blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Amatmoekrim Karin

Verhalenbundel gedoopt: ‘Ik voel het Surinaamse DNA in mij’

door Stuart Rahan

In een stampvol literair theater Perdu in Amsterdam werd zaterdag de bundel Voor mij ben je hier; verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers ten doop gehouden. De eerste exemplaren werden aangeboden aan twee auteurs van de roemruchte generatie van de jaren ’60: Rudy Bedacht en John Leefmans.Na het welkomstwoord van Meulenhoff uitgeefster-ad-interim Michaëla van Grinsven werd de literaire aftrap gegeven door Mala Kishoendajal, een van de zestien auteurs die met een verhaal in de bundel vertegenwoordigd zijn. Daarop ging Patrick Meershoek, journalist bij Het Parool en de Parbode, in gesprek met Rihana Jamaludin, Johan Herrenberg en Karin Amatmoekrim. Rihana Jamaludin ˗ pas laat doorgebroken met haar grote historische roman De Zwarte Lord ˗ zei het belangrijk te vinden te kunnen bijdragen aan de literatuur van Suriname. Voor de andere twee schrijvers aan tafel gold dat veel minder. ‘Ik ben geboren in Nederland uit een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder, en ik voel het Surinaamse DNA wel in mij,’ zei J.Z. Herrenberg, ‘maar ik ben nog nooit in Suriname geweest en mijn oom, Henk Herrenberg, heeft wel beloofd ons tickets te sturen, maar dat heeft hij nooit gedaan. Ik ben óók Nederlands en vind mijn inspiratie bij Rilke, Mann en andere Europese schrijvers.’ Enig tumult veroorzaakte zijn opmerking dat hij al veertien jaar lang werkt aan een 800 pagina’s grote roman die volgend jaar moet uitkomen, ‘maar of Meulenhoff daarvoor goed genoeg is, weet ik nog niet.’

In een kort interview met Michiel van Kempen, de samensteller van de bundel, gaf deze aan vooral te houden van eigenzinnige, zo niet eigenwijze schrijvers. Hij gaf als voorbeeld dat Johan Herrenberg per se geen punt achter een bepaalde zin van zijn verhaal wilde, wat strubbelingen gaf met de tekstcorrector. Goede literatuur laat zich niet dwingen en gaat over alle grenzen. De titel Voor mij ben je hier ˗ ontleend aan een zin uit het verhaal van Joanna Werners ˗ geeft zo ook mooi de verbondenheid van mensen aan twee kanten van de oceaan weer. De keuze van Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans om de eerste exemplaren te ontvangen verklaarde Van Kempen ook vanuit dat idee: ‘Zij hebben de moed gehad om in een nationalistische tijd hun heil ver buiten hun land te zoeken (Leefmans in onder meer Chili, Trinidad en Zimbabwe, Bedacht in Spanje, Zweden en Bonaire) en ook werk te schrijven dat eigenzinnig was, en dat niet met de grote stroom mee ging. Daarvoor zijn zij niet altijd naar waarde beloond geweest.’

Clark Accord bood daarop de eerste exemplaren aan. Hij memoreerde daarbij hoe hij zelf als 19-jarige met zijn eerste tekst voor goede raad aanklopte bij Edgar Cairo, ‘maar die leek er vooral op uit mij te willen versieren.’ Bedacht las een verhaaltje voor over taal en identiteit en bracht zijn gedicht ‘Kevertijd’.

Daarop las Garrie van Pinxteren, China-correspondent van het NOS-Journaal en aangetrouwde tante van Iraida Ooft, een ingekorte versie voor van Oofts verhaal ‘High Maintenance’. Iraida Ooft, woonachtig in Paramaribo en zelf afwezig, is de enige echte debutante in de bundel. De andere schrijvers maakte allemaal hun debuut de laatste tien jaar.

Vervolgens wist Raj Mohan, begeleid door de gitarist Lourens van Haaften, de zaal tot tranen toe te beroeren met een intimistische voordracht van twee liederen in het Sarnami, een op een tekst van hemzelf, de ander een vertaling van het bekende gedicht ‘Suriname’ van Shrinivási.

Een tweede tafelgesprek werd voorgezeten door Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit. Zij confronteerde Henna Goudzand Nahar, Clark Accord en Carry-Ann Tjong-Ayong met haar interpretatie van hun verhalen. Accord merkte op dat Van Apoera tot Oreala zijn dierbaarste boek is, omdat hij er helemaal uit zijn cultuur moest komen en zich verplaatsen in die van de Indianen. Herman Hennink Monkau sloot op het gesprek aan met een speciaal voor de gelegenheid geschreven column.

Twee topmusici sloten de avond muzikaal af: Pablo Nahar, contrabassist van de oudere generatie, met het grootste jazztalent van de jongste generatie: Sanne Landvreugd op altsax. Een staande ovatie viel hun ten deel.

Sytske Jellema, journaliste bij Omroep Gelderland, maakte als presentatrice benauwde momenten mee met het kritische publiek dat elke verspreking (Parimaribo) ongenadig corrigeerde, maar sloeg zich met flair en vrolijkheid door het programma.

Vandaag ben ik hier, morgen daar herboren

door Karin Amatmoekrim

Deze week wordt er een nieuw deel in de reeks ‘Literaire Steden’ gepresenteerd. Het gaat om Paramaribo brasa!, een reisgids die de lezer meeneemt op een stadswandeling door de Surinaamse hoofdstad aan de hand van Surinaamse romans en gedichten. Een literaire stadswandeling, dus. Door Paramaribo. Leuk, denkt de Nederlandse lezer. Wandelen, en meer te weten komen over de Surinaamse letteren. Gek, denkt de Surinaamse lezer. Want wie wil er nu in hemelsnaam vrijwillig door een snikhete stad als Paramaribo wandelen? De zon is moordend heet, en met het levensgevaarlijke stadsverkeer is veilig de straat oversteken op zich al een uitdaging. Geen normaal mens loopt in deze stad meer dan uiterst noodzakelijk is, dat is logisch.
Maar in het Paramaribo van tegenwoordig wankelen veel vanzelfsprekendheden. Ik heb het nu niet over de politieke situatie, maar over de invloed van de Nederlandse toerist. Zo ging ik zelf vorige maand nog naar Paramaribo om er een literair congres bij te wonen. Al aan boord van het vliegtuig viel het me op; minstens de helft van de passagiers was blank. Een paar jaar geleden was dat nog onvoorstelbaar. Immers, als je geen familie in Suriname had, wat had je er dan te zoeken?

Sinds een aantal jaar heeft Suriname echter ontdekt dat haar overweldigende natuur een sterke aantrekkingskracht heeft op westerlingen. Je vindt er tegenwoordig een keur aan ecotoeristische uitspanningen. En groen is tegenwoordig hip, dus boort Suriname zomaar een heel nieuwe markt aan. Daarnaast zijn er natuurlijk de Nederlandse stagiaires, die er een paar maanden zitten en die allemaal een gevolg van bezorgde of nieuwsgierige ouders naar het land slepen. Ouders die op hun beurt weer aan hun vriendengroep vertellen over deze oh zo exotische maar toch zo Nederlandse vakantiebestemming, uitermate geschikt voor de wat oudere reiziger die nog wel iets van de wereld wil zien maar geen puf meer heeft voor echt spannende reizen, of die zich het gehakkel in een exotische taal liever bespaart en lekker Nederlands wil praten. Niet dat daar iets mis mee is. Helemaal niet zelfs. Ik besef dat dankzij de aandacht van de Nederlandse burgers, ook de Surinaamse reiziger veel comfortabeler vliegt dan vroeger. Tot voor kort betaalde je niet alleen de allerhoogste prijs voor een retourtje Paramaribo (900 euro als je geluk had, met een beetje pech zat je al tegen de 1100 aan), maar dan zat je ook nog standaard in het alleroudste vliegtuig. Zo een waar de meeste headsets niet werkten en je niets anders te doen had dan staren naar de roestplekken op de muur. Een keer heb ik het grootste deel van mijn vlucht besteed aan het ontwijken van koude druppels water die uit een van de kieren in het baggagerek in mijn nek vielen. Volgens de stewardess was het niets om me zorgen over te maken. Het was maar condensatie.

De KLM weet natuurlijk dat je Surinamers met heimwee wel de hoofdprijs voor een slechte plek kan laten betalen, die tickets verkoop je toch wel, maar dat een béétje Hollander zich dat niet laat gebeuren. Dus was ik vorige maand niet eens echt verbaasd om te constateren dat met al dat witte publiek in het vliegtuig, we ook meteen een mooier, nieuwer toestel hadden. En hoe nauwkeurig ik ook de wanden en de naden boven mij bestudeerde; er was geen vochtplek te bekennen. Wie had dát ooit gedacht!

Eenmaal in Paramaribo wordt de aanwezigheid van de Nederlander ook steeds vanzelfsprekender. Het is niet bijzonder meer om een voltallig wit gezinnetje aan te zien schuiven in een warung, of groepjes stagiaires op de fiets door te stad te zien zwieren. Maar wat wel nog steeds opzien baart, vooral ook onder de autochtone Surinamers, is een wandelende toerist. Wie haalt het in zijn hoofd om in een gloeiend hete zon, drieëndertig graden in de schaduw, tussen het stinkende verkeer van een verstopte hoofdstad, eens even lekker te gaan wandelen? De Nederlander, natuurlijk.

Met Paramaribo brasa! is er nu dus zelfs een literaire wandelgids te koop. Samensteller Ko van Geemert laat zien hoe Paramaribo doorklinkt in verschillende romans en gedichten. Ik kreeg de gids bij toeval onder ogen, en het moet gezegd; nadat je je over het belachelijke idee hebt gezet van een wandeling door een zinderend heet Paramaribo, geeft de gids je een leuk inkijkje in het Surinaamse culturele leven. Het boek is hier en daar nogal rommelig van opzet, wat nogal verwarrend leest. Maar met een beetje goede wil kan je het ook zien als een toevoeging aan het sfeerbeeld. Want de Surinaamse literatuur is bij vlagen een wanordelijk zooitje, dat desalniettemin genoeg prachtige elementen voortbrengt. Bovendien is een wandeling door Paramaribo op zichzelf al geen opgeruimd werkje, dus dan maakt het verder vast ook niet uit dat de gids die u leidt ook voortdurend van de hak op de tak springt. Ook is het jammer dat de foto’s niet in kleur zijn afgedrukt; het zou een substantiële toevoeging aan het geheel zijn. Veel minpunten worden wel goed gemaakt door de ‘volheid’ van het boek. Van Geemert haalt in zijn enthousiasme om Paramaribo te schetsen aan de hand van de literatuur, van alles aan; boekfragmenten, interviews met politici, zelfs een dagboekverslag van een oud-museumdirecteur over een hengeluitje met Prins Bernard ontbreekt niet. Het resulteert in een fragmentarisch maar rijk beeld van wat er zoal gebeurt in het culturele leven van Suriname, of dat nou de cynische kijk is van essayist Anil Ramdas, of de liefdevolle omarming van Shrinivasi, een van de bekendste dichters van Suriname.

Dat het boek bedoeld is voor toeristen, wordt nog duidelijker door hoofdstukken als ‘Surinaamse kwesties’, waarin de achtergrond van het land en de bevolking nog eens wordt uitgelegd. Handig voor de Nederlandse toerist die zich afvraagt waar al die Javaanse en Hindostaanse mensen toch vandaan komen.

Een van de allerleukste toevoegingen, is het stuk van journalist Patrick Meershoek. Meershoek schrijft sinds jaar en dag over Surinaams-Amsterdamse zaken voor Het Parool, maar als hij schrijft over het echte Suriname, is toch duidelijk dat Paramaribo ook hem verrast. Hij schrijft over een ontmoeting met Michael Slory. Deze dichter is een dankbaar onderwerp voor elke journalist, want een groot schrijver, met een bijzonder en tragisch leven. Zijn werk en leven zijn op zichzelf al een boek waard. Dat Slory een eigen hoofdstuk krijgt binnen deze literaire wandeltocht is terecht. Het maakt mij, als Surinaamse, bovendien trots omdat hij op deze manier weer een beetje aan die zo verdiende bekendheid wint.

Aftands gedicht
hoe lang leven
is jou beschoren?

Zolang ze mij nog willen horen.

Vandaag ben ik hier
morgen ben ik daar herboren.

Eerlijk gezegd is dat eigenlijk wat mij betreft sowieso de meerwaarde van een bundel als deze. Misschien heeft u helemaal geen geld voor een ticket naar Paramaribo. Of heeft u, eenmaal daar, geen zin in een wandeling door die snikhete stad. Maar al lezend in Paramaribo brasa! wordt wel duidelijk dat de Surinaamse literatuur niet eenzijdig is, maar rijkgeschakeerd. En dan hoop ik maar dat het de nieuwsgierigheid een beetje prikkelt, zodat u eens een bundel van iemand als Shrinivasi, of Slory oppakt. Dat is een verrijking op zichzelf! Daar is geen wandeling voor nodig. Tenzij u zelf wilt, natuurlijk. Je weet het immers nooit met die gekke Hollanders.

Verschenen bij uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam. 228 p., 22,50 euro.

Presentatie literaire reisgids Paramaribo

Paramaribo brasa! [Ik omhels je, Paramaribo] is een bijzondere reisgids, die laat zien wat de Surinaamse hoofdstad betekent voor het werk van schrijvers en hoe de stad doorklinkt in de romans, verhalen en gedichten van Surinaamse en Nederlandse schrijvers. Kern van Paramaribo brasa! is een literaire stadswandeling, waarbij de belangrijkste schrijvers van vroeger en nu worden besproken en geciteerd, van Albert Helman tot Cynthia Mc Leod, van Bea Vianen tot Clark Accord, van Ischa Meijer tot Anil Ramdas.

read on…

De nieuwste verhalen van Suriname

Uitgeverij Meulenhoff presenteert in samenwerking met de Werkgroep Caraïbische Letteren en Theater Perdu op zaterdag 11 december a.s een gloednieuwe bundel met verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers: Voor mij ben je hier.

Voor mij ben je hier wordt uitgegeven ter gelegenheid van 35 jaar onafhankelijkheid van de Republiek Suriname. Aan de bundel, die samengesteld is door Michiel van Kempen, werkten 16 schrijvers mee. Dit zijn: Rihana Jamaludin, Marylin Simons, Herman Hennink Monkau, Carry-Ann Tjong-Ayong, Clark Accord, Henna Goudzand Nahar, Mala Kishoendajal, Guilly Koster, Iraida Ooft, Tessa Leuwsha, Karin Amatmoekrim, Joanna Werners, Annette de Vries, J.Z. Herrenberg, Ismene Krishnadath en Ruth San A Jong.

De eerste exemplaren worden namens de schrijvers door Clark Accord aangeboden aan twee prominenten uit de Surinaamse schrijversgeneratie van de jaren ’60: Rudy Bedacht (CorlyVerlooghen) en John Leefmans.

Patrick Meershoek (journalist Het Parool) en Gloria Wekker (hoogleraar gender en diversiteit) ontvangen zes schrijvers aan tafel.Er zijn literaire voordrachten van verschillende schrijvers en van NOS-correspondente Garrie van Pinxteren .

Muzikaal wordt de avond omlijst door Raj Mohan & Lourens van Haaften en Sanne Landvreugd & Pablo Nahar.

 
Televisieomroepster Sytske Jellema zal de avond presenteren.Plaats: Theater Perdu, Kloveniersburgwal 86 (vlakbij café De Jaren, om de hoek), Amsterdam
Aanvang: 20.00 uur
Toegang vrij
Reserveren noodzakelijk via deze link:
http://www.perdu.nl/reserveren.cfm?voorstelling=343

Voor meer informatie over Voor mij ben je hier kunt u contact opnemen met
Marianna Sterk, m.sterk@meulenhoff.nl, tel. 020-5533560.

Een verrassende avond vol literaire kunst

door Charles Chang

Paramaribo – “Wan tru puwema na wan skreki sani!” Met deze kreet aan het begin werd vrijdagavond de feestelijke afsluiting van het gelijknamige confest (conferentie/festival) beleefd. Pangi’s hingen aan het plafond, schotten van zwarte lappen hielden de stem verborgen of vormden de achtergrond voor een voordracht. De belichting toverde de spreker uit zijn of haar donkere hoek. Regisseur Tolin Alexander toonde daarmee zijn artistieke waarde.Voor het eerst zat het publiek in Tori Oso niet als in een theater opgesteld maar creatief in een flauwe S door de lengte van de zaal. De avond die gelijk met Divali viel, startte met de Surinaamse schrijvers uit Nederland.

Brandend ging de dia van Usha Marhé naar Karin Amatmoekrim en dan naar Clark Accord die ook uit eigen werk – in zijn geval De koningin van Paramaribo – voorlas. “Een backpoen kost twee gulden vijftig en de sigaar vijf gulden,” luidde het tarief van Maxi Linder. De vierde uit Nederland, dichter en zanger, Raj Mohan, lijmde met lyrische zang in het Sarnami de optredens aan elkaar. Een vocale performance ondersteund met gevoelig snaarwerk van Jimmy Westfa en ritmisch slagwerk van Bongo Charlie. Els Beerten en Kaat Vrancken vormden een Belgisch duo voor story en poëzie in het Vlaams. “Wenken voor Schrijvers is speciaal voor alle schrijvers die wij hier zijn tegengekomen,” zegt Vrancken die erg onder de indruk was van de afgelopen vijf dagen.

Daarna volgde het ‘Antilliaans’ blok. Olga Buckley, bijgestaan door Munye Oduber, vertelde een anekdote over Jozef de dansbakru die goed in de gaten gehouden werd door zijn vrouw Ramona. In het ware verhaal over haar ouders, sprak haar vader uit Grenada alleen Engels en haar moeder uit Venezuela alleen Spaans. Toch had het echtpaar een eigen taal thuis (Spanglish) om met elkaar te communiceren. Roy Evers bracht samen met Ini Statia een ander sterk Caribisch verhaal. Was de jonge Mimi zwanger van João, de zoon van een Portugese handelaar of van Boisi, de zoon van een tuinman? Mimi’s oma hoopt dat João de vader is, maar als het toch de zwarte Boisi is, is dat ook goed, “want Boisi studeert voor arts en artsen verdienen goed!”

De vier vertellers drukten zich af en toe uit in de eigen taal, het Papiaments, wat goed paste op het thema meertaligheid, taal en leven. Van de Zuid-Afrikanen mocht de volle zaal ook hetzelfde verwachten: het volkslied, Nkosi sikelela Afrika (God bless Afrika), werd in het Xhosa gezongen. Dramatisch en krachtig gesticulerend las Tanya Chan-Sam uit haar boek Mr Mohani over de levende verbranding van een zwarte collaborerende politieman in een volkswijk. Chan-Sam: “Dit heette necklacing en gebeurde veel tijdens de apartheid. De autoband om de nek werd dan aangestoken.” Als laatste voor de avond kwamen de lokale schrijvers aan de beurt. Voor Karin Lachmising zijn klanken zuiver zonder woorden en gezicht. “Ik zal schrijven zolang ik kan zwemmen in een rivier van woorden,” zegt Jeffrey Quartier in zijn voordracht. “Wan tru puwema na wan skreki sani!” riep Carry-Ann Tjong Ayong op haar beurt. Sombra dook op met een gedicht uit het donker, Ismene Krisnadath verscheen hoog op een ladder met eigen werk. Ceremoniemeester Arlette Codfried had het laatste woord: “… einde, ik wens u verder een fijne avond.” Lang zal eenieder zich deze verrassende avond vol literaire kunst blijven herinneren.

[overgenomen uit de Ware Tijd, 08/11/2010]

Radioboeken met Surinaamse teksten

Radioboeken is een initiatief van Vlaams-Nederlands culturueel huis deBuren in samenwerking met Klara, Radio Nederland Wereldomroep (RNW) en VPRO Radio. Radioboeken zijn verhalen door Nederlandse, Surinaamse en Vlaamse auteurs geschreven in opdracht van deBuren. De verhalen worden door de schrijvers live voor publiek voorgelezen en de opnamen worden vervolgens verspreid via diverse media. Radioboeken verschijnen niet in druk, maar worden uitgezonden via de radio en zijn als podcast – een digitale radiouitzending – te beluisteren via www.radioboeken.eu. Op die site vindt u niet alleen de Radioboeken, maar ook o.a. informatie over de schrijvers, interviews en alle gegevens over de overige publieke opnamen dit najaar. De radioboeken zijn nu ook verkrijgbaar op CD.

Van Surinaamse auteurs zijn beschikvaar:
Clark Accord – De schepping
Karin Amatmoekrim – Wij zijn niet groots
Ellen Ombre – Onderweg

Voor meer informatie klik hier

Paramaribo brasa!

Uitgeverij Bas Lubberhuizen nodigt u van harte uit voor de boekpresentatie van Paramaribo brasa!, samengesteld door Ko van Geemert.

Paramaribo brasa! is een bijzondere reisgids, die laat zien wat de Surinaamse hoofdstad betekent voor het werk van schrijvers en hoe de stad doorklinkt in de romans, verhalen en gedichten van Surinaamse en Nederlandse schrijvers. Kern van Paramaribo brasa! is een literaire stadswandeling, waarbij de belangrijkste schrijvers van vroeger en nu worden besproken en geciteerd, van Albert Helman tot Cynthia Mc Leod, van Bea Vianen tot Clark Accord, van Ischa Meijer tot Anil Ramdas.

Met bijdragen van John Jansen van Galen, Nancy de Randamie, Michiel van Kempen, Patrick Meershoek en Els Moor. Zij gaan in op typische Surinaamse kwesties, zoals de Decembermoorden van 1982 en de verwerking daarvan in de Surinaamse literatuur.

Datum: zaterdag 3 december 2010
Aanvang: 20.00 uur
Locatie: Vereniging Ons Suriname
Hugo Olijfveldhuis
Zeeburgerdijk 19
Amsterdam

Het boek wordt geïntroduceerd door Noraly Beyer, waarna zij samensteller Ko van Geemert en medewerkers aan het boek Michiel van Kempen en Patrick Meershoek zal interviewen.
Na de pauze lezen Karin Amatmoekrim, Annette de Vries, Antoine de Kom, Clark Accord en Thea Doelwijt (foto rechtsonder) (onder voorbehoud) voor uit eigen werk.

Ko van Geemert (1950) kwam vijftien jaar geleden voor het eerst in Paramaribo. Hij keerde vele malen terug en raakte gefascineerd door de stad en haar literatuur. Van Geemert is publicist en stelde in 2008 de literaire gids Amsterdam & zijn schrijvers. Literatuur op locatie samen.

paperback │ 228 pagina’s │ circa 100 illustraties, met plattegrond │ isbn 978 90 5937 262 7 │ € 22,50

Uitgeverij Bas Lubberhuizen│ Singel 389 │ 1012 WN Amsterdam │ 020 618 41 32 │ info@lubberhuizen.nl http://www.lubberhuizen.nl/

Literair festival Wan tru puwema

In november vindt in Suriname het literaire festival Wan tru puwema plaats. Het programma omvat o.a. scholenbezoeken, een schrijversconferentie te Berg en Dal en twee publieksavonden.

Het programmaboekje is nu al beschikbaar. Veertien buitenlandse auteurs en vijftien Surinaamse auteurs staan er in. Uit Aruba komen Olga Buckley en Munye Oduber, uit België zijn het Kaat Vrancken en Els Beerten, uit Zuid-Afrika Diana Ferrus, Tanya Chan-Sam, Florence Filton, uit Nederland komen Clark Accord, Karin Amatmoekrim, Usha Marhé en Raj Mohan en ook de uit India afkomstige schrijfster Pushpati Awasthi, verder nog uit Curaçao Ini Statia (foto rechtsonder) en Roy Evers.

De programmaboekjes zijn gratis verkrijgbaar via de Schrijversgroep 77. Op 4 november is er een discussieavond in Tori Oso en op 5 november een feestelijke afsluitingsavond in Divalisfeer, ook in Tori Oso. In de volgende nieuwsbrieven zal meer info gegeven worden over de publieksavonden. Info: 520513/ 8912005

Discussies

In het kader van Wan Tru Puwema is er op 4 november een discussieavond. De discussies staan onder leiding van Rappa, o.a bekend van zijn satirische politieke stukken en Arlette Codfried, die in haar verhalen en columns regelmatig gewetensvragen verwerkt. De discussies gaan over Taal en Leven, en dan vooral de meertalige levenssituatie. Aan de discussies doen de volgende auteurs mee: Florence Filton (Z-A), Clark Accord (Ned), Roué Hupsel (Sur), Ini Statia (Cur), Roy Evers (Cur), Pushpita Awasthi (Ind), Kaat Vrancken (Be), Usha Marhe (Ned). Er zullen twee discussieronden gehouden worden. Vrije toegang. Start 20.00 u, Tori Oso.

Feestavond

De afsluiting van Wan Tru Puwema, op 5 november, staat in het teken van licht. Het is op die dag Divali. Er zullen landepresentaties worden verzorgd. Alle deelnemende landen verzorgen een presentatie. De regie is in handen van Tolin Alexander. Vrije toegang. Start 20.00 u, Tori Oso.

Internationaal schrijversevenement in Suriname

Van 1-5 november 2010 is Suriname het toneel van een internationaal schrijversevenement. Het heeft zowel trekken van een conferentie als van een festival, vandaar dat de organisatoren het aanduiden met de samentrekking ‘confest’. De titel van het confest is: Wan tru puwema na wan skreki sani: taal en leven.

Ingewijden zullen in het Sranandeel onmiddelijk de eerste zin van een gedicht van Trefossa (H.F. de Ziel) herkennen. Voor deze titel is gekozen om de kracht van de woorden en omdat meertaligheid het thema is van het confest. Schrijvers uit Aruba, Nederland, België, India en Zuid-Afrika zullen samen met schrijvers uit Suriname discussiëren, nadenken, praten en schrijven over dit onderwerp. Deelnemende auteurs uit Nederland zijn Clark Accord, Karin Amatmoekrim, Usha Marhé en Raj Mohan.

De eerste drie dagen confereren de schrijvers in Brokopondo en op Boxel. Op 4 en 5 november wordt het publiek uitgenodigd voor presentaties en debatten. De schrijvers zullen ook scholen bezoeken. Dit alles moet uitmonden in een publicatie over meertaligheid, die in maart 2011 wordt gepubliceerd.

‘Wan tru puwema’ wordt georganiseerd door Schrijversgroep ’77 in samenwerking met particulieren en partnerorganisaties in het buitenland (Vereniging Ons Suriname, Werkgroep Caraïbische Letteren, Aruba Heritage Foundation, Writers In Exchange en Afrikaanse Skrywersgroep) en met financiële ondersteuning van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, de Taalunie, het Fonds voor de Letteren, Staatsolie Maatschappij N.V. en andere instellingen. Ook het Directoraat Cultuur heeft ondersteuning toegezegd.

De jongste Surinaamse schrijvers bij elkaar

In november verschijnt bij uitgeverij Meulenhoff Voor mij ben je hier, nieuwe verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, ter gelegenheid van 35 jaar onafhankelijkheid van de Republiek Suriname. Het boek wordt op záterdag 11 december 2010 in theater Perdu in Amsterdam gepresenteerd.

Aan de bundel, die samengesteld is door Michiel van Kempen, werkten 16 schrijvers mee. Dit zijn: Rihana Jamaludin, Marylin Simons, Herman Hennink Monkau, Carry-Ann Tjong-Ayong, Clark Accord, Henna Goudzand Nahar (foto links), Mala Kishoendajal, Guilly Koster, Iraida Ooft, Tessa Leuwsha, Karin Amatmoekrim, Joanna Werners, Annette de Vries, J.Z. Herrenberg, Ismene Krishnadath en Ruth San A Jong.

Voor mij ben je hier
omvat ca. 320 blz. en gaat € 18,95 kosten. Het omslag is van Roald Triebels.

ISBN 978 90 290 8679 0

“Dat duistere, dat rauwe, dat is ook een deel van mij”

Meeslepend en indrukwekkend: drie generaties die, ondanks armoede en verdriet, de kracht van hun familieband niet verliezenInterview: Ingka van Fulpen

‘Achteraf heb ik nooit gedacht: had ik maar een leukere jeugd gehad.’

Karin Amatmoekrim is een jonge, talentvolle schrijfster. Na haar veelbelovende debuut Het knipperleven volgt het autobiografische boek Wanneer wij samen zijn. Colorfull Magazine sprak met deze vrouw die meer heeft meegemaakt dan menig leeftijdsgenoot. Karin: “Ik heb lang niet alles verteld in Wanneer wij samen zijn. Het zou ongeloofwaardig overkomen. Zelfs als mijn verhaal in een soap op tv te zien zou zijn, zouden mensen zeggen: dat kan toch allemaal niet?’”

Haar eerste boek
Het knipperleven kwam uit in 2004. Het gaat over een jonge vrouw die druk is met haar studie, werk en vrienden. Maar dan wordt ze ziek en duwt iedereen die haar wil helpen van zich af. Het thema van het boek is eenzaamheid. Ook in het leven van Karin speelt dit thema een grote rol. “Iedereen kent eenzaamheid. Ik heb dat gevoel altijd verwelkomd. Het is voor mij een zekerheid. Als ik dat niet heb, zou ik bang zijn om alleen te zijn of in de steek gelaten te worden. Natuurlijk zou ik ontzettend balen als mijn partner me zou verlaten en zou ik me vreselijk verdrietig voelen, maar ik weet dat ik er uiteindelijk weer bovenop kom. Het schrikt mensen af als ik zeg dat ik de eenzaamheid omarm. Ze denken dat eenzaamheid per definitie betekent dat je ongelukkig bent, maar zo zie ik dat niet. In dit boek wilde ik uitleggen hoe iemand als ik, een levenslustige vrouw, toch die gevoelens kan hebben. Voor de buitenwereld is dat vaak onbegrijpelijk, maar ook logisch omdat zij mijn gedachten en gevoelens niet kunnen zien. Mensen om mij heen maakten zich zorgen om me nadat ze het boek gelezen hadden. Dachten dat ik in een depressie zat, maar dat duistere, dat rauwe, dat is ook een deel van mij.”

Haar tweede boek
Twee jaar later rondt Karin haar tweede boek af: Wanneer wij samen zijn. Het gaat over haar Javaanse/Surinaamse familie. Een verhaal over armoede, verdriet en liefde, maar vooral over een familie die van niets in de wereld zeker is, behalve van elkaar.
Wanneer wij samen zijn is meer autobiografisch dan het eerste boek. Het is grotendeels gebaseerd op onze familiegeschiedenis, hoewel ik ook veel heb verzonnen.
Ik heb dit boek voor mijn familie geschreven. We hebben te maken gehad met tegenslagen, maar wij zijn als familie sterk gebleven en dat bewonder ik. Hiermee laat ik zien: het is goed zo. Dit was het en ik heb er vrede mee.
Het eerste deel gaat over mijn Javaanse grootouders in het kleine dorpje Tambaredjo in Suriname. Mijn oma, Soemi, was tegen haar zin uitgehuwelijkt aan een oudere man, maar loopt na de voltrekking weg met de voor haar onbekende Wagiman. Een gok die goed uitpakt. Samen bouwen ze een leven op. Ze zijn arm, maar gelukkig en krijgen tien kinderen. Het tweede deel gaat over mijn moeder Soeratijem. Zij is het op een na jongste kind van Wagiman en Soemi. Als Soemi overlijdt worden de kinderen verdeeld over de oudere broers en zussen, want Wagiman kan niet alleen voor de kinderen zorgen. Mijn moeder is dan een jaar of zeven. In één klap raakt zij haar moeder en eigenlijk ook haar vader kwijt en wordt uit haar vertrouwde omgeving gerukt. De versplintering van de familie begint daar. Mijn moeder groeit op bij een oudere zus in Paramaribo. Ze leert mijn vader kennen en raakt zwanger. Hun relatie houdt geen stand en daarna wordt ze gekoppeld aan een Hollander en vertrekt naar Nederland. Het derde deel gaat over mezelf. Ik emigreerde met mijn moeder, mijn halfbroertje en mijn stiefvader naar Nederland toen ik vijf jaar was. We kwamen terecht in IJmuiden, waar ik ben opgegroeid. Het mooie van het verhaal is dat wat er ook gebeurt, de familieband altijd blijft. Dat heb ik zo ondervonden. Mijn moeder, broertje en zusjes zijn altijd mijn basis.”

Haar jeugd
Karin groeit op in een zwarte achterstandswijk met voornamelijk Turken en Surinamers. Haar moeder zit in de bijstand. Tot haar 16dewoont ze in IJmuiden, daarna verhuizen ze naar Haarlem. “In IJmuiden moesten we met z’n vieren van 1200 gulden per maand rondkomen.Aan het eind van de maand konden we dagenlang geen boodschappen doen. Soms werden we afgesloten van elektra of stond er een deurwaarder op de stoep.Ik heb geen zorgeloze jeugd gehad. Als kind was het me duidelijk: ik moest ervoor zorgen dat het in mijn hoofd goed zat om het redden. IJmuiden vond ik vreselijk. Onze wijk was een getto; er waren zelfs schietpartijen. Een van de flats werd de ‘sterfflat’ genoemd; er sprongen voortdurend mensen vanaf. Als kind weet je niet beter en maak je er geintjes over, maar het was een trieste tijd. Vooral de houding van de Nederlanders vond ik erg. IJmuiden was erg racistisch. Toch deed het me niet zoveel. Als puber keek ik neer op die domme kinderen, ze wisten niet waar ze het over hadden. In sommige situaties maakte ik me wel kwaad. Toen ik op de middelbare school kwam, werd ik een keer uitgenodigd op een verjaardag van een klasgenootje. Haar ouders waren zoiets als rechter en arts. Een groot contrast met mijn alleenstaande moeder in de bijstand. Toen ik binnenkwam zette die moeder mij pontificaal in het midden van de woonkamer en zei: ‘Dit is Karin, ze komt uit Suriname en doet toch het gymnasium.’ De reacties waren: ‘Goh, meisje, wat goed van jou.’ Ik werd zo kwaad; alsof een donker meisje niet goed zou kunnen leren!
Toen ik naar het gymnasium ging, was dat een klap in het gezicht van de IJmuidense gemeenschap. Hoe durfde mijn moeder mij naar zo’n school te sturen terwijl iedereen naar het lbo of mavo ging? Ons huis werd onder geklad met: ‘nepkakker’ en ‘stuudje, ga terug naar je land’. Dat was voor mij de druppel. Jarenlang had ik met die kinderen gespeeld en omdat ik naar het gymnasium ging, keerden ze me de rug toe. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar zo ging dat. Gelukkig heb ik ook leuke herinneringen. Ik zat in de eerste klas van het gymnasium en stapte na de voorjaarsvakantie nietsvermoedend de klas binnen. Ik zag mijn klasgenoten en schrok me kapot! Bijna alle kinderen hadden een bruin gezicht met om hun ogen twee witte plekken. Wat was er gebeurd? Ze waren op wintersport geweest. Ik kende het hele fenomeen van wintersport niet eens. Ik moet er nog steeds om lachen als ik eraan denk.
Achteraf heb ik nooit gedacht: had ik maar een leukere jeugd gehad. Ik ben blij met wat ik heb meegemaakt. Mijn jeugd heeft me sterker gemaakt.”

Haar moeder
Karin’s moeder heeft in haar jonge jaren geen geluk in de liefde. Haar relaties met de vader van Karin en met de vader van haar zoontje en dochtertje lopen op niets uit. Haar derde partner blijkt gelukkig de liefde van haar leven. Met hem krijgt ze nog twee dochters.
“Surinamers hoef ik niets uit te leggen over mijn halfbroertje en –zusjes, die begrijpen het wel. Nederlanders snappen soms niet hoe het zit. Voor mij maakt het niets uit: ik zie ze allemaal als mijn vlees en bloed. Mijn moeder is heel lief, zachtaardig en super gastvrij. Ze heeft zo’n goed hart, ze zou haar laatste cent nog weggeven. We praten over alles, zoals boeken en politiek. Zij heeft altijd gewild dat haar kinderen het beter doen in het leven dan zij. Dat heeft ze me ook altijd voorgehouden, tot het irritante aan toe, haha. Vanaf het moment dat zij ons alleen kon laten, heeft ze zich laten omscholen en is ze gaan werken. Nu heeft zij een goede baan en is gelukkig met haar man. Alle ellende is achter de rug en ze is in een rustig vaarwater gekomen. Uiteindelijk heeft iedereen in onze familie z’n eigen weg gevonden.”

Haar vader
Na de scheiding blijft Karin’s vader in Suriname en het contact wordt verbroken. Karin ontmoet hem voor het eerst als ze twintig jaar is.
“Hij is de tegenpool van mijn moeder. Het is een mooie man en erg populair; een echte ladykiller. Tot mijn elfde wist ik niet dat hij mijn vader was. Ik dacht dat mijn stiefvader dat was, want ik had zijn achternaam. Dat ik totaal niet op hem leek, zag ik als meisje niet. Hij was een lange, blonde Hollander. Mijn stiefvader maakte ons het leven zuur en gelukkig scheidde mijn moeder van hem. Dus toen mijn moeder vertelde dat hij niet mijn echte vader was, was ik alleen maar opgelucht. Mijn biologische vader wilde ik toen nog niet ontmoeten. Rond mijn achttiende kreeg ik een brief van hem en daarna heb ik hem voor het eerst ontmoet. Ik wilde hem leren kennen, maar hij hoefde geen vader te zijn. De ‘vader’ die ik kende, had het verpest en ik had geen behoefte aan een nieuwe, nog steeds niet. Ik heb genoeg aan mijn moeder.”

Haar naam“Ik heb mijn moeders achternaam. Mijn opa heeft die naam verzonnen en niemand weet wat het betekent. Dat vind ik wel jammer. Moslims nemen de voornaam van de vader als achternaam. Maar volgens Nederlandse regels kon dat niet. Dus toen er een bevolkingsregister werd opgezet en mijn opa zich moest aangeven, verzon hij deze naam. We zijn misschien wel de enige familie Amatmoekrim ter wereld en ik ben er trots op.”

Haar thuis

“Ik houd van Suriname en van Nederland. Ik heb het grootste deel van mijn leven hier gewoond, maar toch voel ik me niet honderd procent thuis. Maar dat voel ik me in Suriname ook niet. Als ik daar uit het vliegtuig stap, de warmte op mijn huid voel en de bomen ruik, ben ik zielsgelukkig. Maar na een paar weken wil ik weer weg. Hun trage manier van leven ben ik niet gewend, ik zou daar niet kunnen wonen. Het is moeilijk uit te leggen. Ik zie mijn gezin als mijn thuis.”

.

Haar moederschap
Het leven van de oma en moeder van Karin wordt gekenmerkt door vele tragedies. Oma Soemi krijgt een miskraam en moet noodgedwongen haar baby afstaan. Karin’s moeder verliest haar moeder als ze zeven jaar is. Dat Karin zelf moeder is, maakt het voor haar mogelijk zich nog beter in te leven in hun gevoelens.
“Sommige gebeurtenissen kon ik inderdaad beter verwoorden. Je moeder verliezen, een miskraam krijgen, een kind moeten afstaan: het zijn vreselijke drama’s. Als ik tijdens het schrijven dacht aan het idee dat er iets met mijn dochter zou gebeuren, werd ik al gek van emoties. Die kon ik weer gebruiken voor mijn boek.
Mijn dochter krijgt een heel andere jeugd dan ik. Het lijkt alsof het heel ver van mij afstaat omdat ik zo totaal anders ben opgegroeid. Hopelijk kan ik haar alles geven wat ze nodig heeft. Ik wil van haar een sterke, intelligente vrouw maken en hoop dat ze ook eigenschappen van mijn vriend meeneemt. Hij is heel sportief en een stuk stoerder dan ik. Het belangrijkste is dat ze uiteindelijk tevreden met zichzelf is.”

Haar werk
“Schrijven is een verdieping van mezelf. Het dwingt me om na te denken over hoe ik iets wil zeggen en het houdt me scherp. Tijdens het schrijven raak ik wel eens gefrustreerd omdat het zo moeilijk is. Met het tweede boek heb ik gemerkt dat schrijven gewoon werk is. Je moet discipline ontwikkelen. Als het een dag niet lekker gaat, lees ik andere boeken om inspiratie op te doen. Ik werk het liefst met mijn laptop in een café, want ik ben graag onder de mensen. Dan zet ik mijn iPod op. Muziek brengt me in een bepaalde stemming en het helpt me om los te komen van de dagelijkse routine. En als ik tijdens het schrijven emotioneel werd omdat sommige gebeurtenissen te heftig waren, zette ik gangsterrap op om weer een beetje bij te komen, haha. Vooral het gedeelte over mijn jeugd maakte veel los. Ik moest leren om afstand te nemen om het te kunnen schrijven, want het deed nog steeds pijn. Maar door ook de vervelende dingen op te schrijven, heb ik alles goed kunnen afsluiten.”

[Uit: Colorfull Magazine, november 2006]

 

Edgar Cairo bij de SLAA

Op vrijdag 28 mei organiseert de SLAA in Amsterdam een literaire avond rond het werk van Edgar Cairo.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter