blog | werkgroep caraïbische letteren
1
 

"Homo" als scheldwoord en meeuwengekrijs

door Tjebbe van Tijen

Anders dan verwacht dreunde de Europride 2016 ‘line-up’ van dj’s op de Dam tussen 7 uur s’avonds en middernacht niet door tot aan het Waterlooplein. Dat was een meevaller (we hebben hier in het verleden bij (on)gunstige windrichting mee kunnen “genieten” van op zijn minst de diepe dreunende bastonen van podia op de Dam… Het belooft een betrekkelijk rustige zomernacht te worden en dat mag ook wel als alle ramen van het huis aan een straatkant gelegen zijn vlakbij het Rembrandtplein…

boeler

Illustratie: Tjebbe van TIJen

Totdat omstreeks half vijf in de ochtend een diepe trillende bastoon door het huis alsook mijn slaapkamer klonk gevolgd door de gangbare hoenkieboenk klanken…. Was het van voorbijgaande aard? Tien minuten, nee nog steeds. Twintig minuten, nu was slapen niet meer mogelijk… Uit bed en proberen uit te vinden van waar dat geluid nu kwam en hoe het te stoppen… De bron bleek een tot discotheek omgebouwde privé auto onder het raam aan de Stopera kant. Die stond daar even achter het fietspad, pal onder onze erker met lichten aan te huppelen door zinderende bastonen.
Een paar minuten wachten.. wellicht reed die auto uiteindelijk toch nog weg… Nee dus. Dan de gebruikelijke communicatiewijze… een zegening van boven met een een kleine liter kraanwater… Flatschhhh… en ja rangggg, het autoportier zwaaide open en een fris ogende man van in de dertig met een wit-t-shirt aan keek omhoog. Ik riep mijn standaardzinnetje “asociaal met je keiharde muziek”. De blanke man (en hier ga ik in verband met wat er volgt op zijn huidskleur profileren) riep terug: “Kan je dan niet netjes vragen of hij uit kan”… Dat is een veel voorkomende eerste reactie bij doelbewuste makers van kankerherrie, ze verwijten de ander niet beleefd te reageren op hun eigen onbeschofte gedrag. Alsof je je om deze tijd van de vroegste ochtend aan zou kleden, van 3 hoog naar beneden zou lopen om vervolgens bedeesd aan het autoraampje te kloppen, met mondbewegingen duidelijk te maken dat je beleefd iets aan de kankerherriemaker zou willen vragen.
Ik riep hem dus van bovenaf toe op te rotten en zei dat ik de politie ging bellen, waarna ik in zijn zicht een kleine pantomime opvoerde van het bellen via een mobiele telefoon en het doorgeven van een autokenteken… “Bel de politie maar,” riep de man in het witte t-shirt, zonder zijn geluidsinstallatie uit te zetten… uitdagend.
Ik riep hem toe dat hij ongemanierd was… waarop hij omhoog kijkend naar mij met een smalende toon die een belediging in zich droeg riep: “HOMO” en er na een kleine pauze nog het woord “FLIKKER” aan toevoegend.

Ik was verbijsterd want (hier ga ik weer profileren op huidskleur) ik had zulk gebruik van “HOMO” als scheldwoord wel al eerder gehoord bij soortgelijke incidenten in het straatje aan de andere kant van mijn huis waar nachtbrakers hun auto’s groepsgewijs plegen te parkeren en bij terugkomst van een opzwepende dancing al schreeuwend, dansend en vaak met het aanzetten van autoradio’s omstreeks vijf uur s’ochtends mij uit mijn slaap halen… met hun ‘chillen’.
Het ging hierbij om hetzelfde soort ‘asocialen’ (want bij benoeming is typering van gedrag enkel van belang en niet de huidskleur of ander uiterlijk kenmerk van een persoon).
Tot mijn spijt kwam ik er, over verloop van maanden en een aantal incidenten, achter dat er bij dit soort confrontaties over geluidsoverlast in de vroegste ochtend het steeds ging om Surinaamse of Antilliaanse groepen terugkerende feestgangers. Voor hen is klaarblijkelijk het woord “HOMO” een scheldwoord. Ik heb dat nog eens aan een Surinaamse vriendin van mij gevraagd en zij was hier niet verbaasd over. Homo is onder een bepaalde groep van mannen van die afkomst een scheldwoord.

Toch werd vanochtend vroeg mijn latente huidskleurprofilering op het woord HOMO als publiek geschreeuwd scheldwoord onderuit gehaald. Immers nu was het een ‘blanke man’ die hetzelfde deed. Ik probeer mij nog eens meer van dit soort incidenten te herinneren, veroorzaakt door ‘asociale herriemakers’. In de woordenwisseling van boven uit het raam naar beneden in de straat komt ook steevast de opmerking “kom dan eens naar beneden… als je durft.” Dat is natuurlijk straat-retoriek, want wie zou op mijn leeftijd een lijfelijke confrontatie met opgefokte lawaaimakers aangaan? Ik niet in ieder geval. De mond en eventueel de telefoon blijven de enige wapens in deze vaak op niets uitlopende strijd.

Ja… ik kan het natuurlijk over mijn kant laten gaan en niet naar buiten roepen, maar iemand die mij bruut uit mijn slaap wekt omstreeks vier uur s’ochtends: dat kan niet zonder commentaar blijven. De eigen geestelijke volksgezondheid is gebaat bij een reactie, al is het maar het terechtwijzen van de boosdoeners.

Wat speelt zich af in die hersens van die mannen (ik heb het nog nooit uit de mond van een vrouw horen roepen, maar wie weet…) die je denken te kunnen uitschelden door “HOMO” te roepen? Het woord op zich heeft voor mij geen enkele negatieve klank, zelfs het woord FLIKKER niet, is mij wel bekend al was het maar als documentalist van moderne sociale bewegingen, waarbij het scheldwoord ‘Flikker’ in de vroege zeventiger jaren tot een Geuzennaam werd gemaakt.
Vanuit een raam een debat voeren over het waarom van het woord ‘homo’ als scheldwoord, is onmogelijk. Spelenderwijs bevestigen is een optie, maar ik ben zelf een heteroseksueel, zoals dat heet en vindt bevestigen noch ontkennen relevant. Hoe communiceer je onder zulke omstandigheden over de bedoelde ‘discriminatie’? Ik ben er nog niet uit.

Bizar zo na het openingsfeest op de Dam met vuurwerk en al – van gemeentewege – om even later zo toe geroepen te worden… dit terwijl ik uit het raam kijken aan de overkant tal van koppels en groepjes zag lopen die evenals ik het woord ‘HOMO’ niet als iets negatiefs beschouwen…

Op het gemetselde muurtje dat de ingang van de ondergrondse parkeergarage van de Stopera omzoomt, zaten tijdens deze woordenwisseling verschillende groepjes mensen, sommigen nuttigden etenswaren en zoals gebruikelijk in deze contreien lieten zij ‘als dank voor het aangenaam verpozen’ hun blikjes en dozen achter op de plaats waar zij hadden zitten te ontbijten…

 

welkom in ons reet

Foto Valère Cools

“KRAAAIJJJJJ…KRAAIJJJJJJ…EHEHEHW” een hele schaar meeuwen stort zich op de restanten met een galmend gekrijs dat door de marmeren wanden van de Stopera nog eens extra versterkt wordt. Wat is toch de functie van dat meeuwengekrijs… is het sociaal of juist asociaal gedrag? Is het om de andere kleinere vogels weg te jagen (de duiven huppen enkel eventjes opzij om binnen een fractie van een seconde ook een pik in de achtergelaten plastic ontbijtbordjes te doen). Is het om andere meeuwen te attenderen op deze kans? Is het van de ene meeuw tegen de ander om op te rotten? Schelden vogels elkaar ook uit?

Het wachten is waarschijnlijk tot ‘grote verzoendag’ wanneer wij allen, mannen, vrouwen, kinderen, ouderen, dieren en wie weet ook planten eindelijk geëmancipeerd zijn en als gelijken met elkaar omgaan. Is dat het streven? Of zou dat ondraaglijk saai zijn zo’n geëmancipeerde heilstaat, behoeven wij onvrede en schermutseling als blijk van leven?

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter