ook de namen genoemd van dichters en schrijvers die vandaag de dag nog actief zijn: Belén Kock-Marchena, Quito Nicolaas, Olga Orman, Richard de Veer, Munye Oduber-Winklaar, Jacques Thönissen en Giselle Ecury.

Deze lange lijst zou gemakkelijk ingekrompen kunnen worden indien er scherpere criteria werden toegepast. Men kan zich bijvoorbeeld afvragen of iemand al tot de Arubaanse literatuur behoort indien hij/zij slechts één of twee gedichten heeft geschreven. Heel wat namen zouden weggestreept kunnen worden als men afgaat op de paar gedichten die enkele van hen gedurende hun hele leven geschreven hebben. Welke criteria werden overigens gebezigd als het gaat om de literaire waarde van de teksten. Zo zou de naam van H.E. Lampe en van W.F.M. Lampe weldra van het scherm verdwijnen aangezien hun werken (waarvan fragmenten in Cosecha Arubiano, 1984, opgenomen werden) geen literaire waarde hebben. Die werken hebben met de geschiedenis te maken en zijn niet in een literaire taal geschreven. Evenzo zou de naam van J.K.Z. Lampe afgevoerd kunnen worden omdat zijn gedichten in de verste verte niet over Aruba handelen. De naam van E. Lopez Henriquez dient onherroepelijk doorgeschrapt te worden, omdat geen enkele tekst van deze Curaçaose dichter iets met Aruba te maken heeft. Hij werd in 1884 op Curaçao geboren en verhuisde in 1947 naar Aruba, waar hij tot aan zijn dood in 1967 woonachtig was. Zijn gedichten werden in een heel klein bundeltje opgenomen, maar die zijn praktisch allemaal op Curaçao geschreven. Het weinige dat hij op Aruba schreef heeft niets met Aruba te maken. Een groot verschil met dichters als J.R. Vicioso, E. Curet en Nicolas Piña-Lampe van wie een groot gedeelte van hun poëzie Aruba tot thema heeft! Men krijgt heel sterk de indruk dat de spreker zich niet met de teksten bezighoudt. Dat blijkt weer uit het feit dat dichteres Philomena Wong door hem gerekend wordt tot het zgn. Indianismo. Dat is de richting die Hubert Booi en Ernesto Rosenstand op Aruba ingeslagen zijn, waarbij het leven van de Indianen het centrale thema vormt. Het werk van Wong (Na caminda pa independencia, 1986) waarop de spreker zich baseert, handelt niet over het leven van de Indianen, maar wel over integratie van allerlei etnische groeperingen. De naam van Wong kan natuurlijk op de lijst blijven staan, want zij heeft meerdere werken gepubliceerd. Maar dan

zou ze – strikt chronologisch – ná Federico Oduber besproken moeten worden. Hoe zit het echter met de naam van Henri Tai? Waarover gaat zijn tekst (in Watapana, oktober 1971) eigenlijk? Wat is de literaire waarde ervan? Dat kreeg het publiek niet van de spreker te horen! Verder werd er voornamelijk met biografische argumenten omgegaan, terwijl de teksten van de verschillende auteurs zelf niet van belang schenen te zijn. Bij de inventarisatie van een mogelijke ‘Arubaanse’ literatuur mag men wel verwachten dat op de eerste plaats naar de teksten gekeken wordt. Gaat het bij al die schrijvers inderdaad om een tekst over Aruba? En die kan weer zowel culturele, sociale, sociaal-economische, politieke als psychologische aspecten betreffen. Aan de andere kant, wat voor zin heeft het om te vragen: waar woont (of woonde vroeger) de schrijver? Van belang is ook, bij een beoordeling van de kwaliteit, de vraag: is de tekst wel literair? We hebben het toch over de Arubaanse literatuur? Daar lijkt prof. Rutgers nauwelijks rekening mee te hebben gehouden.

1 comment to “Arubaanse literatuur: een waterval van namen”

  • Geachte heer Habibe,

    Mijn naam is Penelopy Piña, de kleindochter van Brunilda Vicioso en Nicolas Piña-Lampe. Ik ben opzoek naar (oorspronkelijke) documenten van mijn grootouders, waarvan ik weet dat deels op Aruba is en waarschijnlijk ook in Nederland ligt. Ik wil graag alle gedichten en andere publicaties van Abuelo en Abuela bij elkaar hebben voor mijzelf en de familie. Ik weet dat er veel is verdwenen toen Abeulo is vermoord, wat Abuela heeft proberen te redden, tevergeefs. Wellicht bent u in staat mij te helpen, of in ieder geval een goede richting op te sturen.

    Heeft u mijn opa gekend? Ik zou het erg op prijs stellen als u mij meer kunt vertellen over mijn grootouders. Abuela leeft nog en heeft natuurlijk haar verhalen, maar ik ben opzoek naar meer feiten en publicaties van haar, Abuelo en de vader van Abuela, José Vicioso.

    Wellicht kunt u mij ook op de hoogte houden van lezingen waar hen werk ook in voor komt?

    Ik hoop van u te horen.

    Met vriendelijke groeten,

    Penelopy Piña

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter