blog | werkgroep caraïbische letteren

Carry-Ann Tjong-Ayong – Hoe ik zeventig werd

Het warme water klatert over mijn schouders en maakt mijn spieren weer soepel. De geur van de badlotion is anders dan de bloemen, bladeren en kruiden, die mijn moeder vroeger in de teil deed als wij examen deden, gingen trouwen of bij een bigi yari. Maar hier in Holland moet ik het maar zo doen. Ik zing er de kerkliedjes uit mijn jeugd bij voor de sfeer.

De familie is al naar het zaaltje met geheimzinnige tassen vol versieringen en andere verrassingen. Ik kan mij rustig optutten, mijn haren borstelen. Straks helpt Wim mij in mijn feestjurk en hoed. Ik kies voor zwart en zilver, passend bij mijn eerbiedwaardige leeftijd. “Jij bent niet oud!” roepen mijn kinderen, mijn vriendinnen, en nee, het voelt niet ouder dan jaren geleden. Je blijft zo oud als jij je voelt. Het beeld in de spiegel lacht naar mij. Een beetje spottend.

Wim is terug. Alles loopt op rolletjes. Hij heeft Nel van de catering geholpen de pannen en potten naar de keuken te brengen. “Het ziet er prima uit, ” zegt hij tevreden. Mijn zus is ook al langs geweest, zenuwachtig pratend en regelend. Mijn dochter en zoon zorgen voor de rust.

Ik glijd in mijn jurk en ga voor de spiegel zitten voor de ingewikkelde angisahoed, die Celestine Raalte jaren geleden voor mij heeft ontworpen. Ik ben er dol op, het geeft mij iets van mijn roots terug.

De auto is vol met dozen, kratjes, tassen. Zo vol, dat wij mijn rolstoel vergeten en ik aan de arm van Wim naar binnen moet strompelen, aangestaard door de reeds aanwezige dames. Het zaaltje is geheimzinnig verlicht met kleine veelkleurige lampjes. Ik laat mij in een leunstoel zakken en neem de brasa in ontvangst. De zaal stroomt vol en het wachten is op de dominee die belt dat zij in een file zit.

De dankdienst wordt bijgewoond door ruim 40 mensen. Ds Banai-Gaaikema maakt mij haast verlegen door de lof die zij mij toezwaait. Er wordt veel gezongen en Nel Dahlberg geeft een prachtige solo uit het Ariasingi boekoe dat nog van mijn grootmoeder is geweest. De grootste verrassing vormen mijn broer Fritz en zus Pam, die over zijn gekomen uit Suriname en Engeland….!!

Na de zegening verspreiden de gasten zich over het zaaltje tot de zware tonen van de tuba “Kopro T’toe” en de hogere saxofoon iedereen enthousiast doen meehossen. Ik ben dol op die gedeukte glimmende koperen blaasinstrumenten die in Suriname, verjaardagen, begrafenissen en andere feesten begeleiden. Mijn hart bonkt mee in de maat van de oude liederen. Dit is een echte bigi yari, zoals ik die heb gewenst.

De rest van de middag wisselen vrienden zich af op het podium met toespraakjes of een kort optreden van Bubbles Toorop op de gitaar. Denise Jannah verrast mij met een prachtige ode aan Suriname, Raj Mohan zingt een Sarnami vertaling van een gedicht van Shrinivási, Joan Ferrier en Lydia Emanuels met oden aan de vriendschap en Gisela Brewster met een gedicht over sterke vrouwen. Mijn kinderen sluiten af met een loflied op hun moeder, die zij mij als CD aanbieden.

Mijn oproep om een bijdrage te geven voor een paard voor kinderen met een beperking in Suriname, brengt bijna 2000,- Euro op. Mijn project zal dit jaar zeker lukken.De heri heri met bakkeljauw, onze Creoolse maaltijd smaakt iedereen uitstekend en de Surinaamse koeken gaan er goed in. Het is heerlijk om zo zeventig te mogen worden
temidden van al mijn familie en vrienden.

cat 1102 2011

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter