blog | werkgroep caraïbische letteren

De wereld is groter (I)

Niets zo mooi als een boek dicht te slaan en te kunnen zeggen: dit is gewoon steengoed. En zeker als een auteur met zo’n boek een onverwachte richting inslaat. Ik heb het over Titus, de laatste roman van Karin Amatmoekrim, het boek dat eind van deze week ten doop zal worden gehouden. Nu is Karin Amatmoekrim toch al geen auteur die haar vleugels liet vastprikken met knopspelden. Ze debuteerde in 2004 met Het knipperleven over een terminaal zieke vrouw die zich afvraagt hoe ze haar omgeving moet confronteren met haar droevige laatste boodschap. Twee jaar later kwam Amatmoekrim met haar grote familieroman Wanneer wij samen zijn, het relaas van generaties Javanen aan beide zijden van de oceaan – door de Nederlandse pers schandelijk verwaarloosd. En nu is er Titus, waarmee de schrijfster in het hoofd kruipt van een man die net zijn bloedmooie vrouw heeft verloren. De weduwnaar erft tot zijn verrassing een smak geld, die hem bevrijdt van dagelijkse werkverplichtingen en hem alle vrijheid geeft om te doen en te laten wat hij wil. Het geld stelt hem in staat een callgirl te bestellen die naar schoonheid noch seksuele vaardigheden onderdoet voor zijn gestorven geliefde. Maar er is nauwelijks een moment dat al die weelde hem niet terugvoert naar het beeld van de verlorene en de vraag oproept naar hoe zijn nieuwe leven nu invulling krijgt – en of zijn leven wel invulling krijgt. Daar koppelt Amatmoekrim dan ook nog een ingenieuze plot aan, die ik hier niet zal prijsgeven. Maar het belangrijkste is toch dat zij een bijna Camus-achtig wereldbeeld neerzet in al bijna even Camus-achtige heldere zinnen. En mij dunkt: een vergelijking met een reus als de Franse existentialist moet men niet lichtvaardig maken. Bij Amatmoekrim is die vergelijking niet lichtvaardig.

Met Suriname, met de roots van de schrijfster, met haar etnisch of culturele gebondenheid heeft de roman zowat niets te maken (al speelt de huidskleur van de hoofdpersoon wel een rol). Het verhaal speelt zich af in Amsterdam, Kopenhagen, Barcelona en New York. Met een volstrekte vanzelfsprekendheid eigent de auteur zich een wereld toe die groter is dan wat besloten ligt in dat soms zo claustrofobische woord ‘afkomst’. En zo moet het ook. De wereld voor jonge mensen is veel groter dan wat er in dat ene woord besloten ligt. Dat lijkt zo voor de hand liggend, maar is het niet. Uit loyaliteit, angst, publieksgerichtheid, of wat voor ander motief dan ook – op zich allemaal respectabele motieven – houden veel migrantenauteurs zich aan verhaalstof die direct te maken heeft met de eigen afkomst. Dat mag. Maar het is goed om te zien dat er ook auteurs zijn die er blijk van geven dat een schrijver zich elke verhaalstof in elke setting mag toeëigenen. Mits je maar verdomd goed schrijft. Zoals Karin Amatmoekrim.

Titus is verschenen bij uitgeverij Prometheus.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter