blog | werkgroep caraïbische letteren

Kroesvee: nieuwe historische roman

 In Holland zijn er velen die denken, dat hier de ouders hun kinderen, de mannen hun vrouwen, of de ene broeder de ander verkoopt. Degenen met zulke gedachten houden zichzelf voor de gek; want dit is nooit gebeurd anders dan uit noodzakelijkheid of deze of gene misdaad; de meeste slaven die tot ons worden gebracht zijn mensen die in een oorlog zijn gevangen en die door de overwinnaars als buit worden verkocht.

Uit: Nauwkeurige Beschrijving van de Guinese Goud-, Tand- en Slavekust, door Willem Bosman

Kroesvee van John Meilink is een roman, met hoofdzakelijk fictieve personen en gebeurtenissen. In de basis is het een spannend, rauw boek vol geweld en intriges, met een einde dat de lezer nog lang zal heugen. De grote lijnen zijn echter historisch en de (politieke/sociale/militaire) context is zo waarheidsgetrouw mogelijk geschetst. Decor, landschappen, forten en nederzettingen zijn authentiek en zo veel mogelijk gebaseerd op oude reisverslagen.

 

De titel is niet voor niks gekozen: Kroesvee gaat niet zozeer over de slaven zelf (zij zijn anoniem – inderdaad: vee) als over de handelaren; zij die bepaalden wie er op de schepen terechtkwamen. Centraal in het boek staat een naamloze groep dorpsbewoners van de Denkyira-stam, die van hand tot hand gaan en uiteindelijk in de ruimen van een Hollands schip belanden. De lezer maakt kennis met de kleurrijke, vaak meedogenloze types die daarin een rol spelen.

De spil in het verhaal is echter Aldemar Burghoutsz, een schipper en slavenhaler uit Enkhuizen, van wie stapje voor stapje het levensverhaal wordt verteld.

“Zijn blik is afstandelijk, zijn gedachten ver weg. Hij lijkt haar niet eens op te merken. Ze wrijft over haar buik, die al dikker begint te worden, maar haar vreugde is getemperd. Ze ziet hem soms zitten, gehurkt op de binnenplaats van de bakkerij, turend in zijn eigen wereld.
‘Word wakker, Aldemar.’
Eindelijk reageert hij. Hij kijkt haar verbaasd aan, alsof hij haar niet heeft verwacht. ‘Waar is Gillis?’ vraagt hij, en ze hoort de paniek in zijn stem.”

De omslag van Kroesvee is een kunstwerk op zich. Met dank aan ontwerper Erik Rikkelman en fotograaf Marco Bakker, die de woede en frustratie van het onderwerp op wel heel pakkende wijze wisten vast te leggen.

Een belangrijk historisch karakter in het boek is dat van Nicholaas Sweerts. Hij was directeur-generaal van de WIC van 1684 tot 1690 en had de leiding over alle Hollandse factorijen aan de Goudkust. Er is weinig van hem bekend – niet meer dan een waarschijnlijke vermelding van hem in het Kapittel van OudMunster te Utrecht, en hij wordt genoemd als erflater in een procuratie van 13 maart 1705. Hij wordt geportretteerd als een berekenende, harde man.

“God, denkt Sweerts, nog drie, vier jaar, dan heb ik mijn zakken gevuld. Kan ik eindelijk terug naar Holland en nadenken over een buitenhuisje aan de Vecht. Laten ze dan nóg maar eens zeggen dat ik geen kans had, die hoogmogenden met hun superieure arrogantie, ik ben nu verdomme zelf een regent.”

Een andere hoofdrol is weggelegd voor Jean Baptiste Du Casse (1646-1715), een berucht kaper en – vanaf 1686 – Frans marineofficier. In 1687 was hij nog luitenant ter zee, maar hij schopte het uiteindelijk tot luitenant-generaal en gouverneur van San Dominque. In 1689 probeerde hij vergeefs Berbice en Suriname op de Hollanders te veroveren.

“Zijn bemanning staat in de kuil en op het bakdek, en vanuit het hoofdruim ónder het dek ziet hij de naar boven gerichte gezichten van de Franse musketiers. ‘Nog even geduld’, zegt hij tegen hen, alsof hij kleine kinderen toespreekt. ‘Als we van boord gaan mogen jullie vechten.’ Hij grijnst. Hij heeft een brede, innemende lach waarmee hij snel vrienden maakt. ‘Maar eerst ga ik de kust verkennen. En terwijl ik weg ben poetsen jullie je geweren en je sabels, en je zorgt ervoor dat je bandelieren vol zijn en je kruit droog. En daarna zullen we eindelijk die Bataven verdrijven.’”

 

Er is veel aandacht besteed aan de couleur locale, de sfeer van de toenmalige Goudkust. Ik heb daarvoor voornamelijk geput uit drie historische werken: Beschryvinghe ende historische verhael van het Gout koninckrijck van Gunea (P. de Marees – 1602), Nauwkeurige Beschrijving van de Guinese Goud-, Tand- en Slavekust (Willem Bosman – 1704), en Reizen op en beschrijving van de goudkust van Guinea (A. de Marée – 1817). Hierin wordt een beeld van Afrika geschetst dat nu al lang niet meer bestaat, maar ik wilde het verhaal zoveel mogelijk vertellen alsof we door de ogen kijken van Marees, Bosman en Marée.

“Achter de muur stopt abrupt de jungle: een open savanne, waar de regen ongehinderd naar beneden stort. Gebogen rent hij achter de dorpelingen aan door een licht rijzend landschap. Volwassen bombaxbomen staan op heuveltjes rondom, onverschillig voor de regen, als knoestige, vervormde, heel oude wachters. Hier en daar termietenheuvels in natte terracotta kleuren, sommige zo hoog als een volwassen man. De bliksem brandt met horizontale vertakkingen in de hemel.”

John Meilink
Kroesvee
Historische roman
Volendam: LM Publishers, 2019
Verkoopprijs: € 24,50

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter