blog | werkgroep caraïbische letteren

Carolina’s, illusies en verwantschap

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Toen ik oom Henny in zijn lachende ogen keek, zag ik een glimp van oom Johan, oom Robert en mijn vader. De verdwijnende generatie, behalve in onze harten. Want daar leven zij nog steeds.

Wij gingen door de Wicherstraat, waar wij vijf percelen verder een appartementje huren en zagen oom Henny door zijn tuin schuifelen. Niet meer zo flink ter been als vroeger, maar onmiskenbaar een Ferrier in zijn houding. Kennelijk stond hij ons op te wachten, want hij riep de hond bij zich en deed het hek van het slot.

Een stevige brasa…..Ik omhelsde hiermee mijn vader en zijn dierbare vrienden.
“Oom Henny, wat ben ik blij je te zien…!”

Wij waren allebei ontroerd. Wij dachten aan zijn oudste broer Johan, die nauwelijks een maand geleden begraven was. Generaties komen en gaan.
De pijn van het heengaan van mijn ouders is nog voelbaar in al mijn poriën, en dan komt er alweer nieuwe pijn. En geen ds Rudy Polanen voor een troostende discussie….. Ik moet eindelijk volwassen worden.

Met enige acrobatiek ben ik over de waterkering bij het terras geklommen en zie oom Henny in zijn schommelstoel. En beginnen de verhalen.

Ik luister graag naar hem. Echo’s van het verleden balsemen mijn gretige oren.
Over zijn schooltijd, zijn studietijd, zijn werk.
Illusies en desillusies van een briljante student en ingenieur, die zijn land wilde opbouwen. Zoals zovelen, miskend door een kortzichtige, hebzuchtige regering.

Oom Henny troost zich met zijn briljante kinderen, ik vraag naar Maurice, die ik in Leiden heb ontmoet, zijn kleinkinderen en net als mijn geliefde Candide ou l’Optimisme van Voltaire met
“Il faut cultiver le jardin”.
Hij kweekt bijzondere vruchtboompjes, kaneelappel, granaatappel, mini pomme de cythère, kalebas. Hij geeft me twee bijzondere manja’s: Carolina’s.
“Zo heet ik! En mijn grootmoeder, naar wie ik ben genoemd.”
“Ja!” lacht hij. Natuurlijk kent hij Pa’s moeder uit de Keizerstraat.

We hebben uren zitten luisteren.
“Ik verveel je? Maar ik moet het van mij afpraten…..”
“Neen, oom Henny. Jij verveelt mij nooit!”

We gaan weer terug door de Wicherstraat uit mijn jeugd, waar ik op pianoles zat en stiekem bij ouma Gravenberch in de Gravenstraat, naast de Waterleiding, ging uithuilen, omdat ik niet wilde pianospelen.

Oom Henny heeft mij een stukje jeugd terug gegeven.

cat 4/2 2010

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter