blog | werkgroep caraïbische letteren

Typoscript Cola Debrot teruggevonden

door Eric de Brabander

Op een zondagmorgen kwam Randolph Statius van Eps bij mij de porch opwandelen met een mapje onder zijn arm. Of ik daar eens doorheen wilde bladeren, vroeg hij. Hij was de kast van zijn vader aan het opruimen en kwam dit mapje met wat oude tijdschriften en papier tegen. En hij had er geen idée van of er wat tussen zat dat de moeite van het bewaren waard was. Nu waren Randolphs ouders, Renee en Lodewijk Statius van Eps uitgesproken erudiete mensen met een brede belangstelling voor kunst en cultuur en met een grote kring gelijkgezinden om hen heen op Curaçao. Inmiddels is Randolphs moeder overleden en zijn vader bedlegerig.

Ik maakte het mapje open. Een paar boekjes daterende uit het begin van afgelopen eeuw. Geneeskunde en Ziekenverpleging in Nederlands West Indie door E.Q. vd Veen Zeppenfeldt, semi-arts. Die had je klaarblijkelijk in die tijd. De volksgezondheid in onze West Indische Kolonien door H.van Kol. Een ernstig woord aan het Curaçaosche volk, over geslachtsziekten, een foldertje uit 1920. Deze zijn ongetwijfeld gebruikt voor het tot stand komen van het in 1972 uitgekomen Van Scheepschirurgijn tot Specialist dat uitgebracht is onder redactie van dokter L.W.Statius van Eps en E. Luckmann Maduro.

Mijn oog viel op een onopvallend stapeltje bruingeel papier dat bijeengehouden werd door een touwtje. Bid voor Camille Willocq, stond er op. Getyped, met handgeschreven aanvullingen en doorhalingen. Het zou toch niet waar zijn. De novelle van de hand van Cola Debrot (1902-1981) verscheen in 1946, uitgegeven door John Meulenhoff. De recensies en reacties op de novelle of korte roman liepen toentertijd sterk uiteen maar dat was al bepalend voor Debrots vooroorlogse werk. Het boek behoort tot een voorbije fase in de ontwikkeling van Debrot: die waarin levensvragen aan een geloofscrisis gekoppeld worden. De dubbelzinnigheid van Camille komt tot uiting in de tegengestelde karakters van twee vormende personen, zijn moeder die zich uitsluitend bekommert om het metafysische en zijn oom Victor, de maatschappelijk geslaagde vrijdenker. Cola’s eigen moeder was maar niet zo dogmatisch als die van Camille, en Cola’s oom, tio Mauricio, stond bekend om zijn hartstocht, ondanks zijn vrijgevochten wereldbeeld. Het verhaal doet in vele opzichten aan Curaçao denken maar wordt in de Provence gesitueerd. Later, als Camille op een zolderkamer in Parijs belandt passeren vele locaties die de Debrots in hun Parijse jaren moeten hebben leren kennen.

Anna Blaman zei erover: ‘het boek geeft een reeks dromerige verwarde herinneringen weer als een reeks evenzovele transposities van eenzelfde innerlijke dissonant.’
Tien jaar na verschijning lag Bid voor Camille Willocq bij stapels in de ramsj. Tot een herdruk kwam het pas in 1986, in het verzameld werk.

Na Camille Willocq sloeg Cola Debrot volkomen nieuwe wegen in. Zijn groeiende vitaliteit leidde hem in 1948 terug naar Curaçao waar hij zich als arts vestigde en bijna twintig jaar later Gouverneur werd.

Het zou mooi zijn als de vondst van dit manuscript zou bijdragen tot een hernieuwde belangstelling voor dit existentialistische werk.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter